• Thema-artikel
Mettie de Braal-Prins

Dagelijks hoofd, hart en handen vullen vanuit de Bijbel

‘In een dagopening kan het christelijk leraarschap glanzen. Het is geen les, maar bevat desondanks een betekenisvolle boodschap.’ Het laatste zullen reformatorische docenten beamen. De glans die tevoorschijn komt, ziet echter niet iedereen even helder. Daarvoor ervaart menig leraar te veel wrijfpunten.

Alleen al het vinden van een geschikt Bijbelgedeelte of thema kan voor hoofdbrekens zorgen. Om die reden schrijft Jasper Otte als docent van de leerlijn Identiteit op het Calvijn College elk jaar een handreiking met een Bijbelrooster. Voor iedere dag geeft hij een korte uitleg van Gods Woord. ‘Er is niets mooiers dan uitvoering te geven aan het “Kom en zie”, wijzend op het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt.’

Vertaalslag

De voormalige evangelist voelt zich in zijn element als hij zich daarmee bezig mag houden. Vanuit de leerlijn Identiteit geeft hij duale studenten college over de geloofsleer, bestudering van de Bijbel, de opzet van dagopeningen en de vertaalslag naar jongeren.

‘Ik lees de Bijbel, mediteer en ben daarbij altijd bezig met de vraag hoe een docent het zo duidelijk mogelijk kan overbrengen naar de leerlingen.’ Daarnaast maakt Otte gebruik van onder andere de kanttekeningen en de Bijbel met uitleg (BMU). Zijn Bijbelstudie dwingt hem om ‘dicht tegen de Bijbel, God en Jezus aan te kruipen. Dát geeft heel veel vreugde! Ik word soms gesticht door de stukjes die ik zelf mag schrijven.’ Het fungeert voor hem als een stok achter de deur om te voorkomen dat de dagelijkse dingen zijn tijd en aandacht opslokken.

De docent heeft niet zoveel speelruimte om zelf onderwerpen te bedenken. ‘De schoolleiding bepaalt jaarlijks een thema, waar we met elkaar passende Bijbelgedeelten bij zoeken.’ Onlangs is er Zeeuwsbreed op een vastgestelde zondag gepreekt over de wederkomst en is er ook op de scholen over dit thema nagedacht. Verder wordt er behalve voor het kerkelijk jaar in de dagopeningen aandacht gevraagd voor de “Week van het Leven”. Otte merkt dat het stap voor stap doorwandelen van een bepaald Bijbelboek in de klas de meeste rust geeft. ‘Iedere morgen je Bijbel openslaan bij het lintje…’

‘Er is niets mooiers dan uitvoering te geven aan het “Kom en zie”, wijzend op het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt’

Jasper Otte

Doorgaande lijn

Dat een doorgaande lijn belangrijk is, weet ook Marijke van Rijssel, docent wiskunde op de Gomarus Scholengemeenschap. De school stapte vorig jaar over van eigen, door diverse collega’s geschreven dagopeningen naar de methode van de BMU. De docente vindt het fijn dat deze dagopeningen afwisselend gericht zijn op Bijbels onderwijs en op de actualiteit. ‘Wat speelt er op dit moment om ons heen en hoe kunnen we dat vanuit Bijbels oogpunt uitleggen?’

Allemaal met hetzelfde thema bezig zijn, maakt het makkelijker om een volgende dag terug te komen op wat er gisteren aan de orde is geweest. De docente kijkt altijd of er in het te lezen Bijbelgedeelte moeilijke woorden staan die om extra uitleg vragen. ‘Zodat de leerlingen ook begrijpen wat ze lezen en wat het Bijbelgedeelte voor ons betekent.’

In zijn artikel De dagopening: een deur naar betekenissen (2016) schrijft Bram de Muynck: ‘Mensen gaan kennis als betekenisvol ervaren als er verbindingen zijn met een grotere context. Je moet er dus op uit zijn om de boodschap uit de tekst met een groter geheel te verbinden. Het grotere geheel is een verhaal, een beeld, een grote lijn van denken. […] Voor alles zijn dat de grote lijnen van de Heilige Schrift, waarin het uiteindelijk gaat over wie God is.’

