• Thema-artikel
Joke van Winkel

‘Een wiskundeleraar met een boek, dát maakt pas indruk’ - Bibliotheek op school helpt bij leesbevordering

Het onderwijs en de samenleving zijn talig ingesteld. Kinderen die veel lezen, begrijpen teksten meer en komen beter mee in de maatschappij. Elf jaar geleden startte de “Bibliotheek op school” als landelijk programma om kinderen aan het lezen te krijgen of te houden. ‘Er wordt nog te veel gedacht dat lezen iets is wat bij het vak Nederlands hoort.’

‘Het is soms makkelijker om te vertellen wat iets niet is’, begint Caroline Heijer, specialist voortgezet onderwijs van Stichting Lezen. ‘De Bibliotheek op school is geen keurmerk. Ook geen programma dat overal hetzelfde is. Wel een aanpak uit zeven bouwstenen om scholen en bibliotheken structureel samen te laten werken aan het verhogen van de leesvaardigheid. We bieden maatwerk, gaan naar de scholen toe om te kijken wat ze al doen en wat we ze nog meer kunnen bieden. We moeten er vooral voor zorgen dat de boeken gelezen worden.’
Planmatig werken is een kenmerk van de Bibliotheek, vertelt Dieuwke de Goede van de Bibliotheek op school in Kampen. ‘We stellen met de school een leesplan met doelen en activiteiten op, waarbij de voortgang na een jaar in kaart gebracht wordt.’

Leesconsulent

De leesconsulent van de Bibliotheek is een belangrijk onderdeel van de aanpak. Heijer: ‘Deze leesspecialist werkt een aantal uur op de scholen om leerkrachten en docenten te ondersteunen met tips en voorbeelden. Niet elke leerkracht is een fanatieke lezer en weet altijd wat er uitgegeven wordt. Onze leesconsulenten zijn goed op de hoogte wat er is en wat kinderen aanspreekt. Zij kunnen hierin adviseren en ze denken mee in werkvormen om lezen leuk te maken en in hoe we kinderen met dyslexie of een taalontwikkelingsstoornis kunnen helpen op het gebied van lezen.’

Er valt veel winst te behalen door kritisch naar de boekencollectie te kijken. De Goede: ‘Durf weg te gooien wat verouderd is. Belangrijk is dat scholen jaarlijks een budget vrijmaken om boeken te kopen én dat het assortiment breed is. Soms zien we dat klassen hele series in een schoolbibliotheek hebben. Voor leerlingen die niet van deze serie houden, valt dan heel veel af. Leesboeken komen we altijd wel tegen op scholen, maar gedichtenbundels en informatieve boeken zijn vaak afwezig of schaars en verouderd. Terwijl er ook voor jonge lezers op dit gebied veel verschenen is. Niet iedereen houdt van romans; een ander soort boeken kan de leesmotivatie verhogen.’
‘Daarnaast moet vrij lezen serieus genomen worden’, benadrukt De Goede. ‘Het is niet zomaar even een vrij moment op de dag, maar een écht vak waar ook boekpromotie bij hoort.’

Techniek

Heijer ziet op middelbare scholen mooie initiatieven ontstaan om de leesbevordering te promoten. ‘Er wordt nog te veel gedacht dat lezen iets is wat bij het vak Nederlands hoort of bij de moderne talen, maar alle vakken zijn talig. Als leerlingen een laag leesniveau hebben, loopt ook