In het vorige artikel van het vierluik ging het over het toepassen van effectieve didactiek in een gestructureerde omgeving. Dit als tegenhanger van de vrijere vormen van leren zoals die zich op de “leerpleinen” voordoen. In dit artikel gaan we in op zelfsturend leren. Wat kunnen we eigenlijk van een leerling verwachten en is het bieden van veel autonomie wenselijk?
Het begrip “zelfsturend leren” wordt vaak als synoniem gezien voor zelfregulerend leren of gepersonaliseerd leren. Dat is echter niet het geval. Het is van belang deze begrippen eerst van elkaar te onderscheiden. Bij zelfregulerend leren gaat het om het proces waarbij leerlingen hun eigen leerproces bewust plannen, monitoren, evalueren en aanpassen. De nadruk wordt gelegd op plannen, reflecteren, doorzetten en evalueren. De docent begeleidt hierbij en heeft een grote rol. Zelfregulerend leren bepaalt dus niet de inhoud van wat er geleerd wordt, maar is gericht op het beheersen van vaardigheden om zelfstandig te kunnen leren.
Zelfsturend leren gaat een stap verder en benadrukt dat de leerling zelfstandig verantwoordelijkheid neemt voor het hele leerproces. Het gaat er dan om dat een leerling zelf initiatief neemt, leerdoelen opstelt en eigen leermethoden kiest (Ros, et al., 2018). Deze vorm van leren biedt meer ruimte voor autonomie. De rol van docent is bij deze vorm van leren kleiner en niet structureel. Gepersonaliseerd leren gaat zelfs nog verder en sluit helemaal aan bij de behoefte van de leerling als individu.
Zelfsturend leren heeft alleen effect op leerlingen die al sterk zijn in zelfregulatie
Erik Jan Vinke MEd
Autonomie
Hattie (2009) stelt vanuit zijn meta-analyse dat het effect van zelfsturend leren laag is, met name bij jongere en onervaren leerlingen. Ook is het effect beduidend lager dan bijvoorbeeld het inzetten van directe instructie. Vanuit de bekende Self-Determination Theory (Ryan & Deci, 2000) kan de gedachte opkomen dat het bevorderen van een ruime mate van autonomie een motiverende werking heeft op de persoonlijke ontwikkeling. Bij autonomie gaat het dan om het gevoel de handen aan het stuur te hebben (Eikelenboom, 2017). Het is te begrijpen dat dit voor zelfsturend leren cruciaal is. Het is echter levensgevaarlijk een auto te laten besturen door een jong en ongeoefend persoon. Wanneer een leerling zelf regie heeft over de inhoud van het leerwerk en over de te gebruiken leerstrategieën, is het van het grootste belang dat de leerling uit ervaring weet welke keuzes hij moet maken. Autonomie gaat dus altijd hand in hand met een goed inzicht in eigen kunnen.
Zelfregulatievaardigheden
Zelfsturend leren heeft alleen effect op leerlingen die al sterk zijn in zelfregulatie. Met name het primair en voortgezet onderwijs dienen veel tijd te steken in zelfregulatievaardigheden. Wetend dat het aanleren van vaardigheden door het gebruik van directe instructie een groot effect sorteert, kan deze methodiek het leren van zelfregulatievaardigheden bevorderen. De docent speelt aanvankelijk een grote rol, leert vaardigheden expliciet aan en bouwt de begeleiding af. Goede zelfregulatie is vormt een cruciaal onderdeel van een feedbackcultuur in het onderwijs (Sluijsmans, 2016). Door minder focus op het resultaat, maar meer feedback op het proces wordt het leerrendement groot.
Verantwoordelijkheid
Leerlingen uit het christelijk onderwijs zoeken een plek in de maatschappij waarin zij zich inzetten ten dienste van God en de naaste. Dat vraagt om een houding waarbij verantwoordelijkheid genomen wordt, het werk trouw gedaan wordt en persoonlijke ontwikkeling nooit klaar is. Hierbij past het principe van een leven lang leren. Daarom moet het onderwijs tools meegeven aan leerlingen en studenten, zodat men uiteindelijk in staat is zelfsturend te leren. In dat opzicht is zelfsturing een goed streven. Het primair en voortgezet onderwijs bereiden hier deels op voor. Zelfsturend leren in deze vormen van onderwijs mag geen doel op zich zijn.
Wel moet er bewust gewerkt worden aan vaardigheden die nodig zijn om zelfregulatie te bevorderen. Het advies is dan ook het formatief handelen continu te bevorderen en verbeteren. Verleg de focus van de feedback van resultaat naar proces, met het vertrouwen dat het positieve resultaat daaruit voortvloeit. Ontwikkel een curriculum van zelfregulatievaardigheden en doceer dit op een gemeenschappelijke wijze. Creëer tijd en ruimte door in het vakinhoudelijke curriculum alleen het hoognodige aan te bieden. Gooi de ballast die veel leermethoden met zich meebrengen overboord. Weersta de verleiding om de regie, juist als het gaat om de inhoud van het leren, bij de leerling te laten. In het reformatorisch onderwijs worden op gemeenschappelijke wijze christelijke waarden, normen en gedragingen aangeleerd. Onderschat daarbij niet de rol van de docent als gids naar Christus. In een vrijere vorm van onderwijs, met veel regie voor de leerling, komt die onder grote druk te staan. Laten we het christelijk onderwijs en onze leerlingen hiervoor behoeden.
Bronnen:
- Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55(1), 68–78.
- Eikelenboom, W. (2017). Self-Determination Theory. In M. Ruijters & R.J. Simons (Red.), Canon van het leren. 50 concepten en hun grondleggers (pp. 503-515). Uitgeverij Vakmedianet.
- Hattie, J. (2014). Leren zichtbaar maken. Bazalt.
- Ros, A., Lieskamp, M., & Heldens, H. (2018). Leren voor morgen. Uitdagingen voor het onderwijs. Uitgeverij Pica.
- Sluijsmans, D. & Kneyber, R. (2017). Toetsrevolutie. Naar een feedbackcultuur in het voortgezet onderwijs. Uitgeverij Phronese.
Dit is deel drie van het vierluik:
- Leerpleinen
- Effectieve didactiek
- Zelfsturend leren - Samenwerkend leren