• Thema-artikel
Henrieke Hoogendijk

Breingeheimen ontrafeld

een gesprek met Yvonne van Sark over proefwerken, prikkels en het puberbrein

Als het gaat over de opvoeding van tieners, hebben we vaak een verkeerd beeld over wat vrijheid en controle is, stelt puberexpert Yvonne van Sark. ‘Vaak wordt het bieden van structuur tegenover het geven van vrijheid gezet. Maar dat is onterecht. Autonomie geven betekent heel veel structuur bieden. Bij tieners zetten we de stap terug vaak veel te snel.’

Haar kennis heeft ze opgedaan in de theorie én in de praktijk. In het huis van Yvonne van Sark wonen twee tieners. Lachend: ‘Van heel dichtbij zie ik hoe vol hun levens zijn en hoor ik wat ze allemaal nog willen in hun leven. En ik mag ernaast staan. Hun steun geven en waar nodig bijsturen.’ Dat is in het kort de opdracht van opvoeders en docenten, stelt Van Sark. Een uitdagende, maar ook een prachtige opdracht. ‘De leeftijdsfase van pubers is zo uniek en mooi. Het zijn volwassenen in wording. Je wordt nieuwsgierig naar ze: wat zullen ze worden en hoe gaan ze zich ontwikkelen? Ik kan er heel erg van genieten om te zien hoe hun levensverhaal zich vormt.’

Vanwaar die fascinatie?

‘Die is geleidelijk gegroeid. Ik heb politicologie gestudeerd, een heel ander vakgebied. Na mijn studie deed ik twee projecten over duurzaamheid, voor en met jongeren. Die doelgroep vond ik zo leuk om mee te werken. Later in mijn werk miste ik hen. Zo is YoungWorks ontstaan. Als organisatie doen we alles op het gebied van jongerencommunicatie. We geven training en advies en doen onderzoek naar de jongerencultuur. Ook maken we kennis, over bijvoorbeeld het puberbrein, begrijpelijk en toegankelijk voor mensen.’

‘Telefoons zijn een fantastische tool om contacten te onderhouden, maar ze concurreren ook met huiswerk en slaaptijd’

Yvonne van Sark

Wat is er zo uniek aan het puberbrein?

‘De laatste vijftien jaar hebben we daar steeds meer zicht op gekregen. We begrijpen nu dat een kind van twaalf jaar niet een bijna-volwassene is, maar een tiener die in een bijzondere fase van adolescentie komt. Een fase waarin je optimaal bent toegerust om nieuwe dingen te ervaren en te leren. Dat komt omdat de plasticiteit, de veranderlijkheid van je hersenen, nog hoog is. De breinpaden liggen nog niet volledig vast. De puberteit is ook een fase waarin je steeds beter je keuzes kunt maken en waarin je steeds complexere vraagstukken aankunt. Grijze stof in je hersenen wordt omgezet in witte stof, waardoor de efficiëntie van je brein toeneemt. Neuronennetwerken gaan steeds beter samenwerken. Door dit alles is de puberteit een zogenoemde “Golden Age” om dingen te leren.’

Maar juist dat leren blijkt nogal een uitdaging in de puberteit...

‘Pubers worden op veel terreinen uitgedaagd, ja. Die uitdagingen zijn deels van alle tijden: ze moeten vaste vriendengroepen vinden, een beroep kiezen, een relatie gaan onderhouden. Maar er zijn in deze tijd ook grote hobbels bijgekomen. De media zenden voortdurend verleidelijke informatie op jongeren af. Pubers moeten steeds bereikbaar zijn voor al hun vrienden en willen allerlei sociale mediasites bijhouden. Telefoons zijn een fantastische tool om contacten te onderhouden, maar ze concurreren ook met huiswerk en slaaptijd.’

Hoe zit het met de zelfsturing van jongeren?

‘Zelfregulatie is iets wat je moet leren. Je moet jezelf goede patronen en gewoonten aanwennen. Als je thuiskomt uit school, ga je dan jezelf eerst belonen door uren te chillen of ga je meteen huiswerk doen en beloon je jezelf tussentijds en daarna? Dat zijn belangrijke keuzes die leiden tot gedragspatronen. Zo kan uitstelgedrag heel gemakkelijk een patroon worden. Dan heb je een drukkende deadline nodig om echt aan de slag te gaan. Maar we weten allemaal dat je slechter leert als je last-minute de kennis tot je neemt. Kortom: de cognitieve controle van jongeren is nog niet optimaal. Neuronen die gaan over de remming van je gedrag zijn minder sterk ontwikkeld bij pubers dan de neuronen die reageren op prikkels. Daarom geven jongeren graag toe aan prikkels, terwijl ze weloverwogen beslissingen moeilijker kunnen maken. Bij volwassenen is dat beter in balans, omdat beide hersennetwerken in hun brein even sterk ontwikkeld zijn.’ En dan met een glimlach: ‘Maar ook volwassenen volgen nog cursussen timemanagement. Zelfeffectiviteit en zelfbeheersing zijn activiteiten die we goed moeten inoefenen. Ze blijven een uitdaging voor ons mensen.’

