Wie kan er niet over meepraten ... het taalgebruik van leerlingen is niet altijd om over naar huis te schrijven. De Gereformeerde Scholengemeenschap Rotterdam (GSR) schakelde Klassetaal in om de leerlingen hierover aan het denken te zetten. Lia Oosterhoff-Cordia heeft daar geen spijt van. ‘Ik ben onder de indruk van de gastles die ik bijgewoond heb en hoor van collega’s ook enthousiaste verhalen.'
Oosterhoff, docent Nederlands en coördinator leerlingzaken op de GSR, signaleerde in twee van de drie vmbo 2-klassen dat er sprake was van onrust, zowel in gedrag als in taalgebruik. ‘Leerlingen in deze groepen leken het heel normaal te vinden om te schelden. Met de mentoren van deze klassen hebben we besloten om een gastdocent van Klassetaal in te huren voor alle drie de klassen. Onze ervaringen zijn heel positief.’
Aandacht
‘De docent kwam de klas binnen en begon meteen goed’, steekt de lerares van wal. ‘Ik kon echt merken dat hij in het onderwijs gewerkt heeft. We hebben op school vaker gastsprekers gehad. Die weten vaak veel van het onderwerp waarover ze vertellen, maar zijn niet altijd gewend om voor een klas tieners te staan. Deze gastles zat goed in elkaar. Het is echt knap als een buitenstaander een klas zo weet te boeien. Tweedeklassers kunnen niet altijd lang luisteren. Hij bleef hun aandacht vasthouden en vertelde ook heel beeldend met voorbeelden die hun leven raken. Zo vertelde de gastdocent dat hij tijdens een les een meisje sprak dat niet begreep waarom ze niet mocht schelden met kanker. Toen hij na wat jaren de school weer bezocht, was de moeder van dit meisje overleden aan kanker. Nu begreep ze wél waarom je hier niet mee moet schelden. Zulke verhalen raken jongeren. Ze kennen allemaal wel iemand die deze ziekte heeft of heeft gehad.’
Pak suiker
De gastdocent was heel wat gewend. Oosterhoff: ‘Hij stond open voor alle vragen. Natuurlijk passeerden er heel wat voorbeelden van lelijk taalgebruik de revue. Hij reageerde erop alsof ze een pak suiker bestelden en leek nergens van onder de indruk. Hij bleef met ze in gesprek en hield duidelijk de leiding. Er werd vooral benadrukt dat je altijd een keus hebt. Niet van: dit en dat mag niet, maar: woorden hebben een betekenis en je hebt altijd de keus welke woorden je wilt gebruiken. De persoonlijke voorbeelden van wat taal met mensen doet, die treffen doel. Deze leerlingen trappen niet in een theoretisch verhaal.’
‘Bloemen kun je laten wortelen of uitrukken’
Lia Oosterhoff
Bloemen
‘Zo nam de spreker een bloem mee’, gaat de docent verder. ‘Hij zette deze tussen twee tafels in. Dat trok de aandacht van leerlingen. “Bloemen kun je laten wortelen of uitrukken”, vertelde hij tenslotte. Zo is het ook met lelijk taalgebruik. Die keuze heb je altijd. Jij bepaalt zelf wat je zegt. Vaak begint niet-respectvol taalgebruik als geintje. Zo noemen meiden elkaar weleens “hoer”. “We bedoelen er niks mee en iedereen doet het”, reageren ze als ze erop aangesproken worden. Maar wat als het geen grapje meer is … je komt dan heel moeilijk uit deze gewoonte. In de gastlessen werd gebruik gemaakt van een briefje. Daar werd een woord op geschreven en het werd opgeplakt. Wat je tegen iemand zegt, neemt hij mee in zijn verdere leven, was de boodschap.’
Ouders
De ouders zijn vooraf geïnformeerd over de ingehuurde gastlessen. Oosterhoff: ‘Ik merk dat ouders ook weleens worstelen met de vraag hoe ze om moeten gaan met het taalgebruik van hun kinderen. Ik signaleer op school een verschuiving. Vroeger zaten ouders meer op één lijn van wat wel en niet gewenste woorden waren. Tegenwoordig lijken ouders daar meer verschillend over te denken. "Iedereen doet het”, zeggen kinderen thuis als hun ouders hen aanspreken op hun taal. Dit maakt het voor sommige ouders ingewikkeld om grenzen te stellen. Ik merk dat ouders het fijn vinden dat er op school aandacht is voor taalgebruik. Onze school wordt bezocht door leerlingen van uiteenlopende kerkelijke stromingen; vrijwel ieder kind komt uit een kerkelijk meelevend gezin. Dit maakt dat we tot op een bepaalde hoogte dezelfde normen en waarden hebben.’ De docent denkt even na. ‘Er zal niet één gezin hier op school zijn waar grote vloeken geaccepteerd worden. Maar ik zie wel een veranderde houding tegenover het gebruik van de naam van God als stopwoord. Dat wordt niet meer door alle ouders als vloek beschouwd. Dat was dertig geleden nog ondenkbaar.’
‘Respectvol taalgebruik is van een andere orde dan een lijst met regeltjes’
Lia Oosterhoff
Regeltjes
Oosterhoff merkte grote betrokkenheid tijdens de gastlessen. ‘Soms komt een mentor weleens terug op wat er besproken is, vaak naar aanleiding van een concrete situatie. Dan merken we dat leerlingen het weer weten. En omdat we bij de lessen hebben gezeten, hebben we een kapstok om het gesprek aan te gaan. Op school kappen we onacceptabel taalgebruik af, al hebben we er geen beleid voor hoe we ermee omgaan. De een zal er consequenties aan verbinden en de ander zal het gesprek erover aangaan. Natuurlijk zijn er wel concrete regels. Vloeken mag bijvoorbeeld echt niet en het gebruik van scheldwoorden ook niet. Toch moet je ervoor oppassen dat dit niet te snel in de lijst van algemene regeltjes terecht komt: je moet je pen bij je hebben, iedereen heeft zijn eigen boek bij zich en o ja, je mag ook niet schelden. Respectvol taalgebruik is van een andere orde dan de eerdergenoemde lijst met regels. Daarover moet je in gesprek met leerlingen. Het moet iets van henzelf worden.’
Aanbevelen
‘De gastlessen van Klassetaal kan ik iedereen aanbevelen’ sluit de docent af. ‘Je kunt leerlingen zelf verbeteren, maar dan blijft het een ding van de docent. Wanneer je er een externe bijhaalt, merken kinderen dat het veel breder gedragen wordt. En tegelijk krijg je als leraar concrete voorbeelden waar je later nog eens op terug kunt komen in de klas. Begin eens in de personeelskamer. Bespreek met collega’s van welk taalgebruik zij last hebben en hoe zij ermee omgaan. Het werkt vaak niet als je te geschrokken het gesprek met leerlingen aangaat. Sommige kinderen vinden dat zelfs leuk. Het is goed om te weten welk taalgebruik onder jongeren gangbaar is, zodat je niet verlegen raakt voor de klas. Het is beter om open in gesprek te gaan en leerlingen mee te nemen in de betekenis die woorden hebben.’
Wat vond je van dit artikel? Reageer via onze Instagram-pagina!