• Thema-artikel
Kees de Groot

Zwijgen helpt ons niet, getuigen wel

De waarheid spreken brengt integriteitsdilemma’s met zich mee Mogen we op school nog wel uitdragen wat we geloven? En wat als openheid over onze identiteit zich tegen ons keert of zelfs ons voortbestaan ondermijnt?

‘Als school doen we niets anders, wel zijn we voorzichtiger geworden in wat we opschrijven’, zei onlangs een vo-docent over het burgerschapsonderwijs. Dit voorbeeld onderstreept dat de kloof tussen onze opvattingen en die van de buitenwacht groeit. Door de secularisatie vervreemdt de samenleving al decennia van ons Bijbelse gedachtegoed. We worden onbekend – en daarmee onbemind. Geleidelijk brokkelt het draagvlak voor onze scholen af. Denk alleen maar aan de afkeer bij linkse en liberale politici van onze identiteitsverklaringen: daar willen ze van af. Het gesloten toelatingsbeleid ligt onder vuur, evenals ons benoemingsbeleid.
Niet iedereen laat zich daardoor uit het veld slaan, maar op een deel van de scholen creëert die setting angst en onzekerheid. We raken op onze hoede voor de onderwijsinspecteur: zeggen of doen we geen dingen die onze school schaden? Kunnen we – ook intern – over zaken als homoseksualiteit en gender Gods Woord onverkort laten spreken? Durven we onze mening nog te geven, of bewegen we vooral mee?

Verdoezelen

Wat staat ons – gegeven die situatie – te doen? Christenen zijn geroepen Christus gelijkvormig te worden. Hij ís de Waarheid. Integer handelen houdt dan in: altijd de waarheid spreken, oprecht en eerlijk zijn. Geen onwaarheden verkondigen, ook geen halve waarheden. Bereid zijn verantwoording af te leggen. Om te belijden – zelfs als dat met lijden gepaard gaat. Openheid naar de ander is een wezenskenmerk van onze christelijke identiteit. We redden onszelf niet door dit aspect te verdoezelen, integendeel. Daarmee maken we de ruimte om onszelf te zijn alleen maar kleiner.
Bovendien is angst een slechte raadgever. De Heere regeert. In vertrouwen daarop mogen wij onze verantwoordelijkheid nemen, in daad en praat een leesbare brief zijn. Onbekendheid met ons gedachtegoed geeft soms juist ook verrassende openingen om daarover iets te delen. Tegelijk kan transparantie zich ook tegen ons keren. Zo kregen Kamerleden van PvdA en SP bij twee verschillende schoolbezoeken een identiteitsprofiel mee. Binnen de kortste keren stonden ze ermee in de Kamer – om de minister te vragen deze teksten te verbieden.

Openheid naar de ander is een wezenskenmerk van onze christelijke identiteit

Kees de Groot

Wijs verzwijgen

Wat is dan wijsheid? “Ken uzelf”, zeiden de oude Grieken. Zijn we écht christen? Geloven we Gods Woord? Wandelen we als kinderen des lichts? Dat houdt in: belijdenis doen van het Evangelie. Dúrven we ook te belijden, positie te kiezen in of tegenover de wereld? Of schamen we ons het Evangelie, hebben we onszelf daar niet voor over? Onze teamleden – en leerlingen – volgen daarin ons voorbeeld. De Heere Jezus gaf Zijn discipelen mee ‘voorzichtig gelijk de slangen en oprecht gelijk de duiven’ te zijn. Op je hoede zijn én onbevangen. Zoals Paulus. Hij liet zich in Filippi gevangennemen, maar niet stilletjes de stad uitsturen. De apostel kende zijn tegenstanders en zijn tijd, was toegewijd aan Christus, transparant én tactisch.
Open zijn kent zijn grenzen. De Heere Jezus ontweek Zijn vervolgers toen het Zijn tijd nog niet was. Aan je eigen veroordeling hoeft je niet mee te werken. Bisschop Ryle zegt ergens: ‘Hoewel we nooit enige waarheid moeten ontkennen wanneer het gevraagd of wettig geboden wordt die te belijden, kan toch een wijs verzwijgen van de waarheid soms nodig zijn.’ Zoals wanneer het uitspreken ervan schade doet aan de waarheid zelf, of ‘wanneer we in het gezelschap van boosaardige vijanden van de waarheid zijn.’

Liefde als drijfveer

Wijs is verder om rekening te houden met de veranderde context. Ook anno 2023 moeten we (vrij)moedig uitkomen voor de waarheid. Anders doen we God, de samenleving en onszelf tekort. Dat vraagt overigens tevens moed ons te laten aanspreken, juist door de seculiere samenleving: waar staan we voor? Sterker nog: daag de ander uit jou te bevragen. Onze boodschap hoeven we daarbij inhoudelijk niet aan te passen; qua taalgebruik kunnen we wel aansluiting zoeken bij onze onkerkelijke omgeving. Als liefde tot onze medemens dan onze drijfveer is, is dat merkbaar aan onze verwoording. We doen dan géén afbreuk aan de waarheid. De ander mogen we niet (verloren) laten gaan, die moeten we eerlijk behandelen.
Opkomen voor de waarheid (of, kleiner: onze schoolidentiteit) houdt in dat we zorgvuldig onze fronten kiezen. Waar wijkt in deze tijd het leven het meest af van de Bijbelse leer? Denk aan thema’s als persoonlijke autonomie en seksuele diversiteit. Dáár moeten we ons geloof belijden. Dat vraagt om persoonlijke bekwaammaking, door de Heilige Geest. Ons verhaal zit niet in instituten of identiteitsverklaringen, maar in individuele christenen die op goede gronden kunnen getuigen van de hoop die in hen is. Die niet zwijgen of meegaan in leugens, maar ‘roemen van het licht des Evangelies.’ Bang zijn is niet nodig, leerde Jezus Zijn volgelingen. Getuigen – geen eigen verhaal verzinnen, maar God en Zijn Woord naspreken – loont: ‘Een iegelijk dan die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.’

Terug naar overzicht