‘Ruben, stop alsjeblieft met dat kinderachtige gedrag.’ Je bent zijn gedrag heel erg zat. Wat ben je boos vanbinnen en nu is het tijd voor actie. Bij opvoeden en vormen hoort ook straffen. Dat kan in en buiten het klaslokaal op vele manieren, maar een aantal dingen is inefficiënt. De opbrengst van twee boeken over straffen en een dosis praktijkervaring.
De nadruk in het klaslokaal moet op leren liggen. En nee, kennisverwerving is niet altijd leuk. Maar wel belangrijk en de leraar dient daarbij behulpzaam te zijn. Een misvatting is dat eerst een gedragsprobleem moet worden aangepakt. Positieve zelfwaardering, motivatie en competentiegevoelens nemen bij een leerling vanzelf toe als de leerprestaties toenemen. Goed onderwijs heeft een preventieve werking. Dit is allemaal te lezen in het boek Gedragsproblemen in de scholen (Van der Wolf & Beukering). Dit boek is een aanrader als je nog beter met probleemgedrag wilt (leren) omgaan en grote kans dat je hierdoor efficiënter leiding gaat geven aan jouw klas(sen).
In deze gebroken wereld gaat het ook in het klaslokaal regelmatig mis. Vaak niet met opzet, maar wel met consequenties. Straffen is een stevige vorm van grenzen stellen en een uiting van liefde. Ongewenst gedrag moet begrensd worden, zodat kinderen zich sociaal-emotioneel kunnen ontwikkelen. De Bijbelse lijn hierin is dat er straf op de zonde komt. Bij gedrag is volgens Ted Tripp het hart veel belangrijker dan uitwendig (zichtbaar) gedrag. De schrijver van De weg naar het kinderhart stelt dat als leerlingen gehoorzaam zijn en altijd netjes werken, dit niet betekent dat het geestelijk ook goed gaat.
Gedragscorrecties die voortkomen uit jouw boosheid brengen een kind niet dichter bij God
Opdracht
Kinderen vragen om gedragscorrecties en zoeken net zo lang tot ze begrenzing ontmoeten. Gebeurt dat niet, dan bepalen zij zelf tot waar ze gaan. Gedragscorrecties die voortkomen uit jouw boosheid brengen een kind niet dichter bij God. Als onderwijzer word je geroepen door God om namens Hem op te treden als opvoeder. Je bent meer dan een onderwijzer. Leerlingen hebben de opdracht jou te gehoorzamen, mits de zaken die jij aan- of opdraagt in lijn zijn met wat Hij van ons vraagt. Deze opdracht moet ons niet alleen nederig maken, omdat we er zo weinig van terechtbrengen, maar ook oplettend om het naar onze vermogens zo goed mogelijk te doen.
Herhalen
Als het gedrag van een kind dreigt te escaleren, herinner het kind dan aan de afgesproken regels en het gewenste gedrag. Onderneem daarnaast als opvoeder actie om ongewenst gedrag te begrenzen en gewenst gedrag aan te geven. In een klas die steeds rumoeriger wordt, kun je ook de afgesproken regels herhalen. Zo weten de leerlingen dat je signaleert, consequent probeert te zijn en ook actie onderneemt. Dat doe je door op korte en directe wijze het gewenste gedrag onder woorden te brengen.
Wat moet je als onderwijzer vooral niet doen? Stel ten eerste geen retorische vragen in lastige klassensituaties, zoals: ‘Zou jij ook je mond willen houden?’ Leerlingen ervaren dat vaak als ruimte. Vermijd daarnaast ook onnodige dreigementen of machtsvertoon. Doe wat je zegt en verlies je zelfbeheersing . Ten derde zijn loze waarschuwingen funest. Leerlingen willen dat de leraar na één of twee keer ingrijpt. Ze weten dan wat ze riskeren bij het overtreden. En sta niet te lang stil bij probleemgedrag, aangezien dit wederzijds respect in de weg staat en pubers sommige zaken ook snel vergeten.
Wijsheid
Een straf is zinvol als een kind er lering uit kan trekken om zijn gedrag te verbeteren. En een straf mag nooit vergelding zijn, maar moet gericht zijn op herstel en genezing: die is bedoeld om het kind te brengen op de weg naar gehoorzaamheid. Vooraf moet er duidelijk en eerlijk gewaarschuwd zijn. Als je een leerling apart zet, plan dan een herstelgesprek bij voorkeur op dezelfde dag. Geef een leerling tijd om af te koelen voordat je een gesprek gaat voeren en accepteer het ook als een leerling geen spijt van het gedrag heeft. Gebruik humor: vaak zit ook je eigen ego herstel in de weg en ludieke straffen worden door leerlingen onthouden. Een leerling die de krant moet lezen en daarna een overhoring krijgt, vergeet dit niet zo snel.
We zijn allemaal zondaren en hebben met enige regelmaat correcties nodig. Laten we het leven meer en meer beschouwen vanuit het licht van Gods verlossingsplan met deze wereld. En bidden of God in en door onze inspanningen in leerlingen wil werken, zodat zij God kennen en eren. Kinderen leren goede keuzes maken als zij leerkrachten zien die met wijsheid leidinggeven en hun leren de juiste beslissingen te nemen.
Veelvoorkomende interventies en hun effect:
-Apart zetten en uit de groep verwijderen
Leerlingen vinden dit vaak niet erg: ze kunnen een vervelende taak omzeilen of iets gaan doen wat zij leuk vinden. Ook kun je gewenst gedrag buiten de klas niet trainen.
-Onthoudingsstraf
Iets wat de leerling prettig vindt, wordt onthouden of afgepakt. Dit kan alleen als hierover vooraf duidelijke afspraken zijn gemaakt. Dit zorgt wel voor vergelding, maar bouwt weinig op. De leerling leert omgaan met dit soort straffen, maar niet met zijn zondige gedrag. Dit is wel populair bij veel ouders, omdat het weinig tijd kost.
-Negeren
Ongewenst gedrag negeren is mogelijk, maar heeft meestal een averechts effect. Aandacht van klasgenoten is namelijk de beloning voor de dader, terwijl rust, structuur en een voorspelbare omgeving weg zijn.
-Informeren
Alleen de ouders informeren over de straf zorgt ervoor dat zij zich slecht op hun gemak voelen en leidt soms tot ineffectieve maatregelen thuis. Beter is om te adviseren hoe ouders thuis het kind kunnen helpen. Vooral steun, positieve verwachtingen en vertrouwen zijn belangrijk. Hoe denken ouders dat dit probleemgedrag komt? Laat ze hun theorie over de probleemsituatie beschrijven en maak gezamenlijk een plan.
Laat merken dat je de leerling helpt bij het veranderen van zijn gedrag. Stimuleer en overtuig om negatief gedrag op te geven. Het gaat om minimaal interveniëren. Gaat het toch fout? Reageer direct en corrigeer het gedrag.