Berend Agteresch en John Exalto over 75 jaar Driestar
De Driestar hielp de bevindelijk gereformeerde bevolkingsgroep een eigenstandige plaats te verwerven in de samenleving. Zit haar taak er na 75 jaar op? Of kunnen hogeschool én college die emanciperende rol blijven spelen?
‘Als u een baby krijgt, leert u hem geen “papa, papa”, maar “pabo, pabo”.’ Die boodschap van een jongen uit Lisse zorgde bij Berend Agteresch (73) voor een “schokeffect”. Hij stopte meteen met wat hij graag deed: zo veel mogelijk meisjes én jongens enthousiasmeren voor de lerarenopleiding aan de hogeschool. ‘De nood was hoog: het reformatorisch onderwijs moest steeds worden voorzien van
nieuwe leerkrachten.’
Als decaan op het Driestar College gaf oud-kwekeling Agteresch (van 1975-2007 werkzaam op die school) indertijd concreet invulling aan de emanciperende functie van De Driestar. De hogeschool fungeerde namelijk als “universiteit der kleyne luiden”. Studeren aan de universiteit was voor velen uit de bevindelijk gereformeerde bevolkingsgroep niet weggelegd, maar via de pabo konden ze alsnog hun vleugels uitslaan.
‘Ik werkte op de grens tussen de veilige stad en de boze buitenwereld’
Berend Agteresch
Die emancipatie gaat nog steeds door, stelt dr. John Exalto (41), (co-)auteur van twee boeken over de geschiedenis van De Driestar. De bevindelijk gereformeerden moeten steeds opnieuw hun plek in de maatschappij innemen. Dat komt omdat de samenleving voortdurend verandert, net als de reformorische kring zelf. ‘Toegespitst op Driestar educatief: die moet zich blijven bewijzen naar de samenleving en naar haar achterban.’ Dat is volgens de historicus aan de Vrije Universiteit te Amsterdam ‘extra urgent’, omdat de onderwijsvrijheid – waaraan de school haar bestaansrecht ontleent – regelmatig onder vuur ligt. ‘Tegelijk is bij dit jubileum een felicitatie op z’n plaats: in Gouda wordt hard gewerkt om een mooie en kwalitatief hoogstaande opleiding in stand te houden.’
Poortwachter
Kerntaak van De Driestar (college en hogeschool) is steeds geweest leerlingen en studenten te vormen, zodat ze hun plek kunnen innemen in de samenleving. In zijn werk als decaan en leraar biologie en Nederlands was Agteresch zich daarvan bewust. ‘Ik werkte als het ware als poortwachter. Op de grens tussen de veilige stad en de boze buitenwereld.’ Vorming bestond voor Agteresch niet zozeer uit het aanhalen van Bijbelteksten. ‘Ik zocht het vooral in eerlijk en oprecht bezig zijn.’ In zijn tijd was het nog niet gebruikelijk kinderen te leren zich in gesprekken met buitenstaanders te verantwoorden over leer en leven.
Het aanleren van dergelijke “dialogische competenties” is nu en in de nabije toekomst een belangrijke taak voor De Driestar, meent Exalto. ‘De secularisatie maakt het steeds belangrijker dat leerlingen en studenten hun levensovertuiging onder woorden kunnen brengen en kunnen uitleggen.’ Tegelijkertijd wijst de wetenschapper erop dat de polarisatie en versplintering binnen de christelijk-reformatorische achterban van De Driestar toeneemt. ‘Ook in eigen kring moeten de leerlingen leren omgaan met verschillen. Daar ligt een taak voor de (hoge)school. De pabo is vanaf het begin een plaats geweest waar diverse kerkelijke denominaties met elkaar samenwerkten. Die interkerkelijkheid kan studenten leren hoofd- en bijzaken te onderscheiden. En ook dat er verschil van inzicht kan en mag bestaan.’
Opsluiten
De Driestar heeft zich, schrijft Exalto in de boeken ‘Wordt een heer!’ en ‘Wees een gids!’, nooit willen opsluiten in de reformatorische zuil. ‘De school vindt haar identitaire en pedagogische verhaal niet alleen goed voor refokinderen, maar ook voor leerlingen in andere denominaties’, licht hij toe. ’Dat is iets om vast te houden.’
‘Ook in eigen kring moeten de leerlingen leren omgaan met verschillen. Daar ligt een taak voor de (hoge)school’
John Exalto
Door de overname, vorig jaar, van CPS Onderwijsontwikkeling en advies laat Driestar educatief volgens hem zien dat ze blijft openstaan voor het protestants-christelijke onderwijs. De historicus beschreef ook dat De Driestar meer deed dan leraren opleiden voor scholen in de eigen zuil. De hogeschool kweekte tevens een kader voor buiten het onderwijsveld. En ze vervulde een belangrijke rol in de bezinning op wat er in gezin, kerk, maatschappij en cultuur plaatsvond.
De school groeide nooit uit tot een onbetwist bolwerk – daarvoor was de achterban altijd te divers en was de kritiek vanuit de rechterflank te structureel. Maar zelfs een rol als knooppunt in een reformatorisch netwerk is voor De Driestar steeds lastiger te spelen. Exalto: ‘In bevindelijk gereformeerde kring worden autoriteit en leiderschap, ook van instituten, minder geaccepteerd. En de achterban wordt mondiger. De keuze voor een opleiding aan De Driestar wordt voor meer leerlingen en studenten minder vanzelfsprekend.’
Dat vraagt volgens hem van de hogeschool extra inzet om zichzelf voor het voetlicht te brengen. Een eenduidig verhaal naar buiten kan daarbij helpen. ‘Driestar educatief kent verschillende takken’, constateert Exalto, ‘elk gericht op een ander publiek met elk hun eigen kleur, zoals onderwijsadvies, voor de breedte van het (christelijk) onderwijs, de hogeschool en het onderzoek naar christelijk leraarschap, gericht op het protestants-christelijk onderwijs, en culturele bezinning voor de reformatorische achterban. Ik ben benieuwd waar die verschillende takken elkaar raken en elkaar kunnen versterken.’
Vervreemdend
Naar buiten toe presenteert De Driestar zich nadrukkelijk als christelijk onderwijsinstituut, bevestigt Agteresch. Over de manier waarop de identiteit binnen het Driestar College gestalte krijgt, is hij soms best bezorgd. ‘Tijdens een weekopening zei een collega bijvoorbeeld tegen de leerlingen: “Jullie zijn allemaal kinderen van God. Zorg dat je dat blijft.” Vervreemdend vond ik dat.’
De gergemmer ging ondanks de liggingsverschillen met veel collega’s steeds graag naar school. ‘Ze hebben mij altijd gerespecteerd. Als ik sprak over de noodzaak van bekering riep dat geen weerstand op.’
Agteresch roept ouders en catecheten op om met hun kinderen en catechisanten te spreken over De Driestar. ‘Wat ze daar horen, is niet vanzelfsprekend goed. Waar de theologische visie afwijkt, kun je dat thuis corrigeren.’ Hij spoort hen ook aan mét de school contact te houden. ‘Vooral over identiteitszaken.’
Zijn enthousiasme voor De Driestar, of het nu het college of de hogeschool betreft, blijkt Agteresch echter niet verloren: ‘Mensen uit onze kring: blijf kiezen voor De Driestar!’