Christendemocraat Rog over het coalitieakkoord
“Vertrouwen in de toekomst”. Die titel zetten de coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie boven de afspraken die ze in 2017 maakten voor de periode tot 2021. Hoe staat het halverwege met de uitvoering daarvan? CDA-Kamerlid Rog reageert desgevraagd op enkele onderwijspassages uit het regeerakkoord. En hij maakt tussentijds rapport op.
De onderwijsparagraaf van het coalitieakkoord kent voor Rog geen geheimen. ‘Bij sommige zinnen heb ik zelf de pen vastgehouden.’ Andere frasen komen van collegaonderwijswoordvoerders. ‘We hebben met elkaar geprobeerd de balans te vinden.’
‘Goed onderwijs brengt het beste in mensen naar boven, voorkomt en verkleint achterstanden en helpt talenten zich optimaal te ontwikkelen.’
‘Mijn bijdrage aan het debat over de onderwijsbegroting begin ik al zeven jaar op rij met de zin: “Ons onderwijs is zo goed als de leraar voor de klas.” Daarom moeten we leraren volop gelegenheid geven voor professionalisering. Goed onderwijs is ook meer dan kennis bijbrengen over taal en rekenen; persoonsvorming is minstens zo belangrijk. Scholen moeten veel ruimte hebben om dat naar eigen inzicht in te vullen. Dat moeten we niet vanuit Den Haag bepalen.’
‘De vrijheid van onderwijs biedt ouders en leerlingen de mogelijkheid om een school te kiezen die past bij hun overtuiging.’
‘Dat de vrijheid van onderwijs zo expliciet is benadrukt in het regeerakkoord geeft mij een gerust gevoel: wij kunnen vooruit met ons pluriforme stelsel. Tegelijkertijd staan er ook andere dingen in, zoals de aanscherping van kerndoelen voor seksuele diversiteit. Dat was niet per se mijn diepe wens, want dat raakt het domein van de school.’
‘Scholen, kinderen en jongeren floreren bij ouderbetrokkenheid. Daarom willen we de samenwerking tussen school en ouders versterken.’
‘Ik heb altijd geloofd dat opvoeding en onderwijs in elkaars verlengde liggen: kinderen zijn gebaat bij onderwijs dat aansluit bij de opvattingen van hun ouders. Cruciaal is ook dat ouders en school samenwerken. Op dat punt gaat er wel iets mis. Ik bespeur bij sommige ouders een consumentistische houding: zij leveren hun kind af op school en die moet dan maar zorgen voor de opvoeding. Andere ouders gaan niet in gesprek met de school als hun kind straf krijgt, maar doen aangifte tegen de school. Dat baart me zorgen. Daarom ben ik blij dat de minister en ouderorganisaties druk bezig zijn om het goede gesprek tussen ouders en scholen te stimuleren.’
‘Dat de vrijheid van onderwijs zo expliciet is benadrukt in het regeerakkoord geeft mij een gerust gevoel’
Michel Rog
'De burgerschapsopdracht in de wet wordt (…) verduidelijkt. (….) Doel blijft dat een school in al haar uitingen handelt in lijn met de democratische rechtstaat.’
‘Op sommige scholen durven docenten niet meer te beginnen over de Holocaust, uit angst voor boze reacties van leerlingen en hun ouders. Dat kan natuurlijk niet: het héle curriculum moet aan de orde komen. We willen ook niet meer meemaken dat de bestuurder van een nieuwe school een IS-aanhanger blijkt te zijn. Daarom is het goed om wettelijk vast te leggen waar burgerschapsonderwijs over moet gaan. Dat maakt het voor de inspectie ook makkelijker om na te gaan of dat ook gebeurt. Tegelijkertijd geldt dat we scholen niet gaan voorschrijven hoe ze hun onderwijs moeten inrichten: zij hebben de vrijheid om hun eigen geluid te laten horen.
Reformatorische scholen zijn zeker niet antidemocratisch. Daar wordt onderwijs gegeven vanuit een doorleefd waarden- en normenpatroon. Ja, ik zie dat er spanning bestaat tussen hun identiteit en de opvattingen van de seculiere meerderheid in ons land. De links-liberale politieke cultuur is dominant; die lijkt soms artikel 1 van de Grondwet – het non-discriminatiebeginsel – voorrang te willen geven boven andere grondrechten.
In ons land staan we voor een gelijke behandeling van iedereen. Tegelijkertijd blijft het een prachtige uitdaging om te zoeken naar een balans tussen alle grondrechten, waaronder de vrijheid van godsdienst en van onderwijs.
Tegen reformatorische docenten en leerlingen zou ik willen zeggen: Ga op een nette, evenwichtige en respectvolle wijze het gesprek met anderen aan. Dan mag je ook respect terugvragen en verwachten voor jouw mening.’
‘Om jongeren in staat te stellen een bijdrage te leveren aan onze samenleving wordt de mogelijkheid van een maatschappelijke diensttijd ingevoerd.’
‘Ik maak mij oprecht zorgen over de doorgeschoten individualisering: we leven in een ik-gerichte maatschappij. Alles lijkt tegenwoordig te draaien om mij en mijn mobiele apparaat. Velen zoeken continu naar bevestiging van hun eigen gelijk. Ook in het onderwijs komen veel jongeren uit verschillende bevolkingslagen elkaar niet tegen. Denk bijvoorbeeld aan leerlingen van categorale scholen waar ze alleen gymnasium of vmbo aanbieden. De maatschappelijke stage kan een brug slaan tussen zulke gescheiden werelden, zoals vroeger de militaire dienstplicht deed.
