• Thema-artikel
Alice Middelkoop-Stijsiger

Verlangen naar goede gesprekken

Dagopeningen zijn essentieel voor de identiteit van de christelijke school. Hoe je de boodschap van de Bijbel overbrengt op leerlingen, is echter een vraag waarin veel docenten vastlopen, signaleert Laurens Snoek. Hij geeft adviezen om tot diepgaande gesprekken te komen. ‘Je hoeft jezelf niet op te blazen in verantwoordelijkheid en betekenis. God zelf werkt in de harten van leerlingen.’

Vergeet je leerlingen

‘Regel één voor een goede dagopening: vergeet je leerlingen’, steekt Snoek, docent op de CHE en de TUA, van wal. Dit heeft alles te maken met het voorkomen van versmalling. Wanneer docenten Bijbellezen met het oog op hun doelgroep, treedt er automatisch een versmalling op in wat ze lezen en hoe ze het Bijbelgedeelte interpreteren. Ze richten zich op de situatie in de klas, zodat ze meteen denken: wat is de betekenis en hoe kan ik dit duidelijk maken aan mijn leerlingen? Het advies is om de doelgroep even los te laten en als docent vrij de Bijbel te lezen, zonder de verplichtingen van de dagopening in gedachten te houden.
‘Wanneer je vrij en zonder verplichtingen de Bijbel leest, komen allerlei elementen naar voren. Vraag jezelf af: is dit een geschikt element om mee te beginnen? Kan ik hier een vraag over stellen? Wat is mij opgevallen in dit gedeelte? Vervolgens bedenk je: wat zou er leven bij mijn leerlingen? Op dat moment sla je een brug naar je leerlingen. Je begint dus met grondig de tekst te lezen en geeft door wat al mediterend tot je gekomen is.’

‘Structuurtjes zijn slechts hulpmiddelen: als ze niet langer dienstbaar zijn aan de leerlingen, is het tijd om ze los te laten’

Laurens Snoek

Vergeet je verantwoordelijkheid

Een ander ietwat merkwaardig advies is om het verantwoordelijkheidsgevoel los te laten. ‘Op reformatorische scholen fungeert de docent als mede-identiteitsdrager: hij draagt dagelijks de verantwoordelijkheid voor de overdracht van deze identiteit. Met dit doel in zijn hoofd bedenkt hij wat hij leerlingen wil meegeven. Dit leidt echter vaak tot een versmalling van de boodschap. Leerlingen merken op: “Het komt altijd op hetzelfde neer.”’ De docentopleider stelt: ‘Hoe groter je verantwoordelijkheidsgevoel voor de overdracht van de identiteit, hoe smaller de boodschap onder woorden wordt gebracht, en hoe eentoniger het voor leerlingen lijkt.’
‘De kern van onze identiteit is dat je jezelf niet hoeft op te blazen in verantwoordelijkheid en betekenis. God zelf werkt in de harten van leerlingen, en Gods Woord heeft het laatste woord. Pas je voorbereiding daarop aan. Ga mediterend voorbereiden om wat in de breedte naar boven komt, ook in de breedte door te geven.’

Vergeet je structuur

Wat verder helpt, is om de standaardstructuur die vaak bij dagopeningen wordt gebruikt, los te laten. Hoewel het traditionele patroon van een voorgeschreven Bijbelgedeelte, voorlezen en uitleg zinvol kan zijn, kan het tegelijkertijd versmallend en voorspelbaar zijn. Wanneer een docent verlangt naar meer diepgang in het gesprek, raadt Snoek aan om deze structuur open te breken en andere vragen te stellen. Leerlingen zijn gewend aan vragen op betekenisniveau, maar het is de moeite waard om hen op een andere manier te benaderen. Bijvoorbeeld door te vragen wat er in de Bijbeltekst staat: ‘Stel je eens voor dat je daar staat, wat hoor je dan? Wat ruik je?’ Pas nadat de leerlingen zijn meegenomen in de zintuigelijk waarneembare gebeurtenis, hebben betekenisvragen zin.
Snoek benadrukt ook dat docenten de vrijheid hebben om hun eigen Bijbelwoord te kiezen. Als de planning een gedeelte aanreikt waar ze geen weg mee weten, kunnen ze ervoor kiezen om iets anders te doen. ‘Structuurtjes zijn slechts hulpmiddelen: als ze niet langer dienstbaar zijn aan de leerlingen, is het tijd om ze los te laten.’ In plaats van de huidige aanpak te verfijnen, raadt hij aan om nieuwe, gevarieerde patronen te ontwikkelen. Dit kan soms teleurstellingen met zich meebrengen, maar volharding is essentieel om op een vruchtbaardere manier met dagopeningen om te gaan.

Ga vertellen

Een effectieve manier om diepgang te bereiken, is door vertellend te spreken. Een docent die tijdens het mediteren plotseling ontdekt: hé, dit wist ik niet, het doet me denken aan mijn opa, deelt dan in de klas: ‘Terwijl ik las, kwam ik tot de ontdekking dat dit hier staat, en toen moest ik denken aan…’ Wat gebeurt er op dat moment bij je leerlingen? Ze halen ook herinneringen op rondom dit thema. Vergelijk dit eens met de andere aanpak: ‘Weet je wat dit betekent? Dit staat voor a, b, c.’ In dat geval gebeurt er weinig in de klas: dit patroon horen ze elke zondag en dat verwachten ze. Alleen hun cognitie wordt aangesproken. De eerste benadering roept daarentegen andere reacties en verhalen van leerlingen op en betrekt de hele mens erbij.
‘Door een vertelvorm te gebruiken, kunnen leerlingen zelf het doel van het Bijbelwoord ontdekken. Hierbij stelt de docent zintuiglijke vragen zoals: “Zullen we elkaar vertellen wat we voor ons zien? We staan op het poortgebouw van Naïn, wat zie je dan?” Leerlingen reageren met observaties als een stoet, een huilende mevrouw, geklaag. Vervolgens draaien leerlingen zich om en zien ze stilte, een stoet, en Jezus in het midden. Door vragen te stellen die hun zintuigen aanspreken, ontstaat betekenis. De docent kan dan concluderen: “De stoeten ontmoeten elkaar.” En dan weten de leerlingen wat het doel is van deze ontmoeting: Jezus is machtiger dan de dood. Op dat moment is verdere uitleg niet meer nodig.’
‘Een bijkomend aspect van de vertelvorm is de identiteitsoverdracht. Leerlingen horen van de docent dat hij vrij mediterend bezig is geweest met de Bijbeltekst. Dat geeft hun een ervaring met Bijbellezen en opent het perspectief dat Bijbelwoorden relevant kunnen zijn en verband houden met hun leven.’

Noteer

Tot slot een omgekeerde les: ‘Noteer opvallende uitspraken van leerlingen over Bijbelwoorden. Bij een dagopening gaat het er niet om dat de docent zijn mening geeft, maar dat hij gedachten aanreikt en in het midden legt. Leerlingen doen vaak verrassende uitspraken over Bijbelwoorden. Door deze te noteren, ontvangt de docent als het ware een woord van God. Het bijhouden en regelmatig doorlezen van deze notities kan tot waardevolle inzichten leiden. Soms beseft de docent dan: wat tilde ik zwaar aan mijn verantwoordelijkheid, maar kijk eens wat ze mij meegeven!’

Laurens Snoek werkt als lerarenopleider voor het vak godsdienst/levensbeschouwing aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Daarnaast is hij docent catechetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA).

Terug naar overzicht