• Gesprek
Egbert Slagboom

Richard Toes: na 45 jaar nog niet uitgekeken op het Wartburg College

gesprek rond het Wartburg-jubileumboek van Bart Jan Spruyt

Afgelopen jaar jubileerde het Wartburg College: 50 jaar locatie Guido de Brès (1970-2020) en 25 jaar Wartburg College (1995-2020). Niet minder dan 45 jaar was Toes (62) verbonden aan deze school. Begin december verscheen het jubileumboek, een studie van Bart Jan Spruyt. Toes: ‘Het is een prachtige school, waaraan ik emotioneel verbonden ben.’

Het is woensdag 11 november. Toes blijkt een drukbezet man. Tien minuten voor het gesprek zal starten, belt Wartburg-secretaresse Adrie Ippel. Al meer dan veertig jaar is ze de rechterhand van Toes, zijn voorgangers en de collega-bestuurders. Ze vraagt vriendelijk of het interview een half uur later kan starten. In Den Haag woedt een fel debat over de burgerschapswet van minister Slob. De Wartburg-voorzitter is er druk mee. ‘Het debat ontaardde in een focus op het reformatorisch onderwijs. Je ziet een enorme dynamiek, die soms alle kanten opgaat.’ Dezer dagen staat hij de pers te woord en overlegt met zijn medebestuurders in den lande.

Als hij zich kort na vier uur via Teams meldt, verontschuldigt hij zich. ‘Eerst nog even een kop koffie, want dat is er vanmiddag nog niet van gekomen.’ Het tekent Toes’ missie. “Mr. Guido” springt in de bres voor wat hem dierbaar is: het reformatorisch onderwijs en de vrijheid van onderwijs.

Het jubileumboek noemt u “Mr. Guido”.

Toes gniffelt. ‘Volgens mij heeft Bart Jan Spruyt dat zelf verzonnen. Mooi, maar die typering verdienen mijn voorgangers Burggraaf en Molenaar en mijn opvolger Zevenbergen ook. Er is wel verschil. Ik heb de school van alle kanten gezien. Als leerling, als docent, als directeur en nu als CvB-voorzitter. Dat is misschien wel uniek. Ik ben hier nog niet uitgekeken, ook al heb ik nu een bredere scoop dan alleen locatie Guido de Brès. Bij die laatste voel ik me wel thuis. Dat raak ik niet meer kwijt.’

Als twaalfjarige behoorde Richard tot de tweede lichting Guido-leerlingen (1971). Hij haalde er in 1976 zijn havodiploma om er vier jaar later (1980) met een derdegraads bevoegdheid Nederlands als docent te starten. In 2004 werd Toes directeur. Vanaf 2016 maakt hij deel uit van het CvB. ‘Het is een prachtige school, waaraan ik emotioneel verbonden ben.’

‘Gelukkig vinden we elkaar als achterban nog!’

Richard Toes

Vanwaar die trouw aan de Guido?

‘Ik heb simpelweg geen enkele behoefte gevoeld ooit hier weg te gaan. Ik ben niet het type “jobhopper” en houd van stabiliteit. Altijd heb ik het idee gehad dat ik hier mijn verhaal kwijt kon.’
Toes is geboren en opgegroeid als “Charloisenaar”, op zo’n driehonderd meter afstand van waar nu Wartburg-locatie De Swaef is. In het jubileumboek vertelt hij: ‘Onder andere in de achterkamer van onze portiekwoning aan de Utenhagestraat hadden de constituerende vergaderingen van de Guido plaats.’ Ruim vijftig jaar na dato herinnert Toes het zich: ‘Die eerste vergaderingen heb ik van dichtbij meegemaakt. De sigarenrook kwam onder de schuifdeuren door. We hadden een groot gezin met tien kinderen. Ons huis had niet veel binnenruimte. We waren als kinderen veel buiten. Vader Toes had een drive om iets te doen tegen het verval in het christelijk voortgezet onderwijs.’ Volgens Spruyt heeft hij jarenlang een belangrijke rol in het bestuur van de scholengemeenschap Guido de Brès gespeeld.

