• Thema-artikel
Cora Veldman

Door Rome lopen in een Nederlands klaslokaal

Jeroen van der Laan (practoraat Onderwijs Online bij het Hoornbeeck College) over de mediawijze docent

‘Als docenten niet mediawijs zijn, kun je het van leerlingen al helemaal niet vragen.’ Jeroen van der Laan, practor van het practoraat Onderwijs Online bij het Hoornbeeck College, vindt dat de docent van anno 2019 een mediawijze docent is. ’Kennis van de online leefwereld van jongeren hoort in hun standaarduitrusting.’

Het begrip mediawijsheid levert nogal eens spraakverwarring op. Volgens de een gaat het vooral over je gedrag online, terwijl een ander vindt dat het draait om digitale vaardigheden. Het Hoornbeeck-practoraat – een expertiseplatform dat nieuwe beroepspraktijken onderzoekt – richt zich op beide aspecten, zegt practor Van der Laan. ‘Ons doel is verbetering van het onderwijs. We helpen docenten om digitale middelen goed in te zetten tijdens de les en motiveren hen om de online leefwereld van jongeren te begrijpen. Ook experimenteren we met nieuwe technieken en denken na over de toepasbaarheid ervan in het onderwijs.’

Robotjes

Scholen kunnen eraan bijdragen dat leerlingen en studenten bewust en verantwoord omgaan met media. De rol van de docent is daarbij cruciaal, vindt Van der Laan. Daarom draait het binnen dit practoraat primair om de docent en niet om de leerling. ‘Als docenten niet mediawijs zijn, kunnen we het van leerlingen al helemaal niet vragen. We bereiden leerlingen voor op een wereld die er heel anders uitziet dan de wereld waarin de docenten zelf opgroeiden. In elk beroep zijn mediawijze ompetenties noodzakelijk. In ziekenhuizen worden bijvoorbeeld al volop robots ingezet. Het is goed als onze verpleegkundestudenten iets weten van robotica. Daarom gaan we er vanaf volgend jaar mee experimenteren in de lessen. De studenten leren robotjes programmeren, zodat ze de apparaten die ze in de praktijk tegenkomen beter begrijpen.’

‘Als je vaardigheden vraagt van een leerling die je zelf niet bezit, kun je het werk van de leerling niet goed beoordelen’

Jeroen van der Laan

Vaardigheden

Het practoraat ontwikkelde het model Mediawijze docent (zie kader). ‘Er bestond nog geen raamwerk dat vertelt wat een mediawijze docent is of wat hij moet kennen en kunnen’, vertelt Van der Laan. ‘Op basis van bestaande publicaties en onderzoek onder reformatorische vo- en mbo-docenten hebben we dit model bedacht. Het geeft weer welke vaardigheden een docent minimaal moet beheersen en welke hij zou kunnen ontwikkelen.’ Een nieuwe e-learningmodule moet de meer dan duizend docenten van het Hoornbeeck College en Van Lodenstein College helpen hun vaardigheden op het gewenste niveau te brengen. Van der Laan: ‘In deze digitale omgeving kunnen
ze cursussen van zo’n veertig minuten volgen. Elke cursus sluit af met een kleine toets of opdracht. Ook heeft elke locatie van het Hoornbeeck College een i-coach. Zo’n i-coach probeert ook de mediawijsheid onder zijn collega’s te bevorderen. Ze organiseren sessies waar docenten terecht
kunnen met hun vragen.’

Verleiden en verplichten

Hoe krijgt een onderwijsorganisatie haar docenten zo ver dat ze het belang van mediawijsheid inzien? Van der Laan: ‘We worstelen met verleiden en verplichten. We proberen hen te verleiden door nadrukkelijk te laten zien dat het onderwijsrendement beter wordt als je goed nadenkt over de inzet van digitale middelen. Daarnaast is het niet vrijblijvend. Zo proberen we dit onderdeel ook een plaats te geven in de gesprekscyclus om docenten zo te bevragen op hun digitale vaardigheden.’

