• Thema-artikel
Kees de Groot

‘Aandacht voor de wereld is wezenlijk voor de reformatorische school’

Jaap Braaksma, projectleider bij het PCI, en Jan Otte, linking pin tussen het PCI en het VO-bestuurdersoverleg, over internationalisering

Internationalisering versterkt het christelijk-reformatorisch onderwijs, stelt het Platform voor Coördinatoren Internationalisering (PCI) in een vorig jaar verschenen visiestuk. Meer nog: ‘Het is een wezenlijk kenmerk van dat type onderwijs.’ Hoezo dan? Jaap Braaksma, projectleider bij het PCI, en Jan Otte, linking pin tussen het PCI en het VO-bestuurdersoverleg, leggen dat uit.

‘Je moet wel héél veel moeite doen en alle ramen en deuren sluiten’, begint Otte, ‘om internationalisering buiten je school te houden.’ In deze tijd ontkom je er niet aan, valt Braaksma hem bij. Leerlingen groeien op in een globaliserende wereld. Bijna alle grote vraagstukken – denk bijvoorbeeld aan klimaat en veiligheid – hebben een internationaal karakter. Met zijn open economie is Nederland bovendien sterk verbonden aan het buitenland.

De Onderwijsraad riep daarom in 2016 alle scholen op om elke leerling ‘internationaal competent’ te maken. ‘Dat is nodig om effectief te functioneren in de hedendaagse maatschappij.’
Christelijk-reformatorische scholen moeten die handschoen oppakken, vinden Otte (bestuurder van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap) en Braaksma (bij Driestar educatief verantwoordelijk voor internationalisering). ‘Ons onderwijs wil relevant zijn’, licht laatstgenoemde toe, ‘in rapport met de tijd en de context.’

Zoals wij kinderen leren zwemmen omdat Nederland een waterland is, zo moeten we hen leren om te gaan met de kansen en risico’s van globalisering. ‘Grote kans namelijk dat ze er later via hun werk mee te maken krijgen. Als metselaar kun je bijvoorbeeld moeten samenwerken met Poolse collega’s.’
Leerlingen internationaal competent maken is echter niet alleen belangrijk om zo hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten of om de concurrentiepositie van ons land te versterken, vervolgt Braaksma. ‘Internationalisering heeft ook alles te maken met onze christelijke identiteit.’

Die wortelt namelijk in het Midden-Oosten. ‘In het DNA van de christelijke kerk zit een onmisbaar internationaal element: het onderscheid tussen joden en heidenen is in de bedeling van het Nieuwe Testament vervallen. Bovendien kenmerken sleutelmomenten in de kerkgeschiedenis zich door grote internationale verbondenheid. Denk aan het Pinksterfeest, of aan de Reformatie.’ Daar komt bij dat christenen geestelijke verbondenheid ervaren met geloofsgenoten in andere landen. Denk ook aan de wereldwijde zending.

‘Gods Koninkrijk is zoveel groter dan wat wij er in ons kleine Nederland van zien’, vat Otte samen. ‘Wij willen leerlingen zicht geven op die veelkleurigheid. Dat geeft verwondering over wat God doet.’

‘We willen leerlingen laten zien hoe veelkleurig Gods Koninkrijk is’

Jan Otte

Dienende houding

Het PCI koppelt internationalisering nadrukkelijk aan burgerschapsonderwijs: ‘We moeten onze leerlingen voorbereiden op hun taak als christelijk burger in een globaliserende wereld’, aldus het platform. Dat betekent: hen kennis bijbrengen van de eigen identiteit, maar ook van andere culturen. En hen leren omgaan met verschillen en kunnen communiceren met andersdenkenden.

Daarnaast neemt vorming een steeds belangrijkere plaats in, stelt Otte: ‘We moeten onze leerlingen deze vragen voorhouden: wie ben je? Wie wil je zijn? Wat vraagt de Heere van je? Laat je zien dat je christen bent?’

Onderdeel van die vorming is het bijbrengen van gemeenschapszin en een dienende houding, vult Braaksma aan. De school is daarvoor een oefenplaats bij uitstek. ‘Mijn leerlingen zijn mijn toekomstige broeders en zusters’, zei iemand ooit tegen hem. ‘Kijken wij ook zo naar hen?’

Bij zijn buitenlandse collega’s bespeurde Braaksma ook het besef dat hun leerlingen later op verantwoordelijke posten in de samenleving terecht kunnen komen. Ze kunnen zelfs regeringsleider worden. ‘Bij hen kan dus de verandering van een land ten goede beginnen. Hebben wij hen daarvoor dan toegerust?’

Ten diepste, vervolgt Otte, ‘gaat het er op onze scholen om dat kinderen zich verbonden weten aan de Heere Jezus. Dat is ook het grote doel van internationalisering.’

