• Thema-artikel
Mettie de Braal-Prins

Kinderen en ouders van nu

Alle eeuwen door klinkt de klacht over de hedendaagse jeugd. Johannes de Swaef waarschuwt in 1721 al dat kinderen wild en woest opgroeien. Menig actueel rapport signaleert een scala aan problemen rondom jongeren. Hoe je tegenwoordig jong bent, wordt mede bepaald door het gezin, de school en de kerk waarin je opgroeit.

De onderwijspsalm bij uitstek zet hoog in als het gaat om de taak van opvoeders. In Psalm 78 worden zij aangespoord om Gods grote daden te vertellen. Zodat de jeugdzijn hoop op God stelt, aan Zijn wonderen denkt en Zijn geboden bewaart. Dat klinkt moedgevend voor ouderen die zich zorgen maken over jongeren. Als anticlimax schildert vers 8 het beeld van falende vaders. Zij zijn ontrouw, opstandig, ongehoorzaam. Een slecht voorbeeld voor de komende generatie.

Prachtige jeugd

Daar kijkt Evert Timmerman, locatiedirecteur van het Hoornbeeck College in Goes en ouderling van de gereformeerde gemeente te Kapelle niet vreemd van op. Hij praat sowieso niet graag over “de jeugd van tegenwoordig”. Daarin hoort hij een negatieve ondertoon. Alsof er nu heel wat aan de hand is en het stukken slechter met hen gaat dan vroeger.

‘Hoe je tegenwoordig jong bent, wordt mede bepaald door het gezin, de school en de kerk waarin je opgroeit. Ik spreek liever over een prachtige jeugd van nu. Ik kan zo genieten van het contact met een jongere. Eerlijk gezegd maak ik me meer zorgen over de ouders.’

Discrepantie

De locatiedirecteur is ervan overtuigd dat opvoeders hun best doen kinderen op te voeden en te vormen. Hij stelt tegelijkertijd vast dat kinderen thuis, op school en in de kerk betrekkelijk weinig voorbeelden zien van een leven in eenvoudigheid des harten. In het besef voorbijgangers en tentbewoners te zijn. Kinderen en jongeren wordt verweten dat ze aan hun smartphone vastgeplakt zitten. Hun ouders zijn mede kind van hun tijd. Hard werken en een comfortabel leven gooien hoge ogen. Ook in hun levens sluipen de verworvenheden van een selfiecultuur binnen.
‘Er zit een discrepantie tussen de theorie en de praktijk van alledag. Met deze constatering veroordeel ik ook mezelf.’

Identificatiepersonen

Een gevleugelde uitspaak luidt dat jongeren identificatiefiguren nodig hebben. Timmerman gebruikt de term “identificatiepersonen”. ‘Als opvoeder ben je iemand, geen figuur. Je speelt geen identiteit. Het is geen kwestie van “zo zijn onze manieren.” Blijf in die hoedanigheid dicht bij het Woord, het hart en het merg van het evangelie. Leer jongeren te verlangen naar een toekomst bij de Heere!’
Volgens Timmerman schakelt de jeugd van nu makkelijker. ‘Vroeger ging je naar jv om een gedeelte uit de Bijbelverklaring van Matthew Henry te bestuderen óf naar de stad en de bioscoop. Nu lijkt dat naast elkaar te kunnen bestaan.’

Open

Jongeren van nu durven open en eerlijk hun vragen op tafel te leggen. ‘Ik sprak op 16-jarige leeftijd niet met mijn leeftijdsgenoten over de dingen van de Heere. Mijn hart springt op van vreugde wanneer er 120 jongeren naar de preekbespreking komen. Niet voor de soep (uit blik) met een broodje, maar om te horen wat bekering inhoudt. Hoe het is om met de Heere te leven. Hoe je om kunt gaan met de rafelranden van het leven. Ze vragen gerust of ik het erg vind dat mijn vrouw gehandicapt is. Ze doen geen belijdenis omdat het op een bepaalde leeftijd nu eenmaal hoort.’

‘Veel kinderen en jongeren lijden aan de gebrokenheid van het bestaan.’ Het valt niet mee om te dealen met een aan wat dan ook verslaafde ouder of met ouders die in een (vecht)scheiding zitten. ’Het is binnen de mooie drieslag gezin, kerk en school nog maar de vraag of de brokken op het ene gebied direct opgelost kunnen worden op het andere vlak. Die uitdaging van anno nu is misschien wel de uitdaging van altijd geweest.’
De onderwijsman en ouderling hoopt zo dat het christelijk-reformatorisch onderwijs en de kerkelijke gemeenten een warm vangnet vormen voor jongeren. Dat is volgens hem ook hun opdracht. Om biddend om de jeugd heen te staan.

Adviezen van Evert Timmerman:

De uitspraak van Johannes: ‘Ik ben niet meer verblijd dan dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen’ is voor Evert een richtinggevende tekst. Wat betekent dat voor de omgang met de jeugd?

  • Begin zo vroeg mogelijk met de godsdienstige opvoeding. Die moet eigenlijk klaar zijn als het kind 12 jaar is.
  • Gebruik eenvoudige, hedendaagse taal in het spreken over God en Zijn Woord.
  • Laat je woorden met liefde en zout zijn besprengd.
  • Laat hen ook genieten van de gewone dingen van alledag.
  • Probeer hen te behoeden voor uitglijden.
  • Verleidt hen met verlangen om de Heere te zoeken en in Zijn wegen te wandelen.
  • Doe recht aan de verscheidenheid in talenten van kinderen. Streef niet naar het hoogste niveau op de maatschappelijke ladder, maar kijk waarin een kind floreert.
  • Geef jongeren de ruimte in hun zoektocht naar wie ze zijn en waar ze bij willen horen. Houd hen daarbij vast in gebed.
  • Wees niet alleen een richtingwijzer, maar ook een medewandelaar op de levensweg. Zie kinderen en jongeren. Toon interesse in hun leven.

Terug naar overzicht