Hoe zorgt de VGS ervoor dat de stem van haar scholen in politiek Den Haag gehoord wordt? Pieter van Eijk, belangenbehartiger van de VGS, doet uit de doeken hoe de organisatie bijdraagt aan het behartigen van de belangen van het christelijk-reformatorisch onderwijs. Hij benadrukt het belang van verbinding tussen scholen en politiek en geeft een inkijkje in de manier waarop de VGS zich inzet voor haar achterban.
‘Wij hebben iets waardevols te vertellen en strijden niet alleen voor zelfbehoud.’ Onder dat motto staat Pieter van Eijk in contact met de politiek in Den Haag namens het christelijk-reformatorisch onderwijs.
VGS ken ik vooral van mijn loonstroken, wat doet de vereniging nog meer?
‘In het bijna 104-jarig bestaan van de VGS is de vereniging uitgegroeid tot een veelzijdige organisatie. Wij doen inderdaad de administratie van veel scholen, geven juridisch advies en organiseren toerusting in diverse thema’s. Maar een net zo belangrijke taak van de VGS is het behartigen van de belangen van onze achterban, ambassadeur zijn.’
Kunnen scholen dat niet zelf?
‘Jazeker, en we stimuleren scholen om dat te blijven doen. Onze scholen hebben een mooi verhaal en een goed voorbeeld om aan hun directe omgeving te tonen. We zien dat veel van onze scholen initiatief nemen om de buurt, de media of de lokale politiek te betrekken bij hun school. Maar er is ook een omgeving die voor een school minder goed bereikbaar is: politiek Den Haag. Het is onze expertise om het geluid van onze scholen te laten klinken in bijvoorbeeld de Tweede Kamer.’
‘Het is voor een school onmogelijk om zelfstandig een hoorbaar tegengeluid in Den Haag te laten klinken’
Pieter van Eijk
‘Bovendien hebben we hier in de achterliggende jaren een indrukwekkend netwerk opgebouwd.
Het bestaansrecht van onze scholen is namelijk niet vanzelfsprekend. Een groot deel van de samenleving wil af van bijzondere scholen. Het is voor een school onmogelijk om zelfstandig een hoorbaar tegengeluid in Den Haag te laten klinken. Daarvoor moeten we de krachten bundelen en dat doen we in onze vereniging.’
Hoe spreken jullie namens al die verschillende scholen?
‘Dat begint met luisteren. De eerste stap is voor ons om te luisteren naar wat er speelt op de scholen. Daarom doen we schoolbezoeken en organiseren we allerlei officiële momenten met federaties, schoolleiders en besturen.’
‘Nadat we gehoord hebben wat scholen bezighoudt, beraden we ons intern. We proberen hoofd- van bijzaken te scheiden en diepen de belangrijkste thema’s uit. We volgen en bestuderen de laatste politieke ontwikkelingen en stemmen onze inbreng af met vergelijkbare profielorganisaties, in het bijzonder met de VBSO.’
‘Timing speelt een cruciale rol in elke strategie. We houden in de gaten welke onderwerpen in de Tweede Kamer op de agenda staan en leggen contact met relevante politici. Met hen voeren we gesprekken om naar hen te luisteren en ons verhaal te vertellen.’
Lukt dat?
Ja, dat denk ik wel. Het grootste deel van Kamerleden weet van ons af en staat open voor een gesprek, ondanks de volle agenda’s. Onze inbreng wordt in dergelijke gesprekken altijd gewaardeerd.’
‘Daar zitten Kamerleden op te wachten: we horen of lezen in de debatten en beleidsdocumenten, zoals Kamervragen, met regelmaat anekdotes, voorbeelden en stukken tekst terug die wij deelden. Inmiddels hebben we met bijna alle huidige onderwijswoordvoerders en beleidsmedewerkers een kennismakingsgesprek gehad.’
Heeft u daar voorbeelden van?
‘Samen met VBSO en Verus zijn onlangs via SGP, CU en CDA Kamervragen gesteld over het handelen van de onderwijsinspectie naar aanleiding van een onderzoek van professor Renée van Schoonhoven. Zo’n samenwerking en goed contact met de politici zet zoden aan de dijk.’
‘We houden in de gaten welke onderwerpen in de Tweede Kamer op de agenda staan en leggen contact met relevante politici’
Pieter van Eijk
U bundelt krachten met gelijkgestemden?
