• Boekrecensie
Kees de Groot

‘Maatwerk bij benoemingen blijft mogelijk’

Rijke adviseert besturen transparant te zijn over hun beleid

Door veranderingen in de achterban in combinatie met druk van buitenaf hanteert een deel van de reformatorische schoolbesturen een strakker benoemingsbeleid dan ze eigenlijk willen. Niet nodig, meent mr. dr. Niels Rijke. ‘Er blijft ruimte voor flexibiliteit en maatwerk.’

Openheid ervoer Rijke tijdens de gesprekken die hij in de afgelopen jaren voerde met schoolbestuurders van onder meer reformatorische huize. Eerlijk vertelden ze hem hoe ze hun benoemingsbeleid vormgeven. Dat blijkt zo nu en dan tamelijk schimmig: ‘Scholen handelen soms achter de schermen en onder de tafel, tot en met het maken van geheime afspraken aan toe’, noteerde de doctor in zijn eind vorig jaar verschenen proefschrift over identiteitsgebonden benoemingsbeleid van orthodox-protestante scholen.

Scholen stellen bijvoorbeeld aanvullende eisen op het terrein van seksuele ethiek die tegen het discriminatieverbod ingaan. Ze treffen stiekem een regeling met een werknemer die zich heeft laten overdopen, over hoe hij zich voortaan in school dient te gedragen. Andere communiceren niet openlijk over de schoolregels en over de gevolgen van overtreding omdat ze bang zijn dat ze daarmee rechtsnormen overschrijden.

Deze gevallen illustreren hoe lastig sommige (reformatorische) schoolbesturen het vinden om een houdbaar benoemingsbeleid te hanteren. Dat komt door verschuivingen in hun eigen achterban, schetst Rijke in zijn dissertatie. Secularisatie en evangelicalisering leiden tot identiteitsgeschillen binnen reformatorisch scholen, over bijvoorbeeld de positie van de vrouw, kleding, mediagebruik, Bijbelvertaling en geloofsdoop. De interne diversiteit over deze zaken neemt daardoor toe.

Daarbij ervaren besturen steeds minder juridische, politieke en maatschappelijke ruimte om een eigen benoemingsbeleid te voeren. Zo is de Algemene wet gelijke behandeling aangescherpt; dat maakt het moeilijker voor scholen om homoseksuele leerkrachten te weigeren of te ontslaan en om aan elke functie dezelfde eisen te stellen ten aanzien van geloofsopvattingen. Bovendien verplichten wet en jurisprudentie scholen ertoe om in hun benoemingsbeleid consistent en consequent te zijn.

Conserverende werking

Die ontwikkelingen binnen en buiten de reformatorische gezindte hebben een ‘conserverende werking’ op het benoemingsbeleid van orthodox-protestantse scholen, concludeert Rijke. Een deel van de schoolbesturen, voornamelijk in bevindelijk-gereformeerde kring, scherpt dat beleid namelijk aan. Ze kiezen ervoor om ‘traditionele religieuze en culturele normen opnieuw te bevestigen’ en gaan die steviger handhaven in een poging om de interne diversiteit tegen te gaan.

Dat gebeurt overigens niet altijd van harte: ‘Heel vaak vinden besturen en directies het spijtig dat ze leraren moeten ontslaan vanwege een kerkoverstap.’ Sommige willen in zo’n geval best een uitzondering maken, ‘maar ervaren hiertoe geen ruimte vanwege de precedentwerking.’

Het benoemingsbeleid van orthodox-protestantse scholen loopt vaak al achter op ontwikkelingen in eigen kring, constateert Rijke. Wanneer besturen (mede onder invloed van kerkenraden) hun benoemingsbeleid aanscherpen, groeit die kloof en daarmee de afstand tussen besturen en personeel.

‘Scholen handelen soms achter de schermen en onder de tafel’

Niels Rijke

Harde kern

Dat schoolbesturen hun benoemingsbeleid serieus nemen, snapt Rijke. ‘Identiteitsgebonden benoemingsbeleid is een van de manieren om als school je identiteit te verankeren. Het behoort, praktisch gezien, tot de harde kern van de onderwijsvrijheid.’

Het bestaansrecht van de reformatorische denominatie hangt er ook mee samen: om het voortbestaan als afzonderlijke richting te rechtvaardigen, moeten scholen werk maken van specifieke kenmerken die daarbij horen.

Rijke voorziet echter dat de geschetste ontwikkelingen in en buiten de reformatorische gezindte doorgaan. De interne verschillen zullen eerder verdiepen dan verdampen. Daarnaast ‘kan de toenemende focus op gelijke behandeling gevolgen hebben voor de eisen die bijzondere scholen aan hun personeel mogen stellen.’

Het gelijkheidsbeginsel, zoals verwoord in artikel 1 van de Grondwet, wordt namelijk ‘onmiskenbaar belangrijker’, ziet Rijke: het wint aan gewicht ten opzichte van de vrijheid van godsdienst en van onderwijs. Individuele werknemers komen daarnaast steeds sterker te staan jegens hun werkgever. Hun recht op privacy bijvoorbeeld wordt steeds belangrijker.

En waar identiteit in het verleden vooral statisch was en helder te omschrijven, zal die in de toekomst ‘meer dynamisch’ blijken, verwacht Rijke. Mensen blijven zich bijvoorbeeld een reformatorische christen noemen, maar vullen dat, ieder voor zich, anders in.

Besturen die er tegen die achtergrond voor kiezen om hun benoemingsbeleid aan te scherpen, ‘moeten rekening houden met meer conflicten met werknemers’, voorziet Rijke. Mede door de toegenomen mondigheid zullen meer personeelsleden zich niet zomaar schikken naar de lijnen van het bestuur.

Overdopen

Besturen kunnen ook kiezen voor meer flexibiliteit en maatwerk in hun benoemingsbeleid, laat hij in zijn proefschrift zien. ‘Het gelijkebehandelingsrecht en onderwijsrecht bieden ruimte voor veranderingen’, licht Rijke toe. ‘Sommige bestuurders laten iemand die zich heeft laten overdopen of die zijn overgegaan naar een evangelische gemeente na een goed gesprek toch blijven, mits zo iemand zich dan verder wel conformeert aan de schoolidentiteit.’

Dat is wel ‘spannend’, erkent de promovendus. ‘Als je eenmalig afwijkt van je lijn, laat je die dan feitelijk niet los?’ Bovendien loop je het risico van willekeur: ‘Als je een uitzondering maakt, kan dat lastig uit te leggen zijn aan mensen in een vergelijkbare positie.’

Of besturen nu kiezen voor verstrakking of verruiming van hun benoemingsbeleid, in beide gevallen doen ze er goed aan om transparant te zijn over hun beleid, beveelt Rijke aan. ‘Blijf daarover het gesprek voeren, zowel binnen de school als binnen de samenleving.’

De dialoog aangaan over de identiteit kan helpen om kloven te overbruggen binnen de schoolgemeenschap, tussen mensen onderling en tussen ideaal en praktijk. ‘En documenteer duidelijk de uitkomst van dat gesprek. Dat kan helpen om draagvlak te creëren.’

Proefschrift

N.a.v.: Rijke, N.A. (2019). Een voortdurende schoolstrijd. Identiteitsgebonden benoemingsbeleid ten aanzien van personeel op orthodox-protestantse basis- en middelbare scholen in Nederland in relatie tot mensenrechten. Den Haag: Boom uitgevers.

Terug naar overzicht