• Thema-artikel
Maarten Molenaar

Brugpieper voor een weekje

de VO-week op de Rehobothschool in Barendrecht

Een oom die bij biologie de mooiste dingen laat zien onder de microscoop; een moeder die uitlegt hoe je het beste je lichaam kunt verzorgen en een opa die een boeiende geschiedenisles geeft: op de Rehobothschool in Barendrecht gebeurt het allemaal tijdens de VO-week.

De overstap van de basisschool naar de middelbare school is een grote stap. Dat onderstreept ook Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad. ‘Als je niet goed bent voorbereid, kan het zijn dat je niet gelukkig bent, je cijfers naar beneden gaan en je misschien wel blijft zitten. Dat is wat je wilt voorkomen’, zei Rosenmöller enkele maanden geleden in het Jeugdjournaal.

Dat is ook wat Richtje Keizer en Petra Kiesbrink-van den Bergh, leerkrachten van groep 8 op de Rehobothschool, willen voorkomen. Zeker in groep 8 zijn de niveauverschillen tussen de leerlingen groot en merkbaar. ‘In mijn klas kan het gerust zijn dat een leerling die naar het vwo gaat naast een leerling zit die uitstroomt naar kader’, aldus Keizer. ‘Daar is natuurlijk helemaal niets mis mee, maar beide leerlingenhebben wel een totaal ander niveau.’ Om daarop in te spelen wordt er, zoals in elke klas, gedifferentieerd lesgegeven, maar wordt er ook op meerdere niveaus huiswerk gegeven. ‘We willen de leerlingen toch al een beetje laten wennen aan het niveau van het huiswerk dat ze op de middelbare school krijgen’, vertelt Keizer.

Enthousiaste werving

Op de Barendrechtse school doen ze echter ook nog wat anders. Elk jaar organiseren de leerkrachten van groep 8 een VO-week: een week waarin wordt lesgegeven zoals dat ook op het voortgezet onderwijs gebeurt. ‘Inmiddels doen we dat al meer dan tien jaar en hoort het echt bij onze school’, aldus Keizer. ‘Zo lang ben ik er nog niet’, lacht Kiesbrink. ‘Dit jaar organiseer ik deze week voor de vierde keer. Ik zie ernaar uit.’

De VO-week is altijd aan het einde van het jaar. Het nieuwe jaar en de nieuwe school komen dan al aardig dichtbij. Het organiseren van de week begint echter al veel eerder. ‘Omdat we zelf in die week meestal niet lesgeven, hebben we een heleboel vrijwilligers nodig. Dat vraagt natuurlijk een enthousiaste werving’, zegt Keizer. ‘Elke keer weer verbaast het ons hoeveel mensen zich aanmelden en wélke mensen zich aanmelden. De eerste keren dat de VO-week werd georganiseerd, meldden zich vooral ouders aan. Dat is tegenwoordig wel anders.’ Ook opa’s en oma’s, broers en zussen, andere familieleden en zelfs buren geven zich op om een les geven. ‘Er zijn zelfs mensen die helemaal geen kind meer bij ons in de klas hebben zitten, maar toch nog een les willen geven. Die mensen zijn natuurlijk goud waard’, aldus Kiesbrink.

‘Zelfs mensen die geen kind meer bij ons in de klas hebben zitten, willen toch nog een les geven’

Petra Kiesbrink-van den Bergh

Ontzettend creatief

De tijdelijke docenten mogen zelf aangeven welk vak ze willen doceren. Kiesbrink en Keizer hebben wel een lijst met vakken opgesteld waaruit kan worden gekozen, maar als de vrijwilligers zelf een goed idee hebben, is dat ook toegestaan. Uiteraard moet dit wel een vak zijn dat ook op de middelbare school wordt gegeven. ‘Soms verbaast het ons welke vakken er gegeven worden’, zegt Kiesbrink. ‘De mensen zijn ontzettend creatief.’

Vakken die vrijwel standaard worden gegeven, zijn wiskunde, Engels en economie. Maar ook vakken als tekenen, techniek, Latijn, natuur- en scheikunde passeren de revue. Niet alle leerlingen volgen dezelfde vakken, omdat net als op het voortgezet onderwijs de leerlingen worden ingedeeld op niveau. ‘Het gaat natuurlijk te ver om per niveau klassen te maken. Dan zouden er maar een paar leerlingen in de kaderklas komen. Dat is natuurlijk veel te weinig’, zegt Keizer. De leerkrachten kiezen daarom voor twee klassen. In de ene klas zitten de leerlingen die als advies basis, kader of mavo hebben gekregen. In de andere klas zitten de leerlingen die volgend jaar havo of vwo – al dan niet tweetalig – gaan doen. ‘Dit jaar wordt de indeling waarschijnlijk iets anders, omdat we veel vwo-leerlingen hebben’, vertelt Kiesbrink.