Ik vind het belangrijk dat jongeren eropuit gaan, de ander ontmoeten. Leren dat ze niet alleen rechten hebben, maar ook plichten. Dat ze iets kunnen teruggeven aan de samenleving, zodat ze het besef krijgen dat we met elkaar moeten werken aan deze maatschappij.
Hoewel ik al goede voorbeelden zie van de maatschappelijke stage, heb ik nog niet de indruk dat iedereen het belang ervan zo doorleeft dat ik rustig achterover kan leunen. De komende maanden ga ik mij er daarom stevig voor inzetten dat de maatschappelijke diensttijd breed van de grond komt.’
‘De herziening van het onderwijscurriculum wordt doorgezet. Deze wordt in 2019 wettelijk verankerd. Hiermee wordt het funderend onderwijs (…) meer toekomstbestendig gemaakt.’
‘Voor mij staat vast dat er geen staatscurriculum moet komen waarin de overheid precies vertelt wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Ik zou ook terughoudend willen zijn met vakoverstijgend werken; van didactische nieuwlichterij moet ik niet veel hebben. Wat er precies gaat gebeuren met de uitkomsten van de curriculumherziening onder de vlag van Curriculum.nu, weet ik niet. Het kan alle kanten op. Misschien verandert er niets; wellicht wordt de opbrengst een-op-een overgenomen.
Als het ontwikkelproces van Curriculum.nu klaar is, ga ik mijn licht opsteken bij het onderwijsveld. Want eigenlijk vind ik dat leraren de handschoen moeten oppakken en moeten kijken wat volstaat en wat er moet worden aangepast.’
Ga op een nette wijze het gesprek met anderen aan. Dan mag je ook respect terugvragen’
Michel Rog
‘Om ervoor te zorgen dat extra geld gebruikt wordt waarvoor het bedoeld is, houdt het kabinet het primair en voortgezet onderwijs aan bestuurlijke afspraken.’
‘Aan de autonomie van scholen en aan de lumpsumfinanciering hecht ik veel waarde. Ik heb ook helemaal niet de behoefte om vanuit Den Haag te bedisselen waar het onderwijsgeld naartoe moet.
Maar als de politiek op verzoek van de sector een miljard euro toevoegt aan de lumpsum voor invoering van de functiemix, dan willen wij natuurlijk wel dat het geld daarheen gaat. We zagen echter dat slechts de helft daarvan daadwerkelijk in de portemonnee van leraren terechtkwam. En als besturen in tijden van lerarentekort steeds meer geld in reservepotjes stoppen, vind ik het gerechtvaardigd dat wij daar iets van vinden.
Om te voorkomen dat er over en weer frustraties ontstaan, pleit ik voor dialoog tussen de politiek en de besturenorganisaties in het onderwijs. Met elkaar moeten we blijven zoeken naar de balans tussen autonomie en aansturing en naar een goede besteding van het belastinggeld.’
Het regeerakkoord loopt tot 2021. Hoe staat het halverwege de kabinetsperiode met de uitvoering van de onderwijsparagraaf?
‘Ik ben blij dat we snel geld beschikbaar konden stellen voor salarisverhoging en vermindering van de werkdruk. Ik ben ook blij met de verhoging van de kleine scholentoeslag en met het geld voor het technisch vmbo. Daarnaast hebben de bewindslieden mijn wens tot vermindering van de toetscultuur uitgevoerd, door de afschaffing van de kleutertoets en de rekentoets. Maar er moet ook nog veel gebeuren: denk aan de erkenning van thuisonderwijs, de realisatie van de maatschappelijke diensttijd en een meerjarige specialisatie op de pabo voor het jonge of oudere kind.’
Wat staat er niet in het coalitieakkoord, maar zou het kabinet wat u betreft wel mogen oppakken?
‘Ik blijf mij grote zorgen maken over de bereikbaarheid van het hoger onderwijs sinds de invoering van het leenstelsel. Helaas hebben we in het regeerakkoord niet kunnen bereiken dat we de basisbeurs terugdraaien. Als er íéts is wat ik zou willen veranderen, dan is dat het afschaffen van het leenstelsel.’
Welk tussentijds rapportcijfer zou u de ministers Slob en Van Engelshoven (Onderwijs) willen geven?
‘Ik ben tevreden over de bewindspersonen. Ze laten echt zien dat ze betrokken zijn bij het onderwijs. Er blijft groei mogelijk en ik heb er vertrouwen in dat ze dat in de tweede helft van deze kabinetsperiode kunnen laten zien. In dit tussenrapport geef ik hen beiden een 8.’
MICHEL RICHARD JOACHIM (MICHEL) ROG (46)
Getrouwd, vader van twee zoons
• 1998-1999: Docent maatschappijleer, Cambreurcollege Dongen
• 1999-2006: Teamleider en bestuurder vakbond De Unie
• 2006-2008: Vicevoorzitter en lid dagelijks bestuur CNV Onderwijs
• 2008-2012: Voorzitter CNV Onderwijs
• 2012-heden: Tweede Kamerlid voor het CDA