Stage in de Schilderswijk - Twee vierdejaars pabostudenten van Driestar educatief zijn twee weken op de Beatrixschool, een multiculturele basisschool in de Schilderswijk in Den Haag. Dat de meeste leerlingen hier een migratieachtergrond hebben, is een nieuwe ervaring. ‘Kinderen communiceren op hun eigen manier, ook al verstaan ze elkaar niet.’
Judith Boers begint te vertellen: ‘Voor het invullen van de vrije studieruimte kon je kiezen uit verschillende soorten onderwijs, namelijk speciaal onderwijs, middelbaar en multicultureel onderwijs. Het laatste had ik nog nooit gezien en ik was er wel nieuwsgierig naar.’ Ook voor Ingrid Deij was deze stage heel anders dan haar vorige. ‘Hiervoor heb ik alleen op verschillende reformatorische scholen stage gelopen.’
Wat was jullie eerste indruk?
Ingrid: ‘Terwijl ik door de wijk fietste, zag ik dode koeien hangen bij de slager. Op school heerst een gezellige sfeer met alle geuren en kleuren van leerlingen uit verschillende culturen. De kinderen zijn anders, omdat er een duidelijke taalbarrière is, maar aan de andere kant ook wel weer hetzelfde. Ik was in groep 1, waar sommige kinderen nog geen woord Nederlands spreken. Ik vind het leuk om dan samen met de kinderen een boekje te lezen en verbinding te maken door gebaren en pictogrammen. Kinderen communiceren op hun eigen manier, ook al verstaan ze elkaar niet.’ Judith: ‘In groep 8, waar ik stage liep, komt de hele klas uit het buitenland. Dat zijn allerlei landen: Egypte, Irak, Iran, Syrië, Polen, Saoedi-Arabië en verschillende landen uit Afrika. 90% van de kinderen heeft een donkere huidskleur. Sommige leerlingen zijn een jaar geleden nog gevlucht uit Oekraïne.’
‘In groep 8, waar ik stage liep, komt de hele klas uit het buitenland’
Judith Boers
Wat is de identiteit van de Beatrixschool?
Judith vertelt dat de Beatrixschool een christelijke school is met een open toelatingsbeleid. ‘Dit is voor mij wel de meest vrije school die ik gezien heb. De leerkrachten die er werken, geven zelf invulling aan de christelijke identiteit. De leerlingen geloven voor de helft in Allah en worden thuis opgevoed met het islamitisch geloof. De leerkracht zegt dat de Bijbelvertelling over de God uit de Bijbel gaat, maar de leerlingen mogen zelf bepalen welke God dat dan is. Bepaalde waarden en normen worden wel meegegeven: het is belangrijk om eerbiedig en respectvol te zijn en te luisteren. Er worden ook christelijke liederen aangeleerd, maar daar kon ik niet allemaal mee instemmen.’
Ingrid vindt dat het juist de kracht van de school is dat het Evangelie op een bijzondere manier uitgedragen wordt. ‘Bij een weekopening staan ouders te kijken, dat maakt dat ze er wel iets van meekrijgen. Dat de leerkrachten diverse achtergronden hebben, zorgt voor verbinding: tijdens de pauze wordt er makkelijk over het geloof gepraat.’
Taalklassen en stamklassen
Zodra kinderen in Nederland komen, worden ze aangemeld voor een basisschool en kunnen ze in de taalklas komen om in een jaar zoveel mogelijk Nederlands te leren. Ze mogen dan op school hun moedertaal niet spreken. Er is een taalklas voor de middenbouw (groep 3-5) en voor de bovenbouw (groep 6-8). Na de taalklas kan de leerling naar een stamklas gaan, die gelijk staat aan de groep van zijn leeftijd. Judith: ‘Het verschil in niveau kan groot zijn. De kinderen die nu in groep 8 zitten, zijn misschien gevlucht toen ze in groep 3 zaten. In groep 4 hebben ze de taalklas gevolgd, toen kwam corona en vervolgens kregen ze in groep 7 pas echt goed onderwijs. Je laat leerlingen niet naar groep 3 gaan als ze al 11 jaar zijn. Die leerlingen krijgen dan ook op een ander niveau les in groep 8. Voor het vervolgonderwijs is het bepalend hoeveel jaar je onderwijs hebt gehad en in hoeverre dit goed was.’
‘Soms moeten we niet moeilijk doen en kinderen gewoon kind laten zijn’
Ingrid Deij
Uit wat voor soort gezinnen komen de leerlingen?
De Beatrixschool staat in de Schilderswijk. Dit is een achterstandswijk met veel verschillende culturen. Judith: ‘Elke dag ben ik hier doorheen gelopen. De eerste keer voelde ik mij er niet veilig, maar later raakte ik eraan gewend. De leerlingen komen soms uit grote gezinnen, waar vader aan het werk is en moeder de kinderen hun gang laat gaan. De kinderen zitten veel binnen, omdat het niet veilig is om buiten te spelen. Voor verjaardagen krijgen de kinderen de meest dure cadeaus zoals een iPad, een dure tas, playstation of smartphone, maar als de school een financiële bijdrage vraagt, is er geen geld voor. In de vakantie zitten de kinderen thuis en doen ze niks. Ouders ondernemen niks met hun kinderen. De leerlingen zijn blij om op school te zijn, want op school is het beter dan thuis. De leerkracht geeft de leerlingen elke dag een knuffel om ze te laten merken dat ze geliefd zijn.’
Ingrid: ‘Kinderen komen uit minder welvarende gezinnen: ze kunnen in de winter met zomerkleren naar school komen, omdat ze geen winterkleding hebben. We controleren altijd of de kinderen eten bij zich hebben, anders kunnen ze dat op school krijgen.’
Kun je een ervaring delen die je is bijgebleven?
Judith: ‘Het verschil in niveau vind ik echt heftig. Ik had het niet voor mogelijk gehouden dat sommige kinderen maar twee jaar normaal onderwijs hebben gekregen en dat dit hun vervolgonderwijs bepaalt. Wat me ook is bijgebleven zijn leerlingen uit Oekraïne die zich in de taalklas niet inzetten om de Nederlandse taal te leren, omdat ze denken dat ze volgend jaar weer teruggaan.’
Ingrid: ‘Ik herinner mij een jongen die een koekje mee had genomen op een dag dat het fruitdag was. De jongen moest dit terugdoen in zijn tas op de gang, maar at het ondertussen toch stiekem op, waarop ik met gebaren aan hem vroeg: ‘Waarom doe je dit?’ Waarop de jongen duidelijk probeerde te maken: anders word ik thuis geslagen.’
Wat hebben jullie tijdens deze stage vooral geleerd?
Judith: ‘Liefdevol zijn naar de leerlingen, goed kijken naar de mimiek: hebben ze hulp nodig? Als de leerlingen de taal niet spreken, kunnen ze ook niet om hulp vragen. Veel liefde geven, de leerlingen willen helpen op hun tempo.’
Ingrid: ‘Op een andere manier communiceren en verbinding met hen zoeken, maar ik heb ook geleerd om buiten mijn eigen bubbel te kijken. Ik vind het goed om nieuwe ontdekkingen te doen en van andere culturen te leren. Bij Afrikaanse culturen is het gewoon om te dansen en veel te bewegen. Eén meisje ging in de kring dansen. De leerkracht liet dit toe. Soms moeten we niet moeilijk doen en kinderen gewoon kind laten zijn.’