• Thema-artikel
Kees de Groot

'Gidsen' daagt uit tot goed gesprek over christelijke schoolpedagogiek

Geen onbetwistbare onderwijsdogmatiek, maar een ‘open schoolpedagogiek’ hebben dr. Bram de Muynck en dr. Bram Kunz willen schrijven. Met ‘Gidsen’ hopen ze ‘heel nadrukkelijk’ een goed gesprek te beginnen over het waartoe van christelijk onderwijs anno nu. ‘Met vakgenoten vanuit eigen kring, maar ook met collega’s van buiten.’

Het was ‘echt nodig’ dat deze pedagogiek er kwam, aldus De Muynck, hoogleraar christelijke pedagogiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). ‘In het reformatorisch onderwijsveld is voortdurend behoefte aan visievorming’, merkt de lector christelijk leraarschap bij Driestar educatief. ‘Hoe brengen we ons ideaal van christelijk onderwijs in rapport met de tijd?’

Tal van actuele ontwikkelingen – zoals inclusiever onderwijs en individualisering – noopten tot het schrijven van een breed, theoretisch kader. ‘Maar ook de secularisatie vraagt om bezinning’, vult Kunz (onderzoeker christelijk leraarschap en docent godsdienst bij Driestar educatief) aan. ‘Die gaat niet buiten ons om. Hoe houden we de idealen van de oprichters van onze scholen bij de huidige generatie levend?’
Het schrijven van de pedagogiek – die na de herfstvakantie verschijnt – dwong beide auteurs hun visie scherp en bondig te formuleren. ‘Misschien hebben we er samen wel het meest van geleerd’, grapt Kunz. Maar daar blijft het niet bij: hun boek moet bijdragen aan de toerusting op academisch niveau van studenten en alumni van masteropleidingen.

‘Leraren kunnen ondanks hun zonden tóch een voorbeeld zijn door zelf hun hoop op God te stellen’

Bram Kunz

Tegendraadser

Gidsen onderscheidt zich allereerst van andere pedagogieken door ‘ons vertrekpunt vanuit Psalm 78’, schetst De Muynck. ‘Daar staat dat opvoeders hun kinderen onderwijs moeten geven, opdat ze niet even opstandig worden als hun voorvaders. Die ingang kom je zo nergens anders tegen.’
In het christelijke denken over onderwijs is die psalm bijna een gemeenplaats geworden, haakt Kunz in. ‘Daar kom je al gauw op uit. Wij hebben bewust verder gelezen dan het bekende zevende vers en onze uitleg wat tegendraadser geformuleerd dan gebruikelijk. Onze kinderen moeten juist niet op ons gaan lijken, anders kopiëren we in de opvoeding onze zonden en gebreken mee.’
Daarnaast legt Gidsen de nadruk op christelijk leraarschap als een sociale praktijk. ‘De christelijke leraar bedenkt niet in zijn eentje hoe hij zijn werk doet’, licht De Muynck toe. ‘Bezinning op de uitoefening van zijn vak gebeurt bij uitstek vanuit de gemeenschap met zijn collega’s.’

Verlost

In Gidsen beschrijven beide auteurs een ‘opdrachtgeleide’ pedagogiek. ‘Christelijk denken over leraarschap begint niet bij de leraar en zijn mogelijkheden’, leggen ze uit, ‘maar start bij de opdracht die God opvoeders geeft.’ Zij zijn geroepen om leerlingen te onderwijzen, opdat die hun hoop op God stellen, Zijn daden niet vergeten, Zijn geboden bewaren en niet worden als hun ongehoorzame vaders.
Christelijk onderwijs staat daarmee in een ‘hoopvol perspectief ’, schetsen De Muynck en Kunz: ‘God pint mensen niet vast op hun zondige voorvaders, maar Hij geeft zondaren door Christus uit genade verlossing van zonde en gebrokenheid.’
Hopen op God ‘betekent dat deze wereld in het licht wordt gezien van Gods daden en geboden’, lichten ze toe. Daarin neemt de leraar een cruciale rol in: ‘Als een gids draagt hij zorg voor de inleiding van leerlingen in christelijke betekenisgeving.’
Daarbij moet hij het goede voorbeeld geven. ‘Maar dan dus juist niet door op zichzelf te wijzen’, benadrukt Kunz. ‘Uit zichzelf zijn opvoeders feilbare zondaars; niet geschikt als identificatiefiguren.’
Het bevrijdende is dat ze hun zonde en gebreken niet hoeven te verzwijgen. Ze kunnen tóch een voorbeeld zijn door te tonen dat ze zelf hun hoop en vertrouwen alleen op God stellen. ‘Christus is de Heiland van falende opvoeders en zondige kinderen. Alleen Hij doorbreekt de vicieuze cirkel van zonde en gebrokenheid. Christelijk leraarschap leeft van Zijn genade.’

