• Thema-artikel
Maarten Molenaar

Soms is het even niet goed gegaan

De klas de baas zijn klinkt soms makkelijker dan het lijkt. En soms ben je de klas de baas, maar gebeurt dat niet op de goede manier. Elke leerkracht kent wel een moment dat het even niet goed is gegaan. Maar hoe ga je daarmee om? Ervaringen en tips om de klas te baas te zijn.

Het is inmiddels alweer acht of negen jaar geleden en ik had nog maar een paar jaar ervaring. Ik gaf les aan de leerlingen van groep 8, een leerjaar dat sterk mijn voorkeur heeft, omdat ik graag kennis overdraag en mooie, inhoudelijke gesprekken met de leerlingen voer, maar ook omdat leerlingen op deze leeftijd goed zelfstandig kunnen werken.

Kneedgum
Aan het einde van het jaar, toen een aantal leerlingen al flink aan het puberen was, gingen we alvast de muren leeghalen. Overal hingen tekeningen, posters en andere door de leerlingen zelfgemaakte dingen, vastgeplakt met kneedgum. Ik wist dat een aantal leerlingen dat spul ontzettend leuk vond. Je kunt er balletjes van maken, mee gooien, figuurtjes uit boetseren, maar vooral heel de tijd mee rommelen. Ik had al meerdere keren aangegeven dat ik niet meer wilde dat ze daar onder de les mee bezig waren, want ik werd er helemaal onrustig van. Ik was overigens niet de enige.

Toen we het leerlingwerk van de muur gingen halen, kwamen er ook grote hoeveelheden kneedgum van de muur af. Netjes leverden de kinderen dat bij mij in. Die opdracht had ik gegeven. Kneedgum kan gerust meerdere keren gebruikt worden. Een hoeveelheid zo groot als een tennisbal legde ik op een plank van de kast achter mijn bureau, achter een stapeltje boeken. Gedachteloos. Vervolgens gingen we door naar de volgende les.

Stelen
Na de pauze had ik toch weer wat kneedgum nodig. Wellicht om een spellingregel op te hangen of iets anders, maar… opeens was ik die grote tennisbal kwijt. ‘Jongens en meiden’, vroeg ik vriendelijk, ‘wie heeft dat kneedgum van net gezien? Ik heb er iets van nodig.’ Geen reactie.
In mijn hoofd ging er gelijk al wat mis. Ik wist dat er weleens kneedgum uit mijn bureaulaatje was gepakt waar mee werd gefrunnikt. Het zou toch niet zo zijn dat deze hele tennisbal nu door leerlingen was gepakt? ‘Net had ik hem nog in mijn hand en nu is hij weg. Dat kan toch niet zomaar. Wie heeft hem gepakt?’ Ik werd boos, maar geen enkele vinger ging omhoog.
‘Dit is gewoon stelen’, zei ik. ‘Ik vind het echt heel erg dat dat in onze klas gebeurt.’ Sommige kinderen keken me wat verbaasd en onschuldig aan, maar zeker na mijn uitbarsting durfde geen kind naar voren te komen. ‘Nou, dan gaan we maar aan het werk’, zei ik. ‘Ga je gang maar, ik leg even niets uit.’
Gedwee gingen de kinderen aan het werk en ik draaide me om en wilde de handleiding in de kast zetten. Daar zag ik de grote kneedgumbal liggen. Ik voelde me rood worden. Even kwam de gedachte in me op om er verder maar geen woorden meer over vuil te maken. Maar ik moest ook denken aan mijn boze woorden van net. Ik was boos geweest op de hele klas, terwijl de leerlingen niets hadden gedaan. Ik was het verplicht aan de klas om toe te geven dat ik fout zat, dus draaide ik me om. ‘Ehm… jongens en meiden’, zei ik heel wat zachter dan een paar tellen geleden. ‘Hier ligt het kneedgum. Sorry dat ik zo boos was op jullie, want dat was echt onterecht.’ Sommige kinderen glimlachten even, maar de meeste keken even op en gingen verder met hun werk. Alsof ze dachten: ach, zelfs de meester maakt weleens een fout.

Zelfs de meester
Er zijn legio voorbeelden te noemen van fouten die ik heb gemaakt. Té boos worden op een leerling. Met een deur gaan smijten. Soms met een grapje iets willen oplossen waarvoor de gelegenheid er eigenlijk niet is. En toch… toen ik een keer afscheid nam van een school waar ik gewerkt had, kwam er een moeder naar me toe. ‘M’n zoon gaat je echt missen’, zei ze. ‘Oh’, zei ik, niet wetend goed te reageren. ‘Ja, echt. Hij zei dat jij hem écht begreep’, reageerde de moeder. ‘Oh’, zei ik opnieuw. ‘De ene leerkracht liet toch weleens tussen neus en lippen door vallen dat hij lui was en een andere leerkracht hielp hem niet zoveel. Maar hij voelde zich begrepen door jou.’ ‘Oh’, was mijn derde reactie. ‘Dus we gaan je missen’, zei ze met een glimlach.
En toen dacht ik: als leerkracht kun je wel degelijk het verschil maken. Al is het met fouten. Als je er bent voor de leerlingen, kunnen ze je ook veel vergeven.

Arjan van Es, leerkracht groep 5/6 en teamleider van de middenbouw op de Groen van Prinstererschool in Kampen.

‘Vroeger werd ik sneller boos, maar was het meer een gevoel van onmacht. Bijvoorbeeld bij leerlingen die het bloed onder je nagels vandaan halen. Of als het niet lekker loopt in de groep en je leerlingen als de “schuldigen” aanwijst. Dat is de makkelijkste weg, want dan hoef je niet naar jezelf te kijken. Maar boos worden uit onmacht is niet goed.
Boos worden en het kunnen uitleggen is in mijn ogen wel sterk. En als je dat niet kunt, of als het buitenproportioneel was, kom er dan op terug. Geef je fout toe. Laat zien dat jij ook mens bent en niet onfeilbaar. Het is in mijn ogen goed om je kwetsbare kant te laten zien. Durf aan leerlingen toe te geven dat jij fout zat.
Belangrijk is ook, zeker als startende leerkracht, dat je investeert in de kinderen en je woorden waarmaakt. Niet gaan dreigen met dingen die je niet waar kunt maken als je boos bent. Geen laatste waarschuwing geven die geen laatste waarschuwing is. Leg uit aan een leerling wat hij fout doet en wat daar de consequentie van is. Speel geen rol en wees echt voor hen. Ben je blij, deel je blijheid met hen. Ben je verdrietig, deel je verdriet met hen. Laat zien dat je gelijk bent aan hen als het gaat om de dingen in het leven. Dan ontstaan er ook mooie momenten, als leerlingen bijvoorbeeld iets van hun leven met je delen. Als je een inkijkje krijgt in hun hart bij mooie en moeilijke momenten. Dan is er een vertrouwensband en is de relatie met de leerling goed. Natuurlijk horen daar ook de grapjes bij, de gezelligheid, maar ook de duidelijkheid.
Mijn eigen schoolloopbaan vind ik hierin kenmerkend. De leerkrachten die ik had, herinner ik me als puur, open en eerlijk. Maar ook duidelijk. Ik wist waar de grens lag en ging er dan ook niet overeen, omdat het niet leuk is iemand van wie je houdt, pijn te doen.
Als het niet lekker loopt, leg je oor te luisteren bij andere collega’s. Ga gesprekken aan met de leerlingen en desnoods met de ouders. Laat zien dat je zelf van goede wil bent.’

Terug naar overzicht