De kracht in onderwijsteams wordt vaak niet volledig benut. Ook is er weinig onderzoek gedaan naar de effecten van diversiteit op onderwijsteams. Hannah Bijlsma en Mirjam Keyser geven in Erken de ongelijkheid (beste onderwijsboek van 2021) verschillende handreikingen om beter om te gaan met diverse talenten binnen een team.
De kernvraag bij dit onderwerp is of het onderwijsveld in Nederland behoefte heeft aan veelzijdige onderwijsteams met anders of extra opgeleide leraren. Het boek gaat over uiteenlopende onderwerpen en per hoofdstuk is een expert aan het woord. In dit artikel zoomen we in op het tweede en derde hoofdstuk. Daarin gaat het over de invloed van diversiteit op onderwijsteams. Leerkrachten die hebben doorgestudeerd, anders zijn opgeleid of ervaring met ander werk hebben, worden met name aangesproken in dit boek.
Kwaliteitsverhoging
Bovengenoemde kernvraag wordt positief beantwoord op de kernvraag, want specialisaties van leraren in een bepaalde inhoud of rol leidt tot efficiëntere taakverdeling binnen een team en kwaliteitsverhoging van het onderwijs. Bovendien blijkt dat, als specialisten taken van anderen overnemen, er tijd kan vrijkomen voor (niet-)lesgebonden taken. Bij intensief samenwerken ontstaan er meer mogelijkheden om te leren. Het voordeel van uiteenlopende leraarkwaliteiten kan op een informele manier zichtbaar worden bij contact in de wandelgangen en tijdens teamoverleg. Formeler ingekaderd is de toegevoegde waarde meer te zien in kennis, ontwikkelgroepen, onderzoek door docenten en gezamenlijke voorbereiding van lessen.
Probleem
De auteurs stellen dat veel leerkrachten zich professioneel te weinig ontwikkelen en dat in de teams lang niet optimaal wordt samengewerkt. Daarbij is een goede werkrelatie belangrijk; het blijkt dat op veel scholen leraren elkaar te weinig kennen en, in het verlengde daarvan, niet zo vaak openhartige gesprekken voeren. Door de schoolleiding wordt de toegevoegde waarde van anders opgeleide leraren vaak niet (h)erkent en voor de leerkrachten is er vaak te weinig cognitieve uitdaging.
Het probleem wordt in drie delen gesplitst: ‘Het beroep van leraar tekent zich door vrijheid, gelijkheid, maar ook vaak eenzaamheid.’ De auteurs noemen verschillende redenen voor het probleem. Het beroepsbeeld verandert weinig. Leraren moeten het werk binnen de klas een-op-een opknappen, maar zijn minder professional dan ze denken. Ze gaan vaak in de "uitvoeringsstand" staan en elkaar zinvol aanspreken is er dan niet bij. De verwachting van bovenaf is dat leerkrachten alle facetten van het verzorgen van onderwijs bieden. Dat stimuleert geen verschil. Als er verschil wordt gezien, moet dat vooral worden weggewerkt. Ten slotte zie je dat in het leerstofjaarklassensysteem één persoon de rol van leraar vervult. De verwachtingen van ouders zijn op die persoon gericht en veel minder op het team.
Binnen het systeem “onderwijs” is stabiliteit en flexibiliteit nodig. Verschillende aspecten vragen ook verschillende deskundigheden. Het boek stelt dat complexiteit variatie vraagt (Law of Requisite variety). Bij een stabiel systeem moet er veel aandacht zijn voor de zaken die voor stabiliteit zorgen, maar dus ook voor het wegnemen van dingen die te veel variatie veroorzaken.
Gezamenijk
De verandering kan worden gemaakt door van nascholing naar professionalisering te gaan. Nascholing is vaak gericht op wegwerken van tekorten, terwijl professionalisering gericht is op talenten ontwikkelen. De auteurs stellen voor om als onderwijsteam collectief op te trekken. Je leert vooral als je gezamenlijk wat moet bereiken en als iedereen zich daar ook verantwoordelijk voor voelt.
In de praktijk blijkt dat leraren met ontstane problemen vooral individueel aan het werk zijn en dat er misschien wel te weinig oog is voor de eigen ontwikkeling. Voor leraren is lang niet altijd zichtbaar welke loopbaanmogelijkheden er zijn. Daarnaast zijn het bijna nooit leerkrachten die bezig zijn met ontwikkeling van methoden, onderzoek en onderwijsbeleid. Juist door leraren hier wel voor te vragen ontstaat een betere samenwerking. Anders het een smal, eenzaam beroep.
Spagaat
Kan ontwikkeling stimuleren en verschillen erkennen samengaan? Die twee begrippen zijn de kern en passie van onderwijs. Het boek blijft niet in het probleem hangen, maar biedt vanuit een model handreikingen om ontwikkeling te stimuleren en daarbij ook ruimte bieden aan verschil. De zes loopbaanmogelijkheden die worden genoemd zijn herkenbaar en laten zien dat leraren kunnen ontwikkelen en specialiseren.
1 Hiërarchisch (doorgroeimogelijkheden);
2 Groei in bekwaamheid (steeds beter worden);
3 Horizontale groei (andere rollen);
4 Overstap tussen contexten (werkdomein verbreden);
5 Reikwijdte (op verschillende niveaus bezig zijn);
6 Open en hybride (loopbaan niet beperkt tot school).
Het erkennen en faciliteren van loopbaanmogelijkheden maakt het leraarschap aantrekkelijker en bevordert ook collectief en informeel leiderschap. Schoolleiders en bestuurders moeten zorgen dat medewerkers gericht zijn op samenwerken en dat er genoeg mogelijkheden tot ontwikkelen zijn. Sollicitaties moeten niet alleen gaan over kwaliteit van lesgeven, maar ook over ontwikkelmogelijkheden binnen de school. Gelukkig zien de auteurs zien dat deze ontwikkeling gaande is en op steeds meer scholen zichtbaar is.
Het boek tekent duidelijk af waar de professionalisering van leraren in tekortschiet. Het nadeel van de structuur per hoofdstuk is dat er soms wat overlap is tussen de thema’s. Ook past een aantal voorbeelden echt niet bij reformatorisch onderwijs, net zomin als de maakbaarheidsgedachte.
In het boek worden veel concrete handreikingen gedaan om als team beter samen te werken. Daarbij is het intermezzo aan het eind van elk hoofdstuk leuk gevonden. Vanuit de praktijk geeft steeds iemand anders een reactie op de behandelde thematiek en in een vraaggesprek wordt duidelijk hoe de werkzaamheden eruitzien en hoe de nieuwe functie tot stand is gekomen. Leidinggevenden kunnen zeker leren van dit boek en ook voor leraren die willen professionaliseren is het een aanrader.