Ontspanning

Leraren ‘moeten het beeld van Christus weerspiegelen’, schrijven De Muynck en Kunz. ‘We gaan daarbij niet uit van verondersteld geloof ’, legt Kunz uit. ‘Maar wat is een christelijke leraar zonder persoonlijke verbondenheid met Christus?’ Onbekeerd zijn is ‘iets verschrikkelijks en mag niet de gewone staat zijn’, vervolgt hij. ‘Op dat punt moeten we het elkaar dus niet te makkelijk maken; laat daar maar spanning op zitten.’ Tegelijk geeft de opdrachtgeleide pedagogiek ook reden voor ontspanning. ‘Het gaat er namelijk niet om of wíj die hoge roeping kunnen waarmaken. De onderwijsopdracht komt van God, Die met ontferming bewogen is over ons en onze kinderen. Hij Die roept, maakt ook bekwaam.’
Doorgaans, valt De Muynck hem bij, ‘praktiseren wij in onze kring een veel optimistischer mensbeeld dan we belijden. Als reformatorische scholen denken we het nog best aardig te doen. Op grond van Psalm 78 moeten we veel zelfkritischer zijn: ons pedagogisch handelen is met zonden bevlekt.’
Daarnaast, vervolgt hij, zouden we ‘veel bevindelijker moeten zijn. Het is niet zo dat wij onze kinderen de geloofsleer moeten ingieten en dat God dan misschien de rest doet. Het is precies andersom: wij kunnen hooguit planten en natmaken. Híj geeft de groei.’

‘Als reformatorische onderwijsmensen zouden we veel zelfkritischer en bevindelijker moeten zijn’

Bram de Muynck

Mensenwerk

Met Gidsen willen De Muynck en Kunz ‘in de protestants-christelijke geloofstraditie staan, zoals verwoord in de gereformeerde belijdenisgeschriften’ en van daaruit reflecteren op actuele vragen. Tegelijk pretenderen ze niet dé christelijke schoolpedagogiek te hebben geschreven.
‘Dit is mensenwerk’, benadrukt Kunz, ‘en niet het einde van alle tegenspraak. Iedereen mag er wat van vinden. En het met ons oneens zijn – maar dan ben ik wel benieuwd naar goede alternatieven.’
Met zijn coauteur wil hij met het onderwijsveld in gesprek gaan over de inhoud. Op de scholen, maar bijvoorbeeld ook via webinars. Kunz hoopt op een soort olievlekwerking: ‘Het zou mooi zijn als mensen met ons boek hun onderwijsvisie kunnen vormen en opscherpen en die dan doorgeven aan anderen.’
Uiteindelijk, vult De Muynck hem aan, draait het om de persoonlijke verwerking: ‘Dat iedere onderwijsgevende zichzelf afvraagt: hoe wil ik vandaag de dag als verantwoordelijke professional in de christelijke onderwijstraditie staan en wat betekent dat voor mijn denken en handelen?’

LANGGEKOESTERDE WENS

De verschijning van Gidsen vervult een langgekoesterde wens. Al sinds de stichting van kweekschool De Driestar in 1944 vond voortdurend reflectie plaats op pedagogiek vanuit reformatorisch perspectief. In de jaren tachtig en negentig gaven mensen als C. Bregman en D. Vogelaar al belangrijke aanzetten, samen met de publicaties van ds. M. Golverdingen. Toch kwam het – ondanks diens aandringen – nooit eerder tot een samenvoeging van die bouwstenen in een pedagogiek die een samenhangende visie biedt op opvoeding en onderwijs in gereformeerde zin. De Driestar pabo liet het afweten, kritiseerde ds. Golverdingen in 1988: de school was te veel gericht op het afleveren van goede leerkrachten. Anderen betwijfelden het nut van een eigen pedagogiek; voor de meeste pabostudenten zou die te ‘taai’ zijn. Bovendien konden de reformatorische scholen ook zonder zo’n systematische verantwoording van hun uitgangspunten hun werk uitstekend doen.
Met de aanstelling in 2016 van dr. Bram de Muynck tot bijzonder hoogleraar aan de TUA gaf Driestar hogeschool het beslissende duwtje om de gewenste pedagogiek te schrijven.
Is Gidsen de pedagogiek geworden waar ds. Golverdingen zo vurig naar verlangde? ‘In grote lijnen wel’, denkt De Muynck. ‘Net als hij zijn we uitgegaan van het pedagogisch imperatief uit Efeze 6:4, dat we onze kinderen moeten opvoeden “in de lering en vermaning des Heeren”. Ons boek is niet zo losjes geschreven als het werk van prof. dr. W. ter Horst, zoals ds. Golverdingen wilde; wel hebben we de door hem beoogde wetenschappelijke diepgang bereikt.’ Daarnaast – en dat benadrukte de predikant ook – is Gidsen het product van teamwork: behalve De Muynck en Kunz werkten ook dr. Piet Murre en dr. Neely Anne de Ronde eraan mee; tal van Driestarcollega’s en mensen uit het onderwijsveld dachten mee. ‘We hebben recht gedaan aan zijn wens om tijdens het schrijven in gesprek te zijn met de mensen voor wie dit boek is bedoeld.’

Gidsen van Bram de Muynck en Bram Kunz. Een christelijke schoolpedagogiek.
Verkrijgbaar bij uw boekhandel.

Terug naar overzicht