Gevecht tegen de klok

Begrijpen wat er staat, betekenisvol zijn, kennis vergaren, dat klinkt alsof het houden van een dagopening een kwestie is van vooral het hoofd. En minder iets waarmee het hart geraakt wordt. Dat kan niet de bedoeling zijn, volgens Otte.
Hij ervaart twee “obstakels” in het bezig zijn met een zinvol moment aan het begin van de dag. Dat betreft de tijd die ten koste gaat van de lestijd van het eerste uur. ‘Het is een gevecht tegen de klok om de dagopening niet al te lang te laten duren.’ Hij memoreert een onvergetelijk lesuur waarin hij geen erg heeft in het voortschrijden van de wijzers van de klok. ‘Ik herinner me een havoklas die de vraag stelde wat ik voelde tijdens het Heilig Avondmaal van de zondag ervoor. Ik mocht gelukkig met alle vrijmoedigheid getuigen hoe goed de Heere God was en is. Er waren intussen wel veertig van de vijftig minuten lestijd verstreken. Die les viel dus in het water. Helemaal niet! Het werd m’n beste havo 3-klas ooit.’

Het tweede waar hij tegenaan loopt – hij zegt het enigszins beschroomd, maar met volle overtuiging – is dat de leerlingen moeilijk overweg kunnen met de Statenvertaling. ‘De jongeren begrijpen die gewoonweg niet! De doeners, de vmbo’ers, zullen al geweldig geholpen zijn als ze bijvoorbeeld ook de Basisbijbel, die gebaseerd is op de Statenvertaling, kunnen gebruiken.’

‘Als docent ben ik elke dag ook leerling’

Marijke van Rijssel

Vreugde

Van Rijssel geeft aan soms niet op alles een antwoord te weten. ‘Tijdens de dagopening rijst dan weleens het gebed op: “Heere, zou U mij dat ook persoonlijk willen leren?” Wanneer het over bijvoorbeeld een onderwerp als oordelen gaat, voelt de lerares dat ze niet boven de leerlingen staat. Integendeel. ‘Als docent ben ik elke dag ook leerling.’

De vreugde om de momenten waarop de Bijbel opengaat, voert de boventoon. ‘Ik verheug me als ik zie dat een “dwarse puber”, die aan zijn klasgenoten niet wil laten merken wat er vanbinnen leeft, bij de dagopening het Bijbelgedeelte opzoekt en aandachtig meeleest. Ik word blij als leerlingen zelf actief meedoen en onderwerpen of zorgen aandragen waarvoor gebeden moet worden. Stil ben ik van een meisje met veel zorgen, dat aan het einde van een mentorgesprek zegt: “Maar mevrouw, ik bid elke dag opnieuw of de Heere mij morgen weer helpen wil.”’

Gebed

Het is haar overtuiging dat het de opdracht van docenten is om te zaaien. God zorgt voor de vrucht. ‘Hij belooft in Psalm 22:31 dat het zaad Hem zal dienen. Voor ons en onze leerlingen blijft de noodzaak van het gebed over.’

De Muynck noemt het gebed het belangrijkste onderdeel van de dagopening. Hij voegt daaraan toe dat het kort en gericht op de taak van deze dag mag zijn. Hij noemt het gebed een moment van gezamenlijke toewijding. Om daarin God de lof en de dank te brengen. Bidden biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om de specifieke zorgen van de hele groep en van individuele leerlingen aan Hem voor te leggen.

Hoe zou een schooldag beter kunnen beginnen dan door elkaar op te dragen aan de Heere, dan door hoofd, hart en handen te vullen met Zijn Woord? Zo schittert de glans van het christelijk leraarschap.

De les van Spurgeon ...

  • ‘Het meest ver gelegen gehucht heeft een pad naar Londen.’ Probeer als het kan vanuit de tekst uit te komen bij de Heere Jezus.

    ... en andere tips:

  • Gebruik een methode of een dagboek als leidraad.
  • Leg een link naar het leven van alledag.
  • Weet in ieder geval waar je het over hebt.
  • Weet ook dat met je persoonlijke verhouding tot God alles staat of valt.
  • Gebruik eenvoudige voorbeelden, eenvoudige taal.
  • Stel voor jezelf zoveel mogelijk vragen aan de tekst; durf soms ongelovige, wereldse, “opstandige” vragen te bedenken en zoek een antwoord.
  • Denk na over voor ouderen bekende begrippen als bekering/geloof/wedergeboorte en bespreek die met de jongeren.
  • Houding en gedrag zijn belangrijker dan mooie woorden.
  • Kun je bijpassend beeldmateriaal vinden, projecteer dat op het digibord.
  • Spreek altijd met twee woorden: wel en wee.
  • Geef vanuit het Bijbelgedeelte invulling aan de drieslag hoofd (begripsleer), hart (wat betekent het geestelijk) en handen (wat doe je ermee).

Terug naar overzicht