De practor heeft voor docenten vijf praktische tips:

  1. Vraag jezelf af of je zelf kunt uitvoeren wat je van je leerlingen vraagt. Docenten vragen bijvoorbeeld aan hun leerlingen om een werkstuk in te leveren met een automatische inhoudsopgave en met voetnoten. Ik weet dat niet iedere docent dit zelf in Word kan. Als je vaardigheden vraagt van een leerling die je zelf niet bezit, kun je het werk van de leerling niet goed beoordelen.

  2. Verdiep je in de online leefwereld van jongeren. Kennis van de online leefwereld van jongeren hoort in de standaarduitrusting van docenten te zitten. In het model De mediawijze docent zit dit daarom ook in de stam, bij de basisvaardigheden. Als een leerling zegt dat hij net een Snap verstuurd heeft naar een klasgenoot, moet je weten dat dit gaat over een foto die slechts tien seconden zichtbaar is. Als je de kanalen niet begrijpt waar jongeren actief op zijn, kun je ook geen goed gesprek met hen voeren over kansen en gevaren.

  3. Denk goed na over hoe je jezelf online profileert. Docenten zijn soms weleens naïef in het gebruik van hun eigen sociale media-accounts. Ik wil hen aanmoedigen om goed na te denken over hun online aanwezigheid. Die strandfoto’s van jou en je gezin, moet je die wel delen? En als je op een school werkt waar gospelmuziek geen plek heeft en door de achterban niet gewaardeerd wordt, is het dan wel verstandig om op Facebook een gospelfragment te delen?

  4. Stel jezelf bij de inzet van een digitaal middel altijd de vraag: verhoogt de inzet van dit middel het leerrendement? Uiteindelijk gaat het erom dat je als docent de middelen die je tot je beschikking hebt zinvol kunt inzetten. Veel docenten gebruiken PowerPoint, maar doen dat door sheets vol te typen met aantekeningen die de leerlingen moeten overnemen. Terwijl de leerlingen aan het pennen zijn, geeft de docent aanvullende informatie. Jammer, want die extra informatie horen ze niet. YouTube-filmpjes worden ook bijna in iedere les gebruikt, maar een educatief filmpje is nog geen onderwijs. Wanneer je bijvoorbeeld een filmpje downloadt, in stukjes knipt en daarbij vragen formuleert die de leerlingen aan het denken zetten, dán leren ze.

  5. Verdiep je in de mogelijkheden van de apparaten die je tot je beschikking hebt. Gun jezelf experimenteerruimte om te ontdekken welke mogelijkheden apparaten hebben. Programmeren, virtual reality (VR), 360-graden-camera’s en drones: ze kunnen het onderwijs verrijken, omdat je de praktijk op een heel interactieve manier in de klas brengt. Neem VR. Met een VR-bril kun je in een digitale wereld lopen waarin je zelf de regie hebt. Er kleven nadelen aan, want de ervaringen worden heel intens. Of je kunt je vwo-leerlingen naar een gebouw in Rome laten wandelen en ze laten uitzoeken wanneer het gebouwd is. Veel interactiever en leerzamer dan een filmpje. Overigens is het niet mijn missie dat iedere docent dit moet doen. Als je geschiedenisdocent bent en je prachtig kunt vertellen over Rome en de leerlingen in gedachten mee kunt nemen, dan heb je geen VR-bril nodig.

Mediawijze docent

Het model Mediawijze docent heeft de vorm van een boom. Dat symboliseert dat je in mediawijsheid kunt groeien. De wortels staan voor de grondhouding die iedere christelijke docent zou moeten bezitten. De wortels zijn vier metaforen uit het media-attitudemodel van Driestar hogeschool: de metaforen van pelgrim, reiziger, burger en leerling. De stam geeft de basisvaardigheden die iedere docent zou moeten beheersen. In de kruin staan drie niveaus. Niveau A omvat de vaardigheden die noodzakelijk zijn om je werk te kunnen doen. Niveau B is voor gevorderden en niveau C het expertniveau van de mediawijze docent.

Terug naar overzicht