In de school zorgen de docenten voor rust, orde en regelmaat. Dat doen ze vanuit een veilig klimaat waarin positief wordt geformuleerd hoe het eraan toe gaat in de school. Een opdracht die vanwege diepgewortelde gezagsondermijning ingewikkelder lijkt dan ooit, maar die desondanks niet onmogelijk is.
Misschien vraagt de invloed van tanend gezag eerst enige relativering. In duizenden jaren oude boeken klagen schrijvers over brutale en opstandige leerlingen. Sterker nog, het oudste boek ter wereld, de Bijbel, vermeldt zonen en dochters die alles doen behalve luisteren naar hun ouders en leermeesters. De Spreuken van Salomo zijn één grote oproep om zich onder het gezag van God en van gezagsdragers te stellen. Falend gezag is van alle tijden.
Verleende volmacht
Gezag wordt wel omschreven als de bevoegdheid die je hebt om op de ander invloed uit te oefenen. Voor gezag is dus een legitimatie nodig. Soms is die juridisch van aard, in andere gevallen geestelijk. Ook kan het zijn dat de legitimatie relationeel van aard is, zoals bij opvoeders ten opzichte van kinderen. Vanuit christelijk perspectief zeggen we dat alle gezag “verleende volmacht” is. Gezag ontleen je niet aan je eigen persoon, maar ontvang je van God (Ten Brinke & De Muynck, 2014).
‘Is mijn reactie eerlijk, liefdevol en rechtvaardig? Ik heb ontdekt dat mijn gezag toch altijd een randje heeft gehad van: je luistert, omdat ik het zeg’
Gerjanne van Lagen
Hoe kan een leraar dat gezag inzetten om het gedrag van leerlingen positief te beïnvloeden en hen te vormen voor het leven? Die vraag houdt Gerjanne van Lagen als moeder van vijf, docente Nederlands en mentor ook bezig. Op de zolder van haar ouders kwam zij een paar stoffige dozen tegen vol tijdschriften met wijsheid van prof. dr. J. Waterink. De zoektocht in de magazines leidde tot het boek Robbedoezen, dat in april uitkomt bij uitgeverij Den Hertog. Ze doet hierin verslag van haar ontdekkingsreis door het werk van de christelijke pedagoog, die veel heeft gepubliceerd over wat kinderen en jongeren nodig hebben om op te groeien tot “een volwassen persoonlijkheid”.
Hartelijke gehoorzaamheid
Van Lagen gelooft in Waterinks visie op opvoeden. Zij ziet hem vooral als pedagoog met sprekende voorbeelden hoe om te gaan met liefdevol gezag. ‘Volgens Waterink is het doel van uitoefenen van gezag gehoorzaamheid teweegbrengen. Gehoorzaamheid in de zin van doen wat je gevraagd wordt. Gehoorzaamheid gaat volgens hem echter dieper dan zichtbaar gedrag. Dat is altijd een zaak van het hart.’ De professor verwijst daarvoor naar de gelijkenis van de verloren zoon. ‘De oudste zoon was aan de buitenkant gehoorzaam. Maar zijn hart was er uiteindelijk niet bij betrokken.’
Als leraar je gezag zodanig uitdragen dat je leerlingen je van harte willen gehoorzamen, kan volgens de pedagoog alleen als alles wat je zegt en beveelt altijd eerlijk, goed en kloppend is. Een hoog doel. De docente vertaalt dat zo dat zij als opvoeder zelf moet reflecteren op hoe zij op haar leerlingen reageert: ‘Is mijn reactie eerlijk, liefdevol en rechtvaardig? Ik heb ontdekt dat mijn gezag toch altijd een randje heeft gehad van: je luistert, omdat ik het zeg.’
Humor
Tot haar verrassing introduceert Waterink (nota bene in 1935) humor om bijvoorbeeld brutaliteit van een puber af te wimpelen. ‘Dat vind ik verfrissend.’ De speelsheid die hij in de omgang met kinderen en jongeren brengt, het advies eerst goed naar hen luisteren, voordat zij moeten luisteren, de oproep begrip op te brengen voor de vraag achter het gedrag van kinderen en jongeren, al deze dingen zijn eyeopeners voor de auteur van Robbedoezen.