Welke rol moeten opvoeders in dit proces innemen richting jongeren?

‘De metafoor van de externe frontaalkwab vind ik hierbij altijd een mooie. De prefrontale cortex, het voorste gedeelte van de frontaalkwab, is het breindeel dat het laatst ontwikkelt. Dat deel is juist verantwoordelijk voor complexe vaardigheden als plannen, overwegen en keuzes maken. Volwassenen moeten daarom als het ware een externe frontaalkwab zijn voor pubers. Zij moeten jongeren begeleiden en hen laten oefenen met de complexe vaardigheden.’

‘Vaak wordt het bieden van structuur onterecht tegenover het geven van vrijheid gezet’

Yvonne van Sark

Hoe doe je dat begeleiden en oefenen precies?

‘Laat jonge mensen zien dat het brein een soort spier is: je kunt je hersenen trainen. Juist voor jongeren heeft dat oefenen extra veel effect, omdat hun hersenen nog zo flexibel zijn. Er is in de puberteit ook veel aandacht nodig voor het leren leren, voor de meta-cognitie. Een grote taak knip je eerst op in kleine stukjes. Een proefwerk leer je het best door de stof meerdere keren te herhalen. Daarbij moet je goed vooruit denken. Als je dinsdag een proefwerk hebt, terwijl je op maandagavond moet sporten en er een druk weekend aan voorafgaat, dan moet je op donderdag al beginnen met leren voor de toets.’

Wat kan de docent op school hierbij betekenen?

‘Docenten moeten nog meer nadenken over hoe ze hun les inrichten. Hoe krijg je leerlingen in de actieve stand? Daar moet je moeite voor doen! Allerlei onderzoeken vertellen dat docenten ervaren dat ze de aandacht van leerlingen zo slecht vast kunnen houden. En dat is nog in de schoolomgeving. Ga maar na hoe hun aandachtspanne thuis zal zijn, met zo veel meer afleiders dan op school. Zet de leerlingen op school maar aan het werk. Dan hoeven ze thuis minder te doen en kun je als docent het proces managen.’

Doen scholen er beter aan om huiswerk zo veel mogelijk af te schaffen?

‘Jongeren moeten ook leren om taken uit te voeren die ze minder leuk vinden. Leren is niet altijd fun, maar het is wel heel nuttig. In plaats van huiswerk afschaffen, zou ik pleiten voor een schoolsere aanpak van het huiswerk: bied duidelijke overzichten van het werk per week. Is de structuur van het overzicht begrijpelijk voor pubers? Laat jongeren steeds op papier uitschrijven wat ze moeten doen. Dat werkt veel beter dan dat ze ergens op hun telefoon een agendafunctie gebruiken. Zie de kritische vragen van leerlingen als opbouwende opmerkingen. “Waarom doen we dit? Moeten we dit ook leren voor de toets?” zijn vragen om de structuur en het doel van het vak helder te krijgen. Dat zijn heel belangrijke vragen voor leerlingen. Ze helpen hen om het leren efficiënter en inhoudelijker te maken.’

Vrijheid of controle?

‘Tieners opvoeden is maatwerk. Sommige pubers voeren hun taken heel gedisciplineerd en op tijd uit. Andere pubers lopen vast. Die weten niet hoe je taken kunt oppakken en uitvoeren. Blijf bij het lesgeven steeds aangeven wat het doel is waar jullie naartoe werken, blijf steeds benoemen waar jullie staan in het traject. Zo’n tien jaar geleden werd er veel gesproken over nieuwe onderwijsconcepten waarbij de leerling de lead had. De docent zou de rol van de coach krijgen. Deze concepten zijn heel stilletjes, door de achterdeur, weer verdwenen. Er werd te veel verantwoordelijkheid bij de leerlingen neergelegd. Leerlingen die daarmee kunnen omgaan, floreren bij zo’n aanpak, maar andere leerlingen vallen keihard uit. De sturing van een volwassene is op deze leeftijd nog heel erg nodig. Laat jongeren in de flow komen, zodat ze helemaal opgaan in waar ze mee bezig zijn. Of dat nou gaat over muziek of over een hobby: jongeren ontwikkelen hierdoor hun concentratievermogen en zelfbewustzijn. Leren door te laten ervaren en sturen door te structureren, daarin ligt het geheim van een goede puberopvoeding.’

Terug naar overzicht