• Thema-artikel
Thea Kool

Dingen anders doen, maar dan doelgericht

Master leren en innoveren jaagt duurzame onderwijsverbetering aan

‘Weer wat nieuws vanuit ministerie of directie’, zal menig docent verzuchten bij de presentatie van nieuwe onderwijsplannen. Binnen de Master Leren en Innoveren gaan leraren zélf aan de slag met innovatie. Niet als doel op zich, maar om het onderwijs samen met collega’s duurzaam te verbeteren.

Veranderingen in het onderwijs gaan snel. Vaak gaat het om veranderingen van buitenaf. Lennart Visser, course director van de Master Leren en Innoveren vanuit Driestar hogeschool, Christelijke Hogeschool Ede en Hogeschool Viaa: ‘De vraag is of je met al die veranderingen moet meegaan en zo ja, hoe? Hoe kun je het vormgeven vanuit de scholen zelf? En hoe kun je leraren zelf eigenaar maken van onderwijsveranderingen en dan ook vanuit een visie, niet om de verandering zelf?’

Ontbrekende kennis

Door een roep vanuit de praktijk is elf jaar geleden de tweejarige Master Leren en innoveren (MLI) ontstaan. Visser: ‘Leraren weten wel hoe ze moeten lesgeven, werd geconstateerd, maar als het gaat over het leren van leerlingen en het duurzaam innoveren van onderwijs ontbraken vaak de kennis en vaardigheden.’ Leraren proberen wel dingen anders te doen, maar bij innovatie gaat het juist om een op visie gebaseerde en planmatige, doelgerichte verandering.
‘Onze studenten zijn leraren vanuit primair onderwijs tot en met hbo’, vertelt Visser. ‘Vooraf vragen we hen: “Welke thema’s spelen er binnen jouw school?” Studenten verkennen in semester één het thema en gaan na of het ook echt een thema is. Vanaf semester twee gaan ze er mee aan de slag.’

Onderzoeksmatige bril

In het eerste jaar verkennen de leraren het innovatiethema en proberen ze het in hun eigen klas uit. In het tweede jaar wordt dit breder uitgespreid binnen de eigen organisatie. Studenten doen een interventie en kijken met een onderzoeksmatige bril of de innovatie wel of niet gelukt is.
‘We zien dat na het afronden van de studie thema’s doorgaan binnen een school’, stelt Visser. ‘We zeggen ook: “Je moet de innovatie niet alleen voor de opleiding doen, het moet binnen je school gedragen worden.”’
Verandering kan weerstand geven. ‘Studenten lopen tegen allerlei dingen aan’, aldus Visser. ‘Hoe ga je er bijvoorbeeld mee om als je collega’s wel willen meedoen, maar het toch lastig is om bij elkaar in de klas te kijken? Leraren hebben vaak het idee dat ze alles goed moeten doen en geen fouten mogen maken, terwijl je daar juist zoveel van kunt leren.’
Sinds kort is er ook een internationale variant van de master, de track Christian Education. Visser: ‘Internationale studenten hebben veelal een lastiger context, omdat ze andere middelen hebben dan in Nederland. Het thema “christelijk onderwijs” is regelmatig een onderdeel van hun innovatie. Daarop gaan we in deze master dan ook dieper in.’

‘Innovatie heeft olievlekwerking’

Marlena Hamelink-Jongenelen (47) is docent Engels op het Wartburg College, locatie Marnix in Dordrecht. Hamelink volgde de Master Leren en Innoveren en vertelt over haar innovatie:

'Beroepsvreugde nam toe door met betekenisvolle dingen bezig te zijn'

Marlena Hamelink

‘Binnen mijn vakgroep wilden we onze christelijke identiteit verweven met de vakinhoud. Er waren mooie lessenseries, maar we misten een rode draad: hoe kunnen we structureel aandacht hebben voor de christelijke identiteit in de klas? Dat heeft geleid tot een interventie waarbij een aantal collega’s het raamwerk What If Learning hebben gebruikt in hun lesvoorbereiding. Je neemt je gewone lesmateriaal als uitgangspunt en zet dan drie stappen. Allereerst kijk je opnieuw: wat wil ik bereiken in mijn les én welk christelijk concept of perspectief wil ik met mijn leerlingen delen? Bij stap twee ga je na welke werkvormen je inzet om je leerlingen daarin te betrekken. Bij stap drie evalueer je: als ik voortaan zo te werk ga, wat zegt dit dan voor mijn lespraktijk? Zo wordt leren klokkijken in het Engels ook een doordenking van het concept “tijd” en wat de Bijbel daarover zegt.

Na zes weken met What If Learning gewerkt te hebben, zeiden mijn collega’s: “Ik kan niet meer terug naar hoe ik het deed, ik heb een andere manier van kijken ontwikkeld.” De beroepsvreugde nam toe door met betekenisvolle dingen bezig te zijn. Bijzonder is dat dit cursusjaar twaalf collega’s van zes vakgroepen (gefaciliteerd door het Wartburg) werken aan dit thema, in samenwerking met het onderzoekscentrum van Driestar educatief. De innovatie heeft een olievlekwerking.’

Meer informatie? Zie whatiflearning.co.uk

‘Collega’s hoeven nauwelijks aanpassingen te doen’

Rudi Zaaijer (32) is leerkracht op basisschool De Wegwijzer in Kesteren. Hij is tweedejaarsstudent van de Master Leren en Innoveren en vertelt over zijn innovatie:

Onze missie is “samen groeien”, maar alleen de kleutergroepen werkten daar gericht aan

Rudi Zaaijer

‘Voorafgaand aan de opleiding had ik een intakegesprek met Lennart, over welke kansen ik op mijn school zag om een innovatie in gang te zetten. Ik had een heel lijstje, maar het moest wel realiseerbaar zijn in twee jaar. Ik ben kritisch gaan kijken naar de missie en visie van mijn school: wat zie je daarvan terug in de praktijk? Opvallend was dat “samen groeien” de missie is van de school, maar alleen de kleutergroepen werkten daar gericht aan. Door interviews kwam ik erachter dat leerkrachten een lage mate van self efficacy hebben over het aanbieden van samenwerkingsvaardigheden. Dat houdt in dat ze zich niet bekwaam voelen om de taak op voldoende niveau te volbrengen. Ik heb vervolgens gekeken hoe we de samenwerkingsvaardigheden van kinderen kunnen vergroten. Dat kan door de inzet van coöperatieve werkvormen. Ik heb voor werkvormen gekozen die naadloos aansluiten bij ons onderwijs, zodat leerkrachten nauwelijks aanpassingen hoeven te doen. De leerlingen gaan in groepjes zitten en de leerkracht past minimaal twee keer per dag een coöperatieve werkvorm toe. De leerkrachten krijgen een training, ik reik ze tools aan hoe ze de werkvormen kunnen inzetten. Ik hoop dat ze door het werken ermee gaan denken: dit wil ik vaker doen. We hebben “samenwerken” ook opgenomen in ons schoolplan, zodat we er niet alleen tijdens mijn opleiding, maar ook in de toekomst gericht aan blijven werken.’

Terug naar overzicht