• Thema-artikel
Thea Kool

Een les seksuele vorming op het VSO

'Knuffelen is mijn hobby': een les seksuele vorming op het VSO (Samuëlschool in Gouda) met behulp van de methode ‘Wonderlijk gemaakt’

Een jagevoel, een neegevoel of een twijfelgevoel. Leerlingen op de Samuëlschool in Gouda denken hierover na tijdens een les seksuele vorming. Juf Joanne van Broekhuizen: ‘Het belangrijkste van deze lessen vind ik dat leerlingen weerbaar worden.’

De groep van juf Joanne bestaat uit dertien leerlingen in de leeftijd van 14 tot 18 jaar. ‘Sociaal-emotioneel zijn de leerlingen tussen de 3 en 7 jaar. Cognitief is het heel verschillend. Het mooie aan dit type onderwijs vind ik dat je bezig bent met dingen waar ze later iets aan hebben, zoals hoe je voor jezelf en voor de ander zorgt. Dat is heel nuttig, je geeft de leerlingen iets mee voor het leven.’ Ook vandaag staan er praktische onderwerpen op de agenda.

Verdacht

‘Jongens, normaal gesproken doen we de lessen SEVO (seksuele vorming, TK) na de voorjaarsvakantie, maar vandaag hebben we alvast een voorproefje’, introduceert juf Joanne de les over verdachte situaties. ‘Wat is dat, verdacht?’ vraagt de juf, terwijl ze op het bord een afbeelding laat zien van een meisje dat wegduikt achter een knuffelbeer. Hans: ‘Dat is een beetje een geheime situatie.’ ‘Een beetje stiekem dus’, zegt de juf. ‘Is het iets wat mag? Wat denk jij, Maartje?’ Maartje schudt haar hoofd. Juf Joanne: ‘Het is stiekem en het mag niet. Dat betekent verdacht. Kijk eens naar het plaatje. Wat zie je dan?’ Alle ogen richten zich op het bord. Er gaan vingers omhoog. Rick: ‘Ik denk dat ze verdrietig of boos is.’ ‘Ik denk dat het meisje beschaamd is’, vult Jesse aan. Hans vat de twee antwoorden samen: ‘Ik denk dat ze verdrietig is en zich verstopt achter haar knuffel.’

‘Ik hoop dat mijn leerlingen van zich afbijten en niet bevriezen als ze in een vervelende situatie komen’

Joanne van Broekhuizen

Sterk

‘Jullie krijgen straks een kaartje met een groene en een rode kant’, legt de juf uit. ‘De groene betekent dat het leuk is, de rode dat het niet leuk is. Jullie kiezen steeds groen of rood. Ik ga jullie ook vragen om je antwoord uit te leggen. Ieder mag zijn eigen antwoord geven.’ De juf deelt de kaartjes uit, gaat op de rand van haar bureau zitten en leest de eerste situatie voor. Voorzichtig gaan de kaartjes omhoog. Thijs zet het kaartje op zijn bril, maar de juf zegt dat hij geen kunstjes op zijn bril mag doen. Allerlei verdachte situaties worden besproken. Op het bord verschijnt steeds een bijbehorend plaatje. Met wie ga je wel mee en met wie niet? Wat doe je als een jongen van je werk vraagt of je een keer met hem mee naar huis gaat? Maartje: ‘Ik zou niet meegaan.’ ‘Is het nog anders of Maartje met een jongen meegaat of dat Hans met hem meegaat?’ vraagt de juf. Maartje kan het goed benoemen: ‘Ja, ik ben een meisje en Hans is een jongen.’ Hans: ‘Het komt ook omdat Maartje niet even sterk is als een jongen.’ ‘Maartje is echt wel sterk, hoor!’ gaat Emma ertegenin. De juf verandert de situatie iets: ‘Stel je voor dat Maartje en Hans straks collega’s zijn en Hans vraagt: “Ga je een keer mee naar huis?” Wat zou je dan doen?’ ‘Ik ken Maartje’, zegt Hans, ‘en we vertrouwen elkaar, dus dat kan.’

Hobby

Op het bord staan drie plaatjes waarop te zien is dat een meisje geknuffeld wordt. ‘Het plaatje in het midden vind ik leuk, dat is mijn hobby!’ zegt Thijs. ‘Dat is wel een bijzondere hobby, Thijs!’ antwoordt de juf. De leerlingen benoemen aan de hand van de gezichten en houdingen van de mensen wat ze zien. Besproken wordt met wie je wel en niet knuffelt, dat je ook een schouderklopje of een hand kunt geven in plaats van een knuffel en dat je vervelende geheimen toch wel mag vertellen. Dan is het tijd voor de verwerking van de les. ‘Je krijgt van mij een blad. Pak maar een pen of potlood. Het gaat steeds over een ja- en neegevoel. Lieke, wil jij beginnen met lezen?’

