• Column
W. Losband

Losband over Overgangen

W. Losband becommentarieert elk nummer het thema vanuit een persoonlijk perspectief

Onlangs brachten we samen met een bevriend echtpaar een week door in Frankrijk. Het huis was erg groot en we bivakkeerden uitsluitend in de keuken die met een groot haardvuur werd verwarmd. Aan het eind van de middag bereidden mijn vriend en ik het eten. Bij het haardvuur zaten de vrouwen met rode wangen woordspelletjes op hun telefoon te doen, terwijl zo nu en dan mijn vriend en ik om debeurt wat ingrediënten aan het voedsel toevoegden. Er heerste een weldadige rust.

Een uur later plaatste mijn vriend de borden en het bestek op tafel. Ik haalde de glazen uit de vaatwasser en een fles wijn uit de kelder. Wij zetten de soep op tafel en we konden beginnen. Maar toen was het met de rust gedaan. Onze vriendin is verbaal erg begaafd en weet zich allerhande details te herinneren: ze wandelen veel en in Engeland moesten ze vluchten voor een agressieve stier. In Frankrijk waren ze in noodweer beland, waardoor ze op hun achterwerk de berghelling af moesten. En in Marokko waren ze verdwaald. Ze hadden een stappenteller bij zich. Veertigduizend stappen hadden ze gezet voordat ze weer bij de camping aankwamen. ‘Veer-tig-dui-zend!’ herhaalde ze, om de afstand en tijd te benadrukken.

Haar man wist wat er zou komen. Hij zweeg gewoontegetrouw, want een prater is hij niet

Daarna kwam haar poging om op latere leeftijd haar rijbewijs te halen ter sprake. Zes keer was ze gezakt. Ze was vijftig en zou het nog één keer doen. Haar man begon te glimlachen. Hij wist wat er zou komen. Hij zweeg gewoontegetrouw, want een prater is hij niet.

Ze nam eerst nog zes rijlessen. Na twintig jaar wist ze nog precies waar ze gereden had en wat er goed en fout ging. Zelfs een mopje van de rijinstructeur vertelde ze na. De glimlach van mijn vriend maakte plaats voor een lange geeuw. Hij stond op, haalde de soepkommen van tafel en bracht het hoofdgerecht.

Terwijl er werd opgeschept, ging haar verhaal zonder onderbreken verder. Het eerste kwartier reed ze vlekkeloos. Ze keek in haar binnen- en buitenspiegel, schakelde op tijd en gaf keurig voorrang. Ze voelde haar rijbewijs al in haar tasje zitten. Ze moest alleen nog de hellingproef doen bij de spoorwegovergang. Hoewel de bomen omhoog stonden, moest ze van de examinator stoppen.

En toen ging er van alles fout. Ze liet de handrem te vlug los. De auto schoot vooruit, maar kwam op de overgang tot stilstand. Ze startte, maar er volgden alleen maar kleine schokjes. ‘U staat wel stil op een overgang’, zei de examinator een beetje zenuwachtig. ‘Man, ik zit er middenin!’ antwoordde ze vinnig.

Een stappenteller heeft ze al. Voor haar verjaardag krijgt ze een woordenteller. En bij duizend krijgt iemand anders de beurt.

Terug naar overzicht