‘Niet alleen. Er zijn veel koepelorganisaties die proberen om invloed uit te oefenen op de politiek. Vrijwel altijd geldt: samen sta je sterker. Op sommige thema’s werken we goed samen met bijvoorbeeld de PO- of VO-raad of de andere profielorganisaties.’
Hoe kijkt u naar de toekomst?
‘Het beïnvloeden van de politieke actualiteit is en blijft belangrijk, zeker omdat politici en ambtenaren op het ministerie van OCW door wisselingen vaak kort op een portefeuille zitten en daardoor minder toekomen aan visievorming en kennisverwerving. In gesprekken stellen wij daarom vaak de vraag: “Waarom willen jullie dit eigenlijk? Welke visie ligt hieronder?” Die vragen worden in Den Haag niet vaak gesteld. Onlangs ging het bijvoorbeeld over het thema “Herijking sturing funderend onderwijs”. Wij vragen dan naar de bedoeling en visie achter zo’n initiatief. We merken dat Kamerleden daar wél over willen praten en vervolgens ook naar ons luisteren.’
Dat werkt dus goed: steeds nieuwe mensen in de regering?
‘Niet per se, we zien dat fracties steeds kleiner worden. Kleine fracties moeten taken over minder mensen verdelen. Diepgaande expertise neemt zo af. Daardoor verwortelt ons geluid minder goed. Het zal nodig zijn om de politiek op te roepen om ruimte te behouden voor ons onderwijs. Die is niet gegarandeerd. Laten we de ruimte die er nu is ook goed gebruiken. We zien een toenemende noodzaak van interne vorming en toerusting om vorm en inhoud te geven aan de grondslag en identiteit van de school. Om gebruikmakend van de ruimte die de onderwijsvrijheid biedt, Bijbels onderwijs te geven.’
‘We denken dat het steeds belangrijker wordt dat scholen van zich laten horen in hun omgeving. Deel daarom in de directe omgeving het verhaal van de christelijk-reformatorische school. Laten we de ruimte die de vrijheid van onderwijs biedt niet alleen beschermen maar ook gebruiken en delen met anderen.’
Schoolbezoek
Een mooi voorbeeld van de verbinding tussen politiek en onderwijs is het schoolbezoek van Aant Jelle Soepboer (NSC) en Chris Stoffer (SGP) aan CNS Wouterswoude. Beide politici bezoeken daar directeur Teus Visser om kennis te maken en te spreken over de waarde van christelijk onderwijs. Stoffer en Soepboer houden goede herinneringen over aan dit bezoek, aangezien ze er nadien in commissie- of Kamerdebatten regelmatig naar verwijzen. Het bezoeken van scholen geeft politici veel inzicht in hoe het eraan toegaat op onze scholen en wat onderwijsbeleid betekent in de onderwijspraktijk.
In het een Kamerdebat refereert Stoffer aan dit bezoek: ‘Ik denk dat de heer Van der Hoeff daar meer ervaring mee heeft dan ik. Laat ik een voorbeeld geven. Ik was anderhalve week geleden met de heer Soepboer op een school in Friesland, in Wouterswoude. Dat is de oudste christelijke school die er is. Dit jaar bestaat die 150 jaar. Daar hadden ze het onderwijs in burgerschapsvorming helemaal doorgetrokken in het hele onderwijsprogramma, zoals u ook aangeeft. Ze konden ons in een paar minuten uitleggen hoe dat liep. Ze spreken daar ook over met de inspectie en de inspectie was er heel content mee. Ik denk dat dat de mooiste vorm is om dit te doen.’
Veilige omgeving
Een ander positief voorbeeld is het schoolbezoek van oud-Kamerlid René Peters van het CDA. In coronatijd is hij met de VGS op de ds. G. Voetiusschool in Andel bij directeur Herman Geuze. Ze spreken daar over de waarde van het christelijk-reformatorisch onderwijs en het opgroeien van kinderen in een veilige omgeving waar school, gezin en kerk nauw samenwerken. Wanneer het gesprek ten einde is, lopen ze door de aula van de school richting de uitgang. Daar is net een klein groepje leerlingen bij het orgel psalmen aan het zingen. Dat maakt indruk op het Kamerlid en sluit goed aan bij het gesprek dat vlak daarvoor heeft plaatsgevonden.