• Thema-artikel
Maarten Molenaar

Hoe maak ik van mijn leerlingen goede burgers?

Hoe voed ik mijn leerlingen op tot fatsoenlijke burgers van deze maatschappij? Zal ik ze meenemen naar de bibliotheek? Of zullen we gaan zingen voor de ouderen in het bejaardenhuis? Zijn de lessen taal en rekenen ook genoeg om hen goede burgers te maken? Verslag van mijn zoektocht op mijn school.

Dinsdagmorgen 11 september. Enthousiast stommelen mijn leerlingen de trap op, hangen hun jas aan de kapstok en stappen het lokaal binnen. Normaal gesproken gaan ze zitten, ploft er altijd wel een leerling op een zitzak of staan ze bij elkaars tafeltje nog even te kletsen. Maar deze keer niet. De meeste kinderen verzamelen zich vooraan in de klas. Een grote foto met tientallen vlaggen prijkt op het bord. ‘Waarom alleen Amerikaanse vlaggen, mees?’ vraagt een leerling. ‘Niet allemaal Amerikaanse’, verbetert een jongen hem. ‘Er hangt ook één andere tussen.’ Ze raden heel wat af, maar ik laat hen nog even in het ongewisse.

‘Nou’, vertel ik even later, ‘achttien jaar geleden…’ En dan volgt het hele verhaal. De verbijstering is van de gezichten van de kinderen af te lezen. Bij sommige meisjes lijken zelfs wat tranen te blinken als ik vertel over die man in dat ene vliegtuig, die tot op het laatste moment met zijn vrouw bleef bellen. ‘Ik houd van jou’ schijnen z’n laatste woorden te zijn geweest.

Is dit burgerschapsonderwijs? Volgens de wet moeten de kinderen weten dat ze opgroeien in een pluriforme samenleving. Het onderwijs heeft als doel om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten.

Het verbaast me altijd dat er inmiddels een hele generatie kinderen opgroeit die niet meer weet wat er op deze dag in 2001 gebeurde. Juist daarom denk ik dat een gesprek hierover wel bij burgerschapsonderwijs hoort. Hoe kunnen leerlingen van groep 8 anders goed begrijpen waar de antipathie en haat richting moslims vandaan komt?

Sommige kinderen zijn bang geworden. ‘Kan dit ook bij ons gebeuren?’

Er volgt een lange gedachtewisseling. Over terrorisme, over Geert Wilders en over angst. Sommige kinderen zijn bang geworden. ‘Kan dit ook bij ons gebeuren?’ Een week later, op Prinsjesdag, worden de leerlingen er weer mee geconfronteerd. Grote betonnen blokken hinderen hen in het lopen over de Haagse stoepen. ‘Is dat voor de terroristen, meester?’ ‘Kunnen hier ook aanslagen gebeuren?’ Zelfs als we op excursie zijn, doen we nog aan burgerschapsonderwijs.

Rumoerig

Het hoeft niet in de grote dingen te zitten, overigens. Tijdens een les sociale vaardigheden moeten de leerlingen een Lagerhuisdebat naspelen. Het is alsof we echt in London zijn. De kinderen kakelen dat het een lieve lust is en hoewel één kind doet alsof hij Lagerhuisvoorzitter John Bercow is (‘order, order’), blijft het rumoerig.

De eerste stelling verschijnt op het bord: “De natuur is van ons allemaal”. Aan de linkerkant staan de nee-stemmers, aan de andere kant de ja-stemmers. Het nee-kamp lijkt de overhand te krijgen. ‘Nee hoor’, zegt een meisje, ‘want dan mag iedereen ook maar doen wat ze willen. Kijk maar eens naar de bosbranden.’ Een paar jongens steken over. ‘De natuur is niet van iedereen’, zegt een van die jongens, ‘want dan hadden we er echt wel beter voor gezorgd. Het gaat helemaal niet goed met het klimaat.’

Weer een paar leerlingen stellen hun mening bij en het ja-kamp dunt flink uit. Nog meer meningen en argumenten worden gewisseld. Als het even stil is, zegt een van de ja-stemmers: ‘Ik weet zeker dat de natuur van ons allemaal is. God heeft de natuur toch aan ons gegeven?’ Het is nog een tel stil en rustig, maar dan steken alle nee-stemmers over. Het ja-kamp heeft gewonnen. Nu knipper ík af en toe met mijn ogen.

We bidden voor de vervolgde kerk en voor meisjes die we helemaal niet kennen

Is dit burgerschapsonderwijs? In mijn ogen wel. Belangrijke politieke issues worden hier besproken. Met elkaar denken de kinderen na over hun eigen aandeel aan de klimaatverandering. Ook rentmeesterschap krijgt een plaats.

Opnieuw een paar dagen later. Als we aan het begin van de morgen een aantal psalmen hebben gezongen en de Catechismus hebben opgezegd, is het tijd voor de gebedskalender van Open Doors. ‘Nigeria’, lees ik voor. ‘Yes’, hoor ik achter me. Ik lees verder: ‘Vijf jaar geleden ontvoerde Boko Haram 230 christelijke meisjes uit de stad Chibok. De terreurgroep liet de afgelopen jaren 103 meisjes vrij…’

Als ik me omdraai, is het meisje dat net enthousiast “yes” riep stil. ‘Ik dacht even aan mijn vader’, zegt ze. ‘Die komt uit Nigeria. Maar het is echt een gevaarlijk land hoor.’ De rest van de klas lijkt onder de indruk te zijn. Nigeria schijnt zo ver weg, maar door haar vader is het zo dichtbij.

‘Nog 127 meisjes zijn dus gevangen’, zegt een snelle rekenaar. ‘Wat hebben ze met die meisjes gedaan, mees?’ vraagt een meisje. Ik zeg eerlijk dat ik dat niet precies weet, maar dat ze misschien wel verkracht zijn en slavin zijn geworden.
Er volgen nog wat andere gebedspunten, zoals voor een jongen die in het ziekenhuis ligt en een moeder die zwanger is, maar die meisjes in Nigeria vragen toch wel de meeste aandacht.

Is dit burgerschapsonderwijs? Ik vind van wel. Bidden voor de vervolgde kerk en voor meisjes die we helemaal niet kennen. Natuurlijk, het is een ver-van-onsbedshow. Maar in deze tijd van globalisering is die wereld ver weg misschien wel dichterbij dan ooit.

Vreemd opkijken

De kinderen van mijn klas zouden vreemd opkijken als ze morgen “burgerschapsonderwijs” op de dagplanning zien staan. Ze zouden misschien nog wel gekker kijken als ik ze vertel dat we het eigenlijk heel de dag door doen. Bij taal als ze nieuwe woorden leren en het gaat over een innemend iemand die collecteert voor een goed doel. Bij aardrijkskunde als het gaat over de gevolgen van een vreselijke aardbeving in Nepal. Bij werkwoordspelling zelfs, als we de kansen op de arbeidsmarkt bespreken en we erachter komen dat dyslectische kinderen eigenlijk toch wel in een moeilijke positie zitten.

Ik was op zoek naar burgerschapsonderwijs. Als ik eerlijk ben, hoefde ik niet lang te zoeken. Ik vond het overal. En ik weet het zeker dat we het de rest van het jaar nog heel vaak zullen tegenkomen.

Terug naar overzicht