Twee Rotterdamse scholen, elkaars tegenpolen. Milou, Katie en Sam van Het Lyceum gaan in gesprek over hete hangijzers met Merle, Julia en Elseline van de Guido de Brès, onder leiding van godsdienstdocent Geert de Korte.
Kerkdiensten ondanks corona, “zwaar christelijke” scholen, het homohuwelijk, de SGP. Geen onderwerp wordt geschuwd. Twee werelden komen samen. Bevragen elkaar. Luisteren naar de argumenten van de ander. Open, eerlijk, persoonlijk, nieuwsgierig. Respectvolle omgang, dat typeert het gesprek. De uiterlijke verschillen zijn groot: meiden met jurkjes en panty’s tegenover leerlingen met groen haar, een neuspiercing of tatoeage. Toch komen opvallende overeenkomsten openbaar.
Geestelijke nood
‘Ik vind het absurd dat er zevenhonderd mensen in de kerk mogen met deze coronacijfers’, reageert Sam in reactie op de vraag van De Korte over het nieuws. Katie valt hem bij: ‘Ik vind het überhaupt raar dat kerkdiensten mogen doorgaan, terwijl al het andere niet mag. Je mag best geloven, maar doe dan onlinekerkdiensten. En misschien kun je buiten iets organiseren.’ ‘Een soort hagepreek’, zegt Elseline. De Korte licht het begrip toe.
Het komt vaak terug in het gesprek: uitleggen wat je bedoelt met termen die op een reformatorische school vertrouwd zijn. Merle: ‘Ze zeggen toch ook dat er geestelijke nood is en dat daarom die kerkdienst gehouden wordt? In mijn kerk houden we diensten met dertig personen.’ Sam: ‘Mag ik vragen wat geestelijke nood is?’ Dat is nog niet zo makkelijk – hoe leg je dit goed uit? Merle formuleert voorzichtig, Sam vat samen: ‘Dus de drang, de behoefte aan God.’.
‘Als de pers emoties naar voren haalt, wordt een mening extremer en worden twee kanten tegen elkaar opgehitst’
Milou
Frame
De kerk en de pers, opdringerige journalisten... Genoeg te bespreken. ‘De pers gaat vaak erg af op emoties in plaats van op de harde feiten’, noemt Milou. ‘Dan komt er meer polarisatie.’ De Korte vraagt haar om uitleg. ‘Als de pers emoties naar voren haalt, wordt een mening extremer en worden twee kanten tegen elkaar opgehitst’, legt Milou uit. ‘Zit je zelf ook in zo’n frame?’ wil De Korte weten. Milou noemt het beeld dat zij van Urk heeft. Sam: ‘Urk is een “apart Nederland”. 54 procent heeft daar op de SGP gestemd! Ik haat die partij.’ ‘Je zit naast iemand die SGP heeft gestemd’, zegt De Korte met een lach. ‘Waar zit ‘m die haat in?’ ‘In homohaat’, vertelt Sam. ‘Ik ga even persoonlijk zijn: ik ga van vrouw naar man, ik ben transgender. De SGP accepteert mij niet. Ik snap niet dat zo’n partij nog kan bestaan.’
‘Maar dan werkt het toch twee kanten op?’ vraagt Elseline zich af. ‘Jullie keuren de SGP af.’ ‘Als het gaat om respect, vind ik dat politiek los hoort te staan van wat je gelooft’, vindt Milou. ‘Volgens mij is binnen het christendom respect belangrijk. Dan vind ik het raar dat de SGP tegen homo’s en transgenders is.’ Elseline: ‘Homo’s worden wel gerespecteerd en geaccepteerd, alleen de meeste christenen vinden dat het niet zo hoort te zijn. Het is voor christenen belangrijk om respectvol te zijn, ook al ben je het niet met hen eens.’ Sam reageert fel: ‘Als een partij zegt dat zij het homohuwelijk niet accepteert, dan respecteert zij niet mijn recht op een huwelijk.’
