• Artikel overig
Mettie de Braal-Prins

Opgefrist Namen en feiten voorziet in behoefte

Is het inscherpen van Bijbelse feiten, namen, teksten en gebeurtenissen nog wel van deze tijd? Adrian Romijn, initiatiefnemer van de metamorfose, vindt van wel. ‘Je hoopt uiteindelijk dat de kinderen daardoor, zoals Psalm 78 zegt, hun hoop op God leren stellen.’

Romijn is als directeur van de Eben-Haëzerschool in Oud-Beijerland nauw betrokken bij het ontstaan van de opgefriste lesmethode. ‘We vonden het jammer om het “oude goud”, de vertrouwde versie van Namen en feiten, van de hand te doen.’ Het jasje van de in zwart-wit uitgevoerde boekjes zonder plaatjes is verouderd, maar het doel van de uitgave is nog steeds belangrijk. ‘Het is een mooie methode die cyclisch van groep 5 tot en met groep 8 ieder jaar dezelfde thema’s behandelt.’

Bijbellezen

Is het niet nuttiger om kinderen Bijbelteksten aan te leren in plaats van namen en allerlei feitjes? De ontwikkelaar beargumenteert: ‘We zeggen dat Bijbellezen voor kinderen ingewikkeld is. Als we dat niet meer met hen doen, leren ze het nooit.’ Met deze methode moeten leerlingen het antwoord op de vragen uit het boek opzoeken in de Bijbel. ‘Ze zijn dus actief met de Bijbel bezig. Bovendien leren ze ook elke week een tekst uit hun hoofd.’

Erika van Heinsberg-Anker, leerkracht van groep 7, vult aan dat het mede gaat om het begrijpen van de context van Bijbelverhalen. ‘Een hele rij namen van koningen zegt de kinderen weinig. Als ze de gebeurtenissen, de feiten, weten, kunnen ze de geschiedenissen beter begrijpen.’ De leerlingen mogen de antwoorden in hun eigen woorden opschrijven. ‘Daar moeten ze over nadenken. Ik vind toepassingsvragen als “Wat zou jij doen als je ernstig ziek zou worden?” een goede aanvulling.’ De juf krijgt soms een inkijkje in het hart van de kinderen. Blij glimlachend: ‘Ik zie in toepassingsvragen soms ook hele mooie dingen terug.’

‘Ik zie in toepassingsvragen soms ook hele mooie dingen terug’

Erika van Heinsberg

Geef me de 5

De kinderen maken en leren de lessen thuis. Moeder Lena Visser-Oskam kent, na negentien jaar Namen en feiten overhoren, het klappen van de zweep. Ze ziet een duidelijk verschil tussen toen en nu. Haar jongste dochter Willemijn (groep 7) kent de antwoorden in een mum van tijd. Ze zoekt die, ondanks aandringen van haar moeder, nauwelijks op in de Bijbel. ‘Vroeger pakte je de concordantie uit de kast en nu tik je een woord in. Kinderen zoeken het op WRTS (tegenwoordig StudyGo) op; daar staan gewoon alle antwoorden.’ Van Heinsberg geeft aan dat sommigen hun pc bewust niet gebruiken. ‘Die redeneren: “Als ik het in de Bijbel opgezocht heb, hoef ik het niet meer te leren.” Ze weten het dan gelijk.’

Visser, moeder van acht, is tevreden over de rustige bladspiegel van het werkboek. Dat vindt ze vooral voor leerlingen met een beperking in het autistisch spectrum (ASS) erg belangrijk. Romijn beaamt dit: ‘Toen we bezig waren met de vernieuwing van de methode, hebben we als team ook een nascholing gevolgd van Geef me de 5. We proberen zoveel mogelijk aan te sluiten bij kinderen met ASS.’ Vanuit die gedachte heeft de werkgroep er ook voor gekozen om voor iedere les maar één pagina te gebruiken.’

Verinnerlijking

Visser onderstreept het belang van het leren van Bijbelse feiten en namen. Soms gebruikt een predikant meerdere voorbeelden na elkaar. Hij noemt dan de namen van Abraham, David, Petrus als voorbeeld om iets te verduidelijken. ‘Wanneer je onvoldoende Bijbelkennis hebt, dan kun je al die voorbeelden niet meer in hun context plaatsen. Voorbeelden maken het dan alleen maar onbegrijpelijker.’ Ook de toepassingsvraag vindt zij van groot belang. ‘Het gaat er niet alleen om dat kinderen dingen weten, maar dat het ook dieper gaat.’ Het gaat erom dat er verinnerlijking plaatsvindt.

Jammer genoeg lijken toepassingsvragen niet zomaar het gesprek tussen kind en volwassene op gang te kunnen brengen. De leerkracht komt er tijdens de les niet altijd aan toe. ‘Ik onthoud en verwerk wel de schriftelijke antwoorden als achtergrondinformatie in de volgende Bijbelverhalen.’ Thuis ervaart moeder Visser dat niet ieder kind er even makkelijk over praat. Het lijkt erop dat haar dochter het gevoel heeft dat een antwoord goed of fout is. ‘Jammer, het is zo belangrijk om in elkaars hart te kunnen kijken.’

Rode draad

Visser mist in de lessen van deze methode de rode draad, de samenhang tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Ze zou graag zien dat in groep 8 bekende lesjes vervangen worden door bijvoorbeeld het zoeken naar die samenhang en leren omgaan met de Bijbel met uitleg (BMU) en de kanttekeningen. ’Er zit een vacuüm tussen Namen en feiten en de catechisatielessen. Daar leren jongeren vooral de leer. Ze moeten echt weten hoe de Bijbel in elkaar zit.’ Hier ligt volgens de school ook een taak voor opvoeders om Namen en feiten van school en de geloofsleer vanuit de kerk aan elkaar te verbinden.

Overigens hangen in de school platen met afbeeldingen die de rode draad door de heilsgeschiedenis zichtbaar maakt. De directeur vraagt zich af of kinderen toch niet meer van de Bijbel oppikken dan volwassenen denken. Hij noemt het ontroerende voorbeeld van een kleuter in groep 2 die in de lijdensweken In Bethlehems stal wil zingen. Want: ‘Zijn wieg was een kribbe, Zijn troon was een kruis.’

Romijn vindt het ‘bijzonder dat we hier met wat collega’s de oude versie overtypten en nu samenwerken met Driestar educatief en BMUonline. Scholen kunnen zich abonneren op BMUeducatie voor het onderwijs en daar zit Namen en feiten tegenwoordig in. Na een vraag van het deputaatschap Zending Gereformeerde Gemeenten zijn de werkboeken vertaald in het Engels, Hebreeuws, Russisch en Spaans.’

Voordelen vernieuwde Namen en feiten

  • Inscherpen Bijbelwoorden
  • Systematische lesmethode
  • Rustige bladspiegel
  • Differentiatiekleurtjes naar analogie van 1, 2 of 3 sterren van reken- en taalmethode
  • Engelstalige versie voor verdiepende opdrachten

Terug naar overzicht