Voorbij de hypes in onderwijsland
Over het onderwijs wordt veel geroepen en gepubliceerd. Het is lastig overzicht te houden, laat staan bij te houden wat passé is en wat echt de toekomst heeft. Pedro de Bruyckere publiceerde onlangs het boek Bijna alles wat je moet weten over psychologie van kinderen en jongeren. Dat pretendeert nogal wat. De auteur adviseert een onderzoekende, maar relativerende houding ten opzichte van oude en nieuwe theorieën.
De Bruyckere, auteur, pedagoog en docent aan de Arteveldhogeschool te Gent en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, wijst direct van zich af: ‘Nee, ik ben niet alleen auteur, maar ook Caspar Hulshof en Liese Missine.’ Het tekent De Bruyckere: bescheiden, op zoek naar de nuance, vertolkt met een vrolijke, Vlaamse noot.
Sommige theorieën in onderwijsland zijn achterhaald, welke bijvoorbeeld?
‘Achterhaald, is niet het juiste woord, meer verouderd. Met de wetenschappelijke kennis van nu hebben we voor sommige theorieën sterker bewijs, voor andere juist niet. Een aantal sociaalpsychologische inzichten blijkt bij herhaling van het onderzoek andere resultaten op te leveren. Dat stelt een theorie ter discussie.’ Zo vroeg De Bruyckere zich af: ‘Moeten we het niet eens over de ontwikkelingstheorie van Piaget hebben? De indeling in leeftijdsgrenzen klopt niet, want uit nieuw onderzoek blijkt onder andere dat baby’s al beseffen dat een object niet echt verdwijnt als er een doek over gelegd wordt.’
Onderwijstheorieën spreken elkaar regelmatig tegen. Wat moet je daarmee als docent?
‘Je moet bij onderzoek even onder de motorkap kijken. Neem nu het onderzoek dat het niet goed gaat met de mentale gezondheid van jongeren. Recente cijfers laten problemen zien, maar geven ook aan ook dat veel kinderen terug op het niveau van voor corona zijn. Het is van belang te nuanceren, zodat je de juiste kinderen kunt helpen.’
Voor zichzelf heeft De Bruyckere deze regel: ‘Ik probeer vooral kritisch te zijn op dingen waar ik in geloof. Als je positief bent, kijk dan vooral naar de beperkingen van een onderzoek, zodat je het effect niet overschat. Het is daarentegen ook makkelijk onderzoek af te breken, want er zitten altijd beperkingen aan. Breng onderzoek terug tot de juiste grootte.’
Hoe vernieuw je onderwijs op basis van onderzoek?
‘Je kunt als leerkracht niet alles lezen, daar heb je geen tijd voor, maar als je een bepaalde aanpak wilt in je school, moet je wel de diepte in gaan. Anders kun je goedbedoeld toch het tegenovergestelde bereiken. Zo wordt het begrip “autonomie” van Deci en Ryan vaak verkeerd begrepen, of maakt men van Gardners meervoudige intelligentie een leertheorie terwijl hij het daarvoor niet heeft bedoeld. Wees daarom kritisch en zoek ook naar kritiek. Er verschijnen wel regelmatig leidraden die een overzichtelijk en genuanceerd beeld van onderzoeken geven, zoals de NRO doet. Zij maken de vertaalslag voor leraren. Het werk van Hattie blijft interessant, hoewel het geen Bijbel is, maar eerder een soort telefoonboek van onderzoek.’
‘Als je een bepaalde aanpak wilt in je school, moet je wel de diepte in gaan’
Pedro de Bruyckere
Hoe blijf jij bij in je vakgebied?
Of het een aanrader voor anderen is, weet De Bruyckere niet, ‘want het heeft mij al veel nachtrust gekost.’ Hij leest namelijk elke ochtend vóór zeven uur vakliteratuur. ‘Dat zijn onderzoeken en nieuwsbrieven die de dag ervoor in mijn mail voorbij zijn gekomen. Daarover schrijf ik elke dag een blog in het Nederlands en Engels. Dat is mijn eigen professionalisering en die deel ik met de wereld.’
Welke trends ziet u in onderwijsland?
‘Tja, ik heb geen glazen bol’, start De Bruyckere voorzichtig, ‘maar ik zie wel dat de overheid de wetenschappelijke manier van denken stimuleert in het onderwijs. Mensen zijn genuanceerder. Soms kondigt men vernieuwingen met veel bombarie aan als zouden die een giga-effect hebben. Als de hype dan over de top is en er meer onderzoek beschikbaar komt, wordt de innovatie vanzelf tot de juiste proporties teruggebracht. We moeten niet van een concept of theorie een opgeblazen verwachting hebben, want succes heeft vele vaders en moeders of grootouders of buurmannen. Mislukkingen ook trouwens.’
En als De Bruyckere zich dan toch waagt aan het noemen van thema’s, ziet hij ‘veel aandacht gaan naar sociaal-emotioneel leren. Dat lijkt een trend te worden: leren omgaan met elkaar, zelfregulatie, andere executieve functies en de big five persoonlijkheidskenmerken. De OESO verbasterde de stelling van James Heckman ietwat naar het idee dat elke euro die je stopt in sociaal-emotioneel leren bij zeer jonge kinderen, elf euro oplevert voor de economie. Als beleidsmakers dit oppikken, kan deze ontwikkeling zich doorzetten.’
‘Daarnaast’, noemt De Bruyckere, ‘is ook meer oog voor het belang van het collectief. Bijvoorbeeld het geloof in eigen kunnen van een groep leerlingen, of leraren.’
Een ander nieuw vraagstuk is de data-geletterdheid. ‘We verzamelen ontzettend veel data en wat kunnen we daar allemaal mee?’
Tot slot, heeft u nog een tip voor leraren om denkfouten te voorkomen?
‘Zoals ik eerder opmerkte, zijn we geneigd te zien waar we in geloven. Confirmation bias, heet dat. Dat zie je ook in fake nieuws. Dan leren we leerlingen hoe ze dat kunnen herkennen. Maar alle mensen zien vaak verbanden die er niet zijn, daar moet je dus voor waken.’
Een ander interessant fenomeen is loss aversion, ofwel: afkeer hebben van verlies. ‘Dat komt in het onderwijs best vaak voor, zeker in de voorbije jaren van corona. Je neemt dan iets weg of je maakt een belofte niet waar. Leerlingen zijn dan meer gedemotiveerd dan wanneer je geen belofte had gedaan. Het kan ook vóórkomen bij het stellen van niet-realistische doelen. Met doelen kijk je vooruit, maar als ze niet realistisch zijn, ga je ze niet halen, en dan volgt een gevoel van mislukking of verlies.’
De Bruyckere had gedacht genoeg te hebben gepubliceerd over denkfouten en mythes in het onderwijs, ‘maar ik ben toch weer bezig.’ De auteur klinkt bijna verontschuldigend. Hij begeleidt andere experts bij het schrijven van het boek, want het gaat over leerstoornissen en daar weet hij niet genoeg van. Hij blijft uitpluizen, bronnen zoeken, afwegen en knopen doorhakken, wat resulteert in tools voor leraren bij het vormgeven van onderwijs.