Weerbaar

Van Broekhuizen hecht veel waarde aan de lessen SEVO. ‘Het belangrijkste vind ik dat de leerlingen weerbaar worden. Ik hoop echt dat ze van zich afbijten en niet bevriezen als ze in een vervelende situatie komen. We leren in de gymzaal bijvoorbeeld de vaardigheid “stop zeggen”. De leerling mag pas stilstaan als de ander duidelijk “stop” zegt. Dat is af en toe nog best lastig. Soms zeg je wel “stop”, maar lach je erbij. De ander loopt dan toch door, “want hij kijkt heel lief!” We leren dat je “stop” moet zeggen met je mond, ogen en hand.’

Op de Samuëlschool wordt de methode ‘Wonderlijk gemaakt Speciaal’ gebruikt. ‘Ik vind het positief dat er zo veel beeldmateriaal bij zit’, vertelt Van Broekhuizen. ‘Het is anders heel moeilijk om er nette plaatjes bij te zoeken. In de lagere groepen, het speciaal onderwijs, behandelen we de thema’s “dit ben ik”, “relaties”, “vriendschap” en “grenzen aangeven”. In het voortgezet speciaal onderwijs diepen we deze thema’s uit en geven we de lessen “volwassen worden”, “seksualiteit” en “als het misgaat”. Leerlingen moeten weten wat er met hun lichaam gebeurt. Ook worden onderwerpen als homofilie besproken.’

‘Als je er geen goed gevoel bij hebt, moet je gelijk “stop” zeggen’

Leerling Hans

Ouderavond

Ouders worden betrokken bij de lessen. Vorig jaar is er een ouderavond over seksuele vorming geweest. Van Broekhuizen: ‘Als we de lessen geven, geef ik vooraf een schema mee wanneer we wat bespreken. Ik vraag aan ouders of zij het er thuis eerst over willen hebben. In de weekbrief breng ik ook nog onder de aandacht wat we besproken hebben. Vaak zet ik er een vraag in om thuis te bespreken. Ik geef ook de verwerkingsbladen mee, zodat ouders aan de hand daarvan kunnen doorpraten met hun kind.’

Tip

In de klas wordt de les afgerond. ‘Wat hebben we nu in deze les geleerd?’ vraagt juf Joanne. ‘Wat iemand doet’, antwoordt Lieke. Jesse: ‘Of je diegene kent.’ ‘Inderdaad, dat is een heel belangrijke’, zegt de juf. ‘En wat ook belangrijk is: hoe goed ken je diegene?’ ‘In theorie is het makkelijker om antwoord te geven dan in de praktijk’, vindt Rick. ‘Dat klopt’, stemt de juf in, ‘maar hoe meer en hoe vaker we het erover hebben, hoe makkelijker het gaat.’ Hans heeft nog een tip voor de hele klas: ‘Als je er geen goed gevoel bij hebt, moet je gelijk “stop” zeggen!’

De namen van de leerlingen zijn gefingeerd.

WAARDEVOL - over de methode ‘Wonderlijk gemaakt’

Elly van der Gouwe-Dingemanse, werkzaam bij Driestar educatief als docent pedagogiek en adviseur seksuele vorming, over de les en de methode 'Wonderlijk gemaakt Speciaal':

‘Mooi zo’n inkijkje in een les van Wonderlijk gemaakt Speciaal. Alle leerlingen doen mee. De juf bespreekt herkenbare situaties die inderdaad aansprekend getekend zijn. En het echte oefenen met “stop” zeggen is belangrijk.’

Weerbaarheid

‘Ik moest glimlachen om “knuffelen als hobby”. Voor veel mensen met een verstandelijke beperking is knuffelen fijn. Tegelijk maakt hen dat ook kwetsbaar. Want inschatten met wie ze wel en niet kunnen knuffelen, is een stuk moeilijker. De prachtige tip van Hans is de kern van weerbaarheid. Tegelijk is dit voor kinderen met een lager cognitief en emotioneel niveau moeilijk. Ze kunnen hun eigen gevoel nauwelijks verwoorden en geen situaties inschatten. Dan is het werken aan weerbaarheid vooral het aanleren van duidelijke regels (nooit met vreemden meegaan, knuffel en kus is voor familie) om het kind te beschermen. Juist vanwege die grote kwetsbaarheid is Wonderlijk gemaakt Speciaal ontstaan, op verzoek van verschillende speciale scholen en instellingen. Het is praktisch materiaal met veel tekeningen over lichaam, seksualiteit, relaties en weerbaarheid. We zijn dankbaar dat het inmiddels op veel christelijke speciale scholen en zorginstellingen wordt gebruikt.’

‘Inschatten wat wel en niet kan, is moeilijk voor kinderen met een lager cognitief en emotioneel niveau’

Elly van der Gouwe

Worstelen

‘Toen ik de ouderavond op de Samuëlschool verzorgde, vond ik het bemoedigend om zo veel ouders en leerkrachten samen te zien, want ze hebben elkaar nodig. We dachten samen na over seksuele vorming bij “speciale” kinderen. Veel ouders worstelen met het thema en het gedrag van hun kind. Dat is begrijpelijk. Wat bespreek je op welke leeftijd en hoe doe je dat eenvoudig? De gesprekskaarten in de koffer Wonderlijk gemaakt Speciaal voor thuis zijn erg behulpzaam. Die zijn vorig jaar uitgekomen; ouders zijn er erg blij mee.’

Terug naar overzicht