op zoek naar een didactiek die schaven en schuren aanmoedigt
Steeds minder jongeren lijken te wortelen in de christelijke levensovertuiging, luidde de conclusie van het lectoraat Vorming vanuit de Bron van het Hoornbeeck College. Jongeren blijken weinig te twijfelen, stellen nauwelijks vragen bij hun opvattingen en onderzoeken die niet. Aspecten die wél nodig zijn om tot een verinnerlijkte overtuiging te komen. Hoe kan dit overwegen en onderzoeken toch worden aangemoedigd in het voortgezet onderwijs? Een kleine denkexercitie.
Als we spreken over onderwijs dat de Naam van Christus draagt, kan het niet anders of de lessen binnen dat onderwijs wijzen heen naar Hem. Dan is het nodig dat er in de vakinhouden iets doorklinkt uit de Bijbel. Meer nog: dan is het noodzakelijk dat de pedagogiek en didactiek achter die vakinhouden bijdragen aan het geven van christelijk onderwijs.
Op de slotbijeenkomst van het lectoraat Vorming vanuit de Bron bleek opnieuw hoe belangrijk het is om de manier van onderwijzen te doordenken vanuit dit hoge doel. Hebben docenten voldoende pedagogisch en didactisch gereedschap om lessen te ontwerpen waarin jongeren hun eigen opvattingen moeten overwegen en beoefenen? Zijn er voortdurend lesmomenten waarin jongeren hun gedrag naast de Bijbel moeten leggen? Hoe kan de didactiek achter de lessen in het voortgezet onderwijs hieraan dienstbaar zijn?
Kansrekenen Eén van de manieren om de identiteit van de christelijke les te concretiseren, is Bijbelse waarden in de klas centraal stellen. Een les aardrijkskunde over samenlevingsvormen gaat immers over trouw en een uur wiskunde over kansrekenen heeft alles te maken met afhankelijkheid.
Het lectoraat Vorming vanuit de Bron deed hierover een opmerkelijke bevinding. Ouders en jongeren geven beiden aan dat zij waarden als trouw, eerlijkheid en respect het hoogst waarderen. ‘Dit zijn waarden die ook in de seculiere maatschappij hoog aangeschreven staan’, staat hierover in het onderzoeksrapport (2018, pp. 49-50).
Als je kijkt naar de overige waarden die zijn gerapporteerd, blijkt dat ouders vooral Bijbelse waarden als dankbaarheid en dienstbaarheid rapporteren, terwijl de jongeren waarden rond geluk en plezier noteren.
‘Deze laatste waarden lijken de invloed van de (seculiere) maatschappij op de jongeren te laten zien’, schrijven de onderzoekers. ‘Dit zijn immers waarden, waarin het individueel genieten centraal staat’ (2018, p. 18). Het is wat kort door de bocht om deze intrinsiek Bijbelse waarden de waarden van de seculiere maatschappij te noemen, maar het lijkt er dus op dat jongeren deze waarden niet meer Bijbels invullen.
Samen met de uitkomst dat jongeren Bijbelse waarden lager waarderen dan hun ouders is dit een zorgelijke conclusie. Want zijn niet juist Bijbelse waarden een middel om te wortelen in het christelijk geloof? Mag de christelijke opvoeder ze niet uitlokken in de opvoeding met de bede dat God ze uit genade vruchten van de Geest maakt in de jongere?
Pas als je beseft dat je tekortschiet in je denken of doen, kun je het tegenovergestelde oefenen
Sleutels Waarden kunnen dus helpen bij het vinden van de eigen levensovertuiging, omdat ze alles te maken hebben met gedrag. Om dat te begrijpen, is kennis over attituden nodig. Recent is hiernaar een mooie praktijkstudie gedaan in het basisonderwijs (Aantjes, 2018). Hieronder geef ik de theorie beknopt weer.
Een attitude vertelt hoe iemand aankijkt tegen iets in deze wereld. Zo kun je positief of negatief aankijken tegen de waarde eerlijkheid. Je attitude voorspelt gedrag: als je eerlijkheid belangrijk vindt, zul je veelal proberen eerlijk te zijn.
Een attitude bestaat uit drie elementen: cognitie, affectie en gedrag. Hoe jij denkt over eerlijkheid wordt bepaald door wat je erover leerde (cognitie), welke emoties je erbij voelde (affectie) en door wat je deed en doet met de waarde (gedrag).
Een attitude kan ten positieve veranderen als je een zogenoemde dissonant ervaart. Als je wéét hoe belangrijk eerlijkheid is, maar merkt dat je gedrag hierin tekortschiet. Of als je handelt tegen beter weten in. Of als je weet en voelt hoe belangrijk eerlijkheid is, maar worstelt met het “hoe” ervan: hoe laat ik eerlijk gedrag zien in de praktijk? Er komt dan een emotionele worsteling waarbij je jezelf afvraagt wat je van je eigen denken of handelen vindt en wat je zou willen behalen.
Zo’n dissonant ervaren geeft spanning, maar is heel belangrijk om te komen tot positieve attituden richting waarden. Pas als je beseft dat je tekortschiet in je denken, ervaren of doen, kun je het tegenovergestelde oefenen.
Dissonanten zou je dus sleutels kunnen noemen. Ze openen situaties van zelfonderzoek en oefening en richten zich op jouw diepste zelf. Dissonanten rond waarden maken het daarom heel moeilijk om waarden buiten jezelf te houden. Ze dagen je uit om te exploreren. En zo kunnen dissonanten dienstbaar zijn aan de vorming van een persoon.