Julia vraagt aandacht voor het begrip respect: ‘Er is verschil tussen respecteren en eens zijn.’ ‘Wat bedoel je daarmee?’ vraagt Katie. ‘Ik respecteer jou, maar ik sta niet voor 100 procent achter jouw standpunten’, legt Julia uit. Katie snapt wat Julia bedoelt, maar kan er geen begrip voor opbrengen.
‘In een film speelde ik een meisje dat op een meisje viel’, vertelt Katie. ‘Daarna werd ik op school twee maanden nageroepen als lesbienne.’ ‘Op andere scholen wordt daar dus ook mee gescholden’, reageert Merle.
‘Ik vind dat echt niet kunnen’, geeft Julia aan. ‘Het is dus ook niet per se iets van het christendom, maar van de maatschappij.’ Katie knikt instemmend: ‘Het wordt alleen heel erg uitvergroot als het bij christenen gebeurt.’
‘Op mijn school zitten geen christenen, zeker geen zwaardere. Ik hoor alleen jullie mening in de media’
Sam
Indoctrinatie
Dan komt het gesprek op een opmerkelijk punt, ingebracht door Merle: ‘Ik heb nog nooit een gesprek gevoerd met niet-christelijke mensen.’ ‘Ik heb hetzelfde’, valt Sam haar direct bij. ‘Op mijn school zitten geen christenen, zeker geen zwaardere. Ik hoor alleen jullie mening in de media.’ Dat zou anders moeten, vinden de leerlingen. ‘Ik vind dat onderwijs niet gelovig moet zijn’, zegt Katie. ‘Als je comfort vindt in de Bijbel en in het geloof in God, vind ik dat prima, maar het is indoctrinatie als kleine kinderen moeten geloven, omdat hun ouders hen dat leren.’
Elseline zit op het puntje van haar stoel: ‘Vanuit jullie kant is het ook indoctrinatie. Jij bent ook niet naar een school geweest waarop je les kreeg over het christendom en de islam.’ ‘Ik vind ook dat ik daar te weinig over geleerd heb’, zegt Katie. ‘Het moet dus meer gemixt worden’, concludeert Elseline.
Bril
Over en weer stellen de vwo’ers elkaar vragen. ‘Zouden jullie ouders het accepteren als je niet meer gelovig was?’ wil Sam weten. ‘Ik denk het wel’, zegt Julia, ‘maar ze zouden wel met me in gesprek gaan.’ ‘Mijn ouders zouden het lastig vinden’, denkt Merle, ‘maar ze zouden me niet verstoten.’ De Korte vraagt aan Sam hoe zijn ouders het zouden vinden als hij streng islamitisch zou worden. ‘Dan zouden we een aantal stevige gesprekken voeren’, zegt Sam. ‘Maar dat is dan toch hetzelfde als bij ons?’ vindt Elseline.
‘Het geloof doortrekt alle terreinen’, noemt De Korte. ‘Het is een bril waardoor je naar de wereld kijkt. Die bril zet je niet zomaar af. Ik weet dat er meer brillen zijn. Als ik hier op school het atheïsme bespreek, doen sommige leerlingen alsof je het licht nog niet gezien hebt als je niet gelooft.’ Gelach klinkt. ‘Echt hoor!’ zet De Korte zijn opmerking kracht bij.
‘Andersom is dat ook’, vindt Sam. ‘Ik ben bevooroordeeld tegenover christenen. Nu ben ik wat ouder en heb me meer ingelezen.’
Zelfs na ruim een uur stevige discussie blijven de vragen van weerskanten komen. ‘Mag ik nog een vraag stellen?’ klinkt het vanuit Sam. ‘Denken jullie dat christenen een speciale positie hebben? Hebben jullie gesprekken over homo’s?’ Ook Elseline wil nog van alles weten: ‘Herken je christenen? Zou je ons ook herkennen als we broeken dragen? Als je een groot gezin ziet, denk je dan ook dat dit een christelijk gezin is?’ De Korte: ‘We zouden meer van deze momenten moeten hebben, dat we met elkaar in gesprek gaan.’