Het kostte steeds meer moeite om goed personeel te krijgen. Daarom begon de GKB-groep uit Barendrecht ruim 2,5 jaar geleden een eigen bedrijfsschool. Inmiddels volgt de tweede lichting studenten deze tweejarige mbo-opleiding (niveau 3 en 4). Algemeen directeur Arjan Kraaijeveld: ‘Ons bedrijf heeft een laagdrempelige organisatie. Met elkaar moeten we het doen, ook als het gaat om duurzaamheid.’
Wat ooit als tweemansbedrijf begon, op is uitgegroeid tot een bedrijf met circa tweehonderd personeelsleden. In 1946 startten de broers Jan en Pieter-Arie Kraaijeveld hun bedrijf aan de Koedood, een buurtschap in het zuidwesten van Barendrecht. Ze sneden riet en kapten rijshout in de grienden nabij de Oude Maas. Negen van hun kinderen kwamen in de zaak. Inmiddels is de derde en de vierde generatie actief in het familiebedrijf dat zich bezighoudt met inrichting en onderhoud van buitenruimte. ‘Momenteel zijn er binnen ons bedrijf 45 die Kraaijeveld heten en 15 uit de directe familie. Zo’n tachtig procent van onze mensen heeft een kerkelijke achtergrond. Voor de anderen geldt: respecteren is het minste wat we vragen.’ De Statenbijbel die op de kast in de directiekamer ligt, maakt duidelijk waar het bedrijf voor staat.
Bedrijfsschool
Kraaijeveld (54) maakt zich zorgen over het reguliere middelbare beroepsonderwijs. Dat sluit lang niet altijd goed aan de beroepspraktijk. ‘Op de mbo-opleidingen hier in de regio moeten ze voor de hoveniersopleiding bijvoorbeeld zevenhonderd plantensoorten kennen. Dat vind ik onzin. Als ze binnen ons bedrijf de meest voorkomende veertig kennen, vind ik dat goed genoeg.’ Door dergelijke eisen struikelen de praktisch ingestelde leerlingen, meent hij. ‘We zoeken mensen die graag met hun handen willen werken.’
Ook over het onderwijs in het algemeen maakt Kraaijeveld zich zorgen. De prestatiedrang en het hoge percentage jongeren dat ondanks een technische aanleg of voorkeur geen praktische opleiding maar bijvoorbeeld een havo- of vwo-opleiding volgt, vindt hij bedenkelijk.
Ouders
Was het eenvoudig de bedrijfsschool op te starten? ‘Nee’, reageert Kraaijeveld. ‘We konden niet één school vinden die mee wilde doen. Alles moesten we dus zelf doen. Gelukkig werden we geholpen door Teus de Jong, initiatiefnemer en eigenaar van de kleinschalige privéschool Essenzo.’ GKB-groep maakte zelf een compleet lesprogramma. In korte tijd waren er tien aanmeldingen. De jongelui, negen jongens en één meisje, kregen baangarantie. Voorwaarde was wel dat ze hun diploma zouden halen. Tijdens de tweejarige opleiding verdienen ze gewoon het cao-loon. ‘Bij de selectie besteden we veel aandacht aan motivatie en geschiktheid. Met iedere kandidaat hebben we een kennismakings- en sollicitatiegesprek. Hun ouders zijn daarbij aanwezig. Dat laatste is echt van meerwaarde. Niet alle pubers zijn in staat hun motivatie voldoende duidelijk te maken.’ Ouders kennen hun kind als geen ander.
'Niet alle pubers zijn in staat hun motivatie voldoende duidelijk te maken'
Arjan Kraaijeveld
Slagkracht
De leerlingen werken vier dagen per week bij het bedrijf. Op vrijdag krijgen ze theorieles, ook in de algemeen vormende vakken, zowel van eigen mensen als gastdocenten. ‘Per tien weken maken ze kennis met een ander onderdeel van ons bedrijf. Samen met een leermeester werken ze op locatie, in de werkplaats en bij de werkvoorbereiding op het kantoor. Zo ontdekken onze leerlingen gaandeweg wat het beste bij hen past.’
De bedrijfsschool bleek succesvol. Alle leerlingen haalden hun diploma en werken nog steeds bij GKB. Na twee jaar startte een nieuwe lichting. ‘Toen was ons lesprogramma klaar en had zich in de praktijk ook bewezen. We boden het Hoornbeeck College het programma aan.’ Die wilde er graag mee aan de slag. Zo startte in september 2020 een nieuwe, nu door de overheid gefinancierde lichting met elf studenten. Kraaijeveld: ‘Als ik drie jaar geleden had moeten wachten op een reguliere school, dan was het er niet van gekomen.’ Een onderwijsinstelling mist volgens hem de slagkracht van het bedrijfsleven.
Volgende generaties
De toenemende ontwrichting van het klimaat baart Kraaijeveld zorgen: ‘Door duurzaam te ondernemen doen wij ons best om het milieu minder te belasten.’ Hij vertelt over de Earth Overshoot Day, de dag in het jaar waarop de mensheid evenveel voorraad aan natuurlijke grondstoffen verbruikt als de aarde in een jaar tijd kan voortbrengen. ‘Die datum komt steeds vroeger in het jaar te liggen.’ Na die dag teert de mensheid dus op de voorraden van volgende generaties. Kraaijeveld vindt het reden genoeg om aandacht voor het milieu te hebben en als christen duurzaamheid hoog op de agenda te zetten.
Rentmeesterschap
‘Wat verduurzaming betreft, lopen we voorop. Ook al kost dat geld. Op dit moment hebben we bijvoorbeeld plannen om onze eerste elektrische vrachtauto aan te schaffen. Vanaf 2030 mag je de stedelijke zones namelijk niet meer in met een vrachtwagen met verbrandingsmotor.’ De GKB-groep heeft ook een machine ontwikkeld die in de herfst het afgevallen blad verpulvert. ‘Daardoor zijn de bruine bladresten tussen de grassprieten nog nauwelijks zichtbaar. Zo hoeft het blad ook niet meer afgevoerd te worden en houdt de bodem zijn voedingsstoffen.’ Dat is een natuurlijk proces. ‘Een boom is namelijk optimaal circulair.’
Ook met ander groenafval gaat het bedrijf duurzaam om. ‘In de pilot van de provincie Zuid-Holland maken en verwerken we bokashi, een bodemverbeteraar die bestaat uit gefermenteerd organisch materiaal. “Afval bestaat niet”, luidt het motto. ‘Uit het oogpunt van rentmeesterschap zoeken we naar nieuwe toepassingen. We maken daarbij zowel principiële als praktische keuzes.’
‘Ik ben een ventje dat graag met mijn handen werkt’
Jonathan Matthijssen (22) uit Dordrecht behoort tot de eerste lichting van de bedrijfsschool van de GKB-groep. Hij ging vanaf de Ds. J. Bogermanschool niet naar het naastgelegen Marnix, de Dordtse locatie van het Wartburg College. ‘Mijn moeder regelde voor mij als “doener” het Gilde Vakcollege Techniek in Gorinchem, waar ik de metaalopleiding deed. Later maakte ik de ommezwaai naar groen. Na het sollicitatiegesprek was ik verkocht. Binnen werken vind ik niets. De afwisseling, de vrijheid van het buitenleven en de samenwerking met collega’s vind ik hier geweldig. Ook de opleiding vond ik fijn, hoewel de theorie wel de bottleneck voor mij was.’