De (morele) vorming van jongeren is te kostbaar om aan toevallige gespreksmomenten in de klas over te laten
Bijten
Bovenstaande theorie beveelt dus aan om op zoek te gaan naar didactische onderwijselementen die eventuele dissonanten naar boven brengen in de leerlingen. Vorming begint immers daar waar ideeën schuren, waar emoties bijten, waar gedrag zich schaaft.
De theorie van attitudevorming stelt daarbij drie voorwaarden:
- Hoofd (cognitie), hart (emotie) en handen (gedrag) zijn betrokken;
- De leerling komt zichzelf tegen;
- De dissonant ontvluchten is geen optie.
Vanuit deze voorwaarden trek ik graag wat lijnen naar andere onderzoeken en naar de praktijk om te komen tot didactische aanbevelingen voor het voortgezet onderwijs:
-
Een dissonant rond een waarde kan alleen ontstaan in een betekenisvolle situatie. Dat is: een situatie die niet is losgepeld van de schepping, de samenleving, ons menszijn (Murre, 2019). Laat leerlingen voor een Engelse toets geen losse woordjes vertalen, maar toets hun schrijfvaardigheid door ze een brief te laten schrijven aan een vluchteling. Dan wordt naastenliefde tastbaar en kunnen ze niet wegduiken voor eventuele vooroordelen die bovenkomen. Zo geef je ruimte aan een dissonant tijdens een heel gewone vakles.
-
In het voorgezet onderwijs is vooral het gesprek het middel om vormende thema’s en Bijbelse waarden te behandelen. Een dissonant ontstaat echter juist daar waar ook emotie en gedrag betrokken worden. Zelfbeheersing leer je niet via taal, dat moet je oefenen. En als je daarbij jezelf tegenkomt in een dissonant, is er ruimte om iets belangrijks te leren. Werkvormen en praktijkoefeningen rond waarden verdienen dus een grotere plaats in het voortgezet onderwijs.
-
Om tijdens gesprekken ruimte te geven aan innerlijke dissonanten, is praktische zelfreflectie nodig. Hoe denk ik over matigheid? Wat laat ik ervan zien in de praktijk? Komen mijn denken en doen overeen? Waarom wel of niet? Zeker als het gaat over Bijbelse waarden is het belangrijk om in de klas voortdurend de beweging te maken van de waarde naar de praktijk en weer terug.
-
Een emotionele dissonant is een belangrijke voorspeller van positieve gedragsverandering (Aantjes, 2018). Emotionele betrokkenheid op Bijbelse waarden is daarom cruciaal. Laat de didactiek dit faciliteren. Leerlingen kunnen emotioneel betrokken worden op waarden via identificatie met hoofdpersonen uit teksten of beelden, via inlevingsvermogen in rollenspellen en via het ervaren van oefensituaties.
Kostbare vorming De bevindingen van het lectoraat Vorming vanuit de Bron suggereerden dat jongeren Bijbelse waarden niet belangrijk meer vinden of deze een seculiere invulling geven. In dit artikel pleit ik voor hernieuwd onderwijs in Bijbelse waarden. Waarden helpen te wortelen in de Bijbelse levensbeschouwing doordat ze functioneren als schuurmiddel, in de spiegel van het eigen denken en handelen.
Laat docenten waarden aanwijzen, voorleven en doorgeven in de vaklessen. Laat er voortdurend momenten zijn waarop mogelijke dissonanten rond waarden boven komen in de leerling. Dat vereist pedagogische en didactische bagage voor docenten.
In dit artikel heb ik enkele aanbevelingen gedaan voor het voortgezet onderwijs, maar er ligt nog veel stof voor een vervolgonderzoek in de praktijk. Want de (morele) vorming van jongeren is te kostbaar om aan toevallige gespreksmomenten in de klas over te laten. Vormend onderwijzen is een verantwoordelijkheid die we serieus moeten nemen, ‘in de wetenschap dat de christelijke opvoeder de handen van God vertegenwoordigt’ (De Muynck & Visser-Vogel, 2019, p. 39).
Bespreken
Onderstaande vragen zijn bedoeld als handvatten om dit essay in groepsverband te bespreken.
-
Welke plaats zouden Bijbelse waarden volgens u moeten krijgen in de persoonsvorming van leerlingen?
-
Welke werkvormen kunt u inzetten om leerlingen emotioneel en fysiek te betrekken op Bijbelse waarden of identiteitsdragende thema’s?
-
Hebt u recent een situatie gehad waarin een leerling zichzelf ‘tegenkwam’ en een dissonant ervoer? Wat was de aanleiding en welke factoren zorgden ervoor dat de confrontatie onontkoombaar was?
Bronnen:
Aantjes, R. (2018). Van waarden naar gedrag. Praktijkonderzoek naar de theorie van attituden en onderwijs in waarden. Gouda: Driestar educatief.
Murre, P.M. (2019). Meer door minder. Het geven van een vakles vanuit christelijk perspectief. Gouda: Driestar educatief.
Muynck, A. de & Visser-Vogel, E. (2019). Hier ben ik. Gouda: Driestar educatief.
Lectoraat Vorming vanuit de Bron (2018). Opvoeden tot zelfstandigheid. Amersfoort: Hoornbeeck College.