Bescheiden

Toes karakteriseert zijn vader als “een bescheiden man, die juist daarom op de voorgrond kwam”. In 1987 stierf hij plotseling op 66-jarige leeftijd. Toes jr. was toen nog geen dertig jaar oud. Heeft hij nooit gedacht: als hij mijn benoeming tot directeur in 2004 nou nog eens had meegemaakt? ‘Ja, dat heb ik inderdaad wel gedacht. De onlangs overleden SGP-Europarlementariër Leen van der Waal zei dat ook tegen mij: “Dit had je vader nog eens moeten meemaken.” Ik ben overigens vooral docent geweest. De functie van directeur is eigenlijk meer op mijn weg gekomen.’

Hervormd

Het ontstaan van de Guido de Brès begon in de consistorie van de Gereformeerde Gemeente van Rotterdam-Centrum (de Boezemsingelkerk), maar eindigde in 1970 met een hervormde rector, de heer drs. M. Burggraaf. Nu, vijftig jaar later, heeft het Wartburg College zelfs twee hervormde CvB-leden. Toes: ‘Boeiend om daarover na te denken. Vergeet niet dat we in de periode hiervóór twee CvB-leden hadden die tot de Gereformeerde Gemeenten behoorden. Mijn vader en ook anderen wilden eind jaren zestig heel bewust op een hervormde rector inzetten. Het hervormde smaldeel wilde men niet vergeten.’

Volgens Toes zit de Guido nog steeds op die lijn. ‘Noem het maar een iets meer “liberale kleur” dan oorspronkelijk bij de andere reformatorische scholen. Er is altijd een zekere gematigdheid geweest.’ De hervormde groep heeft soms wel moeite met bepaalde regels, zo merkt Toes. ‘Neem bijvoorbeeld de regels rond de rok voor de dames en het wel of geen gebruikmaken van de Herziene Statenvertaling (HSV). Op dat gebied liggen er gevoeligheden. Examenleerlingen krijgen bij hun afscheid nu desgewenst een HSV mee. Maar bij alle verschillen horen we vooral dit terug: “Gelukkig vinden we elkaar als achterban nog!”’

‘Leerlingen moeten leren omgaan met andersdenkenden’

Richard Toes

Zelf maakte u ruim dertig jaar geleden de overstap van oud-gereformeerd naar hervormd.

‘Dat is heel persoonlijk.’ Hij aarzelt. ‘Persoonlijke bestudering van kerkgeschiedenis speelde hierin voor mij een belangrijke rol. Het heeft nog wel meer kanten, maar die houd ik graag voor mezelf. Mijn vader heeft nog geweten van mijn keus en respecteerde dat.’ Toes voert veel gesprekken met de achterban. ‘Het is zó ontzettend mooi dat we vanuit allerlei kerken elkaar vinden binnen deze school. Dat moeten we koesteren.’

Balanceren

Spruyt schetst het dilemma van de voorbije vijftig jaren: tussen verloochening en verstarring, de botsing tussen moderniteit en orthodoxie. Kiezen we voor aanpassing? Of voor afscherming en isolement? En wat is voor de nabije toekomst het grootste gevaar? ‘Dat zijn heel actuele, tegelijk ook heel moeilijke vragen’, meent Toes. ‘We zitten er middenin. Ik denk dat de zaak gaat verscherpen. Er wordt keihard ingehakt op het reformatorisch voortgezet onderwijs. Ons kroonjuweel, artikel 23, staat ter discussie.’

In zijn studie concludeert Spruyt dat het de school behoorlijk gelukt is de gulden middenweg te vinden. Toes: ‘Dat hebben we geprobeerd en ik denk dat dat inderdaad gelukt is. We zijn in vergelijking met de andere scholen wel echt een stadsschool. De rol van de school in de stad vind ik ook heel belangrijk. Er is hier meer betrokkenheid op de omgeving, zo vermoed ik.’ Toch wil Toes vooral de eenheid benadrukken. ‘Zeker in deze dagen hebben we veel en intens contact met de andere reformatorische scholen. De overeenkomsten blijken veel groter te zijn dan de verschillen. We zijn naar elkaar toegegroeid. Daarin zie ik heel positieve ontwikkelingen.’

Isolement

Voor acceptatieplicht is Toes niet zo bang. ‘De breedte van het volk toelaten op onze scholen, dat heeft ds. Kersten ook gezegd. “De scholen zijn er niet alleen voor onze kerken, maar voor het volk.” Tegelijk zeg ik: als acceptatieplicht niet nodig is, doe het dan niet.’ Hij gelooft niet in compleet isolement. ‘Voorwaarde is wel dat iedereen die bij de school betrokken is aanspreekbaar is op Schrift en belijdenis.’ Daar is Toes overigens niet helemaal gerust op. ‘Het zich verdiepen in de verschillende kerkgenootschappen bijvoorbeeld staat onder de collega’s soms onder druk. Er heerst, voor mijn gevoel vooral onder de jongere collega’s, een sterk relativisme.’