‘We gaan de leerlingen die uitstromen naar kader natuurlijk niet vermoeien met Latijn’, lacht Keizer. ‘Dat is helemaal niet realistisch. Kinderen die naar het vwo gaan, vinden dat vaak wel heel interessant, dus zo’n les wordt alleen in die klas gegeven.’ ‘Daar staat tegenover’, zegt Kiesbrink, ‘dat we vorig jaar een vader hadden die graag een les verzorging wilde geven. Dat past natuurlijk prima bij het profiel van kader of mavo. Het was een leuke les. Hij had allerlei bakspullen van thuis meegenomen en de leerlingen mochten daarmee werken. De leerlingen krijgen dus echt heel verschillende vakken en zien hoe leuk dat is.’

Later beginnen

Het lijkt bijna alsof de ouders en andere vrijwilligers enthousiaster zijn dan de leerlingen zelf, maar niets is minder waar. ‘De leerlingen zien enorm uit naar de week. Ze voelen zich erg gewichtig als ze een uur later mogen beginnen, dat ze hun tas mee naar buiten moeten nemen tijdens de pauze en dat ze soms tot kwart voor vier moeten doorgaan’, zegt Kiesbrink. ‘Die ene week zijn het geen basisschoolleerlingen meer, maar gewoon al brugpiepers.’

‘Lesgeven is een vak apart en sommige deelnemers zien er een beetje tegenop’

Richtje Keizer

Op de vraag of de leerlingen zich bij de lessen van ouders, opa’s, zussen of anderen goed gedragen, valt er even een stilte. ‘Ja, eigenlijk wel’, durft Keizer met enige stelligheid te zeggen. ‘Lesgeven is een vak apart en sommige deelnemers zien er een beetje tegenop. Dan lopen we gewoon het lokaal eens in en gaan dan even achterin zitten. Dat weten de leerlingen ook, dus meestal gedragen ze zich goed.’ ‘Als dat niet zo is, grijpen we ook direct in’, vult Kiesbrink aan. ‘We willen echt niet hebben dat het enthousiasme bij de ouders en de leerlingen wordt weggenomen, omdat sommige kinderen zich niet goed gedragen. Maar tot nu toe zijn alle VO-weken heel goed verlopen.’

Goede voorbereiding

Naast alle lessen die ze krijgen en de vele verschillende gezichten die de leerlingen zien, moeten ze af en toe ook een overhoring maken. Soms wordt die afgenomen door een ouder die twee keer een les geeft. Maar ook weleens door twee verschillende docenten die dan onderling afstemmen welke les ze geven en wat ze willen overhoren. Keizer: ‘Dat doen we natuurlijk niet bij alle lessen, maar op deze manier leren de leerlingen ook goed plannen. Als ze op dinsdag horen dat ze donderdag een overhoring hebben, moeten ze rap gaan leren. En het grappige is: zelfs dat vinden de leerlingen leuk.’

Hoewel de VO-week op de Rehobothschool is uitgedacht, wordt de week ook op steeds meer andere scholen gegeven. Scholen horen ervan, stagiairs zijn enthousiast over het concept of een vertrokken collega vertelt erover in het nieuwe team. ‘Erg leuk dat andere scholen deze mooie week ook gaan organiseren’, aldus Keizer. Hoewel het maar één week is, geloven de leerkrachten dat deze wel effectief is. Kiesbrink: ‘We horen het niet terug van de middelbare scholen waar de kinderen heen gaan, maar wel van de leerlingen zelf én van hun ouders. Ze vinden het een goede voorbereiding op hun middelbareschooltijd. En daar doen we het tenslotte voor.’

Tips en ideeën om de overstap naar het voortgezet onderwijs kleiner te maken:

• Leer de leerlingen hun huiswerk te plannen. Laat ze daarbij rekening houden met de muziekles die elke week terugkomt, sport, verjaardagen of andere activiteiten.
• Geef de leerlingen op verschillende niveaus huiswerk, zodat het uitdagend blijft. Geef opdrachten die ze pas over een aantal weken hoeven in te leveren.
• Nodig (oud-)leerlingen uit die op het voortgezet onderwijs zitten. Laat hen vertellen hoe zij de overstap hebben ervaren.
• Vraag of docenten van de middelbare school een gastles willen verzorgen op de basisschool of ga naar een middelbare school toe.

Terug naar overzicht