Executieve functies zijn onmisbaar om een taak uit te voeren. Kinderen moeten niet alleen nieuwe kennis opdoen, maar ook leren leren. Hoe kun je als leerkracht helpen om deze vaardigheden aan te leren? Anton Horeweg schreef er een interessant boek over: executieve functies in de klas. Met veertig jaar onderwijservaring én ervaring als gedragsspecialist weet de schrijver waar hij over praat.
Toch verbaasde het hem dat hij werd gevraagd om zitting te nemen in een landelijke werkgroep. Horeweg: ‘Met het schrijven van het boek wilde ik voorkomen dat we ons gaan richten op het trainen van executieve functies bij kinderen. De leerkracht moet ondersteuning geven.’
Praktisch
‘Mijn boek is vooral praktisch’, geeft de auteur aan. ‘Natuurlijk gaat het niet buiten de theorie om. Voor leerkrachten is het goed om te weten hoe de hersenen van kinderen zich ontwikkelen. Dan begrijp je beter waarom taken wel of niet lukken. Die kennis verbind ik met concrete praktijkvoorbeelden die alle (ervaren) leerkrachten herkennen. Kinderen leren door zelf na te denken. Neem het leren om zonder te praten naar buiten te gaan. Veel leerkrachten oefenen daarmee aan het begin van het schooljaar. Als het niet meteen lukt, kun je de klas terug laten komen en nogmaals uitleggen wat je wilt. Je kunt ook vragen stellen: Wat gebeurde er? Hoe kwam dat? Hoe kunnen we het ook doen? Van dat gesprek leren kinderen nadenken. Nu weet ik ook dat dit niet altijd handig is. Als de gymleraar op de klas staat te wachten, wil je niet uitgebreid het gesprek aangaan. Zoek echter naar de momenten waarop het wél kan.’
Routines
‘Het werkgeheugen is bijvoorbeeld beperkt’, licht Horeweg toe. ‘Daarom zijn routines in de klas heel belangrijk, het liefst schoolbreed dezelfde afspraken. Over alles wat routinematig verloopt, hoef je niet na te denken. En dan blijft er meer ruimte in het werkgeheugen over om de stof te laten landen. Ik zie scholen die heel goed bezig zijn met vaste gewoontes vanaf de kleuters tot en met groep 8. Bijvoorbeeld voor hoe je binnenkomt, je spullen inlevert, hoe de les begonnen wordt enzovoort. Het kan leerkrachten rust geven als ze weten hoe het werkt in het brein van een kind. Als een kind niet oplet en door de klas stuitert, is het voor de leerkracht bevrijdend om te weten dat het aan de nog zwakke executieve functies kan liggen en meestal niet aan de persoon van de leraar. Dat wil niet zeggen dat je niet iets kunt doen aan je manier van lesgeven. Bijvoorbeeld door het werkgeheugen niet te overvragen.’
‘Veel kinderen in groep 7 zijn nog niet toe aan het maken van een werkstuk’
Anton Horeweg
Jongens versus meisjes
Dat meisjes het vaak beter doen in het onderwijs is al even bekend. De gedragsspecialist twijfelt er echter aan of dit komt door de zogenoemde vervrouwelijking van het onderwijs. ‘Toen ik op school zat, waren er nog veel meesters en toen hadden jongens het ook al zwaarder. Jongens lopen wat meer achter op het gebied van executieve functies. Al gaat het om gemiddelden. De een kan complexere taken eerder aan dan de ander. Dat is in teams ook zo. De ene collega is altijd op tijd, de andere vaak te laat.’
‘Leerkrachten kunnen kinderen echter weleens overschatten. Bij kleuters die net binnenkomen, begrijpen we vaak nog wel dat hun emotieregulatie nog niet zo goed ontwikkeld is. Bij een kind van tien jaar verwachten we wel dat hij of zij dit al kan. Terwijl de ontwikkeling van executieve functies bij jongens nog tot hun vijfentwintigste doorloopt en bij meisjes tot hun drieëntwintigste. Wanneer er sprake is van een ontwikkelingsstoornis, kan dit soms tot het dertigste levensjaar duren. Dat kinderen op de basisschool nog niet altijd goed met hun emoties om kunnen gaan, is dus helemaal niet verwonderlijk.’
Hype
Horeweg herkent dat er de laatste tijd toegenomen aandacht is voor executieve functies. ‘Recent zijn er heel veel boeken verschenen over dit onderwerp. Mogelijk komt dit door de toegenomen kennis omtrent het brein, misschien is het een hype. Ik denk dat het geen kwaad kan om aandacht te vragen voor het leren leren. Een mooi boek vind ik Executieve functies aangestipt door Tineke van der Klink-Bouwens en Robine Kroon-Zijderhand. Dit boek is ook heel praktisch. Mijn boek gaat meer over het handelen van de leerkracht dan over wat kinderen kunnen doen. Daarin vullen we elkaar mooi aan. Mijn boek is goed ontvangen, evenals de trainingen die ik geef aan onderwijsteams.’
Complex
‘Het herkennen van zwakke executieve functies is complex’, gaat de trainer verder. ‘Als je huiswerkbriefjes uitdeelt en het kind zijn briefje op de kapstok laat liggen, kunnen daar verschillende redenen voor zijn. Het kán komen door nog zwak ontwikkelde executieve functies, maar ook door stress, of doordat het kind het niet belangrijk vindt en het bewust laat liggen. Externe factoren, zoals de leerkracht en de groep, hebben ook invloed. Leerkrachten kunnen een sterk vermoeden hebben dat de executieve functies van een kind trager ontwikkelen, maar alleen onderzoek kan hier meer over zeggen.
Soms worden er op school ook te complexe opdrachten gegeven. Neem werkstukken maken. Kinderen in groep 7 zijn hier vaak nog niet aan toe en in groep 8 moet je het heel goed begeleiden. Bijvoorbeeld: wat is een inleiding en wat staat daarin? Dit moet stapje voor stapje aangereikt worden. Natuurlijk zijn er kinderen die dit makkelijker oppakken. En een kind dat veel leest, weet eerder wat een inleiding is. Bedenk ook dat veel ouders sturing geven in het maken van het werkstuk.’
Ruimte
‘Bied kinderen structuur’, betoogt de oud-leraar. ‘Maar geef ze binnen kaders ook ruimte om dingen zelf te proberen en zelfstandig te worden. Aan het begin van het jaar kader je bijvoorbeeld wat je wilt bij de taalles; later in het jaar kunnen ze die dingen soms meer zelf oppakken. Door goed te begeleiden kun je kinderen ook leren om zelf een ochtend in te plannen. Executieve functies kun je niet lostrekken en apart oefenen. Daarvoor zijn ze te complex, niet zichtbaar en te veel met elkaar verweven.’
Meer lezen?
Executieve functies ontwikkelen in de klas. Wat jij als leerkracht kunt doen. Anton Horeweg.