‘Ik heb altijd geroepen: zet de poorten open. Leerlingen moeten leren omgaan met andersdenkenden. We hebben een plek middenin de wijk. Nee, geen isolement dus. Maar ook geen verloochening. In feite is die tegenstelling er niet. Beide zijn belangrijk.’

Burgerschapsvorming biedt volgens de bestuurder kansen. ‘Daar is echt aan gewerkt. We confronteren onze leerlingen met de stad. Joden, christenen en moslims komen hier bij elkaar. De blik gaat steeds meer naar buiten. Daarover spreken we, hebben er oog voor en nemen er verantwoordelijkheid voor. Die lijn verdient wel onderhoud, want je raakt zoiets ook zo weer kwijt. Tegelijk geldt: “Als een overheid burgers gaat dwingen om op een bepaalde manier te gaan denken, dan trek ik een streep.” ’

Wat ziet u voor de toekomst als de grootste uitdaging van de school?

‘Wat er vanuit de overheid op ons afkomt, extern gezien. Intern maak ik me zorgen over de betrokkenheid van docenten bij de achterban. Hoe geven we intern vorm aan wat extern op ons afkomt? Hoe gaan ons personeel en onze achterban zich ontwikkelen? De interne slopershamer kan heftiger zijn dan wat er van buiten op ons afkomt. Onze trouwe achterban slijt. We worden kleiner, alleen al door de gezinnen die kleiner worden. We moeten het niet zoeken in uitbreiding.’

Wat heeft u in al die jaren de meeste hoofdbrekens gekost?

‘Met de overheid werken we goed samen. De onderwijsinspectie is dikwijls onze goede maat. De meeste moeite heb ik ervaren met ouders die hun rechten claimden. Gelukkig is dat een kleine groep. Maar er is een groeiend aantal ouders dat opkomt voor hun eigen kind, voor hun eigen prinsje of prinsesje. Zij lijken niet meer te beseffen hoe belangrijk reformatorisch onderwijs is.’ Volgens Toes slaat dat soms door. ‘Er zijn ouders die in dit verband hun verantwoordelijkheid niet nemen.’

Aanvankelijk verwachtte hij dat hij veel te stellen zou krijgen met leerlingen. ‘Maar dat was het probleem niet. Als directeur stond ik iedere dag bij de ingang van de school om leerlingen te ontmoeten. Ze zeiden vrijwel allemaal netjes gedag. Respect geven is ook bij kinderen respect ontvangen.’

Die periode van vijftig jaar overziende, waar bent u het meest dankbaar voor?
‘Dat wij, met vallen en opstaan, al zó lang leerlingen hebben kunnen vormen en toerusten tot verantwoorde christenburgers. Misschien is die dankbaarheid niet altijd aanwezig. We hebben gelukkig altijd nog een stevige achterban. In het algemeen krijgen we van oud-leerlingen terug dat ze het onderwijs zeer gewaardeerd hebben.’

School met een hoge opdracht, door Bart Jan Spruyt

een geschiedenis van de eerste reformatorische scholengemeenschap in Nederland, de Guido de Brès te Rotterdam (1970-2020), en van het Wartburg College (1995-2020)

Richard Toes

gehuwd, vader van drie kinderen en opa van vijf kleinkinderen, woonachting in Oud-Beijerland

1958 : geboren te Rotterdam
1971-1976: havo, scholengemeenschap Guido de Brès (Rotterdam-IJsselmonde)
1976-1979: Pedagogische Academie Driestar
1979-1988: MO-A, MO-B en doctoraal geschiedenis
1980-2004: docent Nederlands en geschiedenis, mavo-decaan aan de Guido de Brès
2004-2016: directeur Guido de Brès
2015: promotie Universiteit van Groningen (over de manier waarop het reformatorisch vo met de onderwijsvernieuwingen is omgegaan)
2015-2019: lid van de Onderwijsraad
2016-heden: voorzitter CvB Wartburg College

Terug naar overzicht