Ze past deze principes - meer dan voorheen - toe in haar klas. ‘In elke situatie eerst luisteren klinkt heel logisch. In de praktijk heb je als docent toch al snel je oordeel klaar. Soms kom ik na luisteren en doorvragen tot de conclusie dat mijn eerste gedachte wel klopte. Soms ontdek ik dat het net even anders was dan ik dacht.’ Van Lagen is zich tijdens een crisis in de klas meer bewust van het mooie leermoment dat zich voordoet. ‘Als een leerling in de klas zich tegenover mij misdraagt, dan kan ik de strijd aangaan door hem flink te straffen of het lokaal uit te sturen. Ik kan het hem ook vergeven.’
‘Gezag ontleen je niet aan je eigen persoon, maar ontvang je van God’
Ten Brinke & De Muynck
Gevuld opvoedlaatje
De bevlogen mentor geeft een voorbeeld van het ombuigen van negatief gedrag van een leerling. ‘Stel: Kees komt mopperend en anderen duwend de klas in. Als docent kun je hem steeds waarschuwen. “Kees, hou nou eens op. Kees, nog even en dat ga je strafregels schrijve. Kees, ik ben het beu ...” Loop in plaats daarvan naar die leerling toe en zeg: “Heb je vandaag je dag niet, jongen? Wat vervelend voor je.” Dan is de angel eruit. Kees krijgt geen straf, maar ervaart dat je ziet dat hij het moeilijk heeft.’
Met dank aan de dertigerjarenpedagoog is haar opvoedlaatje gevuld met andere tools dan haar gebruikelijke reacties op situaties. Ze houdt tegelijkertijd de optie open om vanwege tijdgebrek direct door te pakken, zonder een knagend schuldgevoel. Want Waterink zegt ook: ‘Het geeft niet als je als leerkracht een slechte dag hebt. Fouten maken mag. Als je grondhouding maar goed, liefdevol is. Een kind snapt dat een leerkracht een keer een slechte dag heeft.’
Pedagogisch straffen
Het is duidelijk dat gezag niet een-op-een verbonden is met straf. Waterink vindt het belangrijk dat de klassensfeer zo goed en veilig is, dat leerlingen het niet in hun hoofd halen om die te verknoeien. Hoe duidelijker een leraar is in “zo zijn onze manieren in deze klas”, des te minder wordt de behoefte gevoeld aan grensoverschrijdend gedrag.
Hij bedoelt daarmee niet dat leerlingen die de grenzen overschrijden nooit straf mogen krijgen, maar wel dat straf altijd moet leiden tot herstel van de verhouding tussen leerkracht en leerling. ‘Alleen een straf die gericht is op vergeven, werkt werkelijk karaktervormend’, schrijft Waterink in De schooljaren onzer kinderen. ‘De straf moet pedagogisch effect sorteren, in overeenstemming zijn met het vergrijp en een middel tot verbetering.’
Inspirerend voorbeeld
Terug naar de gelijkenis van de verloren zoon. De vader laat zijn jongste zoon gaan. Innerlijk laat hij hem niet los, want elke dag staat hij op de uitkijk. Hij voelt zich niet te belangrijk om zijn verloren gewaande zoon tegemoet te rennen als hij hem aan ziet komen. Zijn hart loopt ondanks alles over van liefde voor zijn kind. Ook zijn boze oudste zoon, die weigert om het feest mee te vieren, spreekt hij liefdevol aan.
Zo kunnen leraren ook in een tijd van gezagsondermijning hun taak met liefde doen. Als inspirerend voorbeeld voor hun leerlingen. Biddend om de liefde van God te mogen ervaren, om zo veranderd te worden naar het beeld van de Heere Jezus en in hun werk de Heilige Geest te ervaren.
- Ds. J.J. ten Brinke en dr. A. de Muynck (2014). Verleende volmacht. Nieuwe gehoorzaamheid in gezin, school, kerk en samenleving.
Liefdevol gezag in een notendop:
- Ga uit van hoe “wij” ons met elkaar gedragen.
- Structuur en duidelijkheid over hoe in deze klas onze manieren zijn, geven rust.
- Luister eerst zelf voordat je eist dat een leerling naar jou luistert.
- Zet humor in om escalatie te voorkomen.
- Toon begrip voor de situatie en achtergrond van een leerling.
- Wees je bewust van het leermoment in een crisis.
- Ga er niet voetstoots vanuit dat een leerling jou wil flessen.
- Wees niet zo naïef om te denken dat dit nooit het geval is.
- Begin elke dag met een schone lei – laat oude koeien in de sloot.
- Maak een stappenplan “omgaan met ontoelaatbaar gedrag”
- Zorg dat je dat consequent en rechtvaardig bent.