‘In Sierra Leone vroeg iemand mij hoeveel kinderen ik gekregen heb. En hoeveel er nog leven’

Jaap Braaksma

Elitair karakter

Internationalisering is géén doel op zich, haast Otte daaraan toe te voegen. ‘Verbind internationaliseringsactiviteiten nadrukkelijk aan je onderwijsdoelstellingen.’ Dat maakt het voor collega’s en ouders ook beter te begrijpen waarom je er als school aandacht aan besteedt. ‘Als de school zijn leerlingen wil toerusten om als christenen hun verantwoordelijk te nemen in en voor de samenleving, snappen ze heel goed dat daar in deze tijd het opdoen van internationale ervaringen bij hoort.’

Bij de Jacobus Fruytier, vervolgt hij, krijgt geen kind een diploma zonder dat hij of zij ervaring heeft opgedaan met internationalisering. Braaksma onderstreept in dat verband dat álle leerlingen op elke school die kans moeten krijgen. ‘Het mag geen feestje zijn van enkele idealisten, noch een elitair karakter krijgen.’

Internationalisering gaat dan ook verder dan een reisje naar Rome of Athene. ‘Je kunt met je klas naar een asielzoekerscentrum’, noemt hij als voorbeeld. ‘Of buitenlandse kinderen op jouw school uitnodigen. Laat eens een anderstalige gastspreker komen. En vraag leerlingen iets te vertellen over hun eigen ervaringen; denk dan aan iemand die in een supermarkt in een multiculturele wijk werkt.’

Andere keuzes

Kennismaking met andere religies en culturen kan ertoe leiden dat leerlingen vragen gaan stellen bij hun reformatorische identiteit, schrijft het PCI in zijn notitie. ‘Wij hechten bijvoorbeeld aan de kinderdoop’, noemt Braaksma als voorbeeld. ‘Maar baptisten in Rusland kijken daar heel anders tegenaan.’

Hij juicht het toe dat leerlingen zich gaan realiseren dat christenen in het buitenland soms andere keuzes maken. Ook als dat vragen oproept. Otte valt hem daarin bij. ‘Voor de verworteling van kinderen in de reformatorische identiteit is het juist belangrijk als hun vragen openlijk aan de orde komen. Vroeg of laat komen die namelijk toch. Laat het maar gebeuren: dat geeft de mogelijkheid om erover te spreken. Dan kun je bijvoorbeeld uitleggen dat God ook onder baptisten Zijn kinderen heeft. In het gesprek daarover kun je iets ook laten zien van de rijkdom van de kinderdoop vanuit het genadeverbond.’

Contact met christenen in het buitenland is leerzaam, ervoeren zowel Otte als Braaksma. ‘In Sierra Leone vroeg iemand mij hoeveel kinderen ik gekregen heb’, memoreert de laatste. ‘En hoeveel er nog leven.’ Dat vergeet hij nooit meer. ‘Het zei me veel over wat die man heeft moeten meemaken en over hoe gezegend wij zijn in Nederland.’

Bij internationale contacten is vaak sprake van wederzijds leren en delen, vult Otte aan. Hij denkt nog vaak terug aan wat een docente hem ooit in Roemenië vroeg tijdens een avondwandeling: ‘Hoe bereiden jullie je leerlingen voor op de eeuwigheid?’ In Nederland ‘zouden wij die vraag niet zomaar stellen. Maar het bepaalde mij bij de dieperliggende vraag: wat is uiteindelijk ons perspectief?’

Meer informatie:

https://www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2016/05/31/internationaliseren-met-ambitie
Vragen over of aan het PCI? Mail naar J.Braaksma@driestar-educatief.nl

Versterken en verbinden

Elkaar ontmoeten en bemoedigen en van elkaar leren: dat zijn de doelen van de internationale ECCEN-conferentie die op 4 t/m 6 maart voor de vijfde keer plaatsvindt in Apeldoorn. Het thema is: “Stay Connected!” De sprekers zijn prof. dr. Alister McGrath (Engeland), Bo Nyberg (Zweden), prof. dr. Wolfgang Stock (Duitsland) en SGP-leider Kees van der Staaij.

ECCEN staat voor European Conference for Christian Education in the Netherlands. De organisatie is in handen van Driestar educatief, VGS en Jacobus Fruytier Scholengemeenschap. Hun doelgroep? Bestuurders, schoolleiders en leraren op christelijke scholen.
De tientallen deelnemers komen uit alle delen van de wereld: uit Europa (zoals uit Engeland, Duitsland, Hongarije, Slowakije en Zweden), maar ook uit Azië en Oceanië.

Op de vorige conferentie, eind 2018, stonden de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs centraal. Komende keer gaat het om vragen als: wat is onze roeping als christenen in de moderne samenleving? Hoe kunnen we onze relevantie vergroten en strategischer handelen om onze scholen en leerlingen te helpen? Als het in de moderne wereld allemaal om verbinding gaat, hoe kunnen we dan contact maken en verbonden blijven? Wanneer moeten we spreken en wanneer moeten we luisteren?

Meer informatie? https://www.vgs.nl/eccen-2020-stay-connected/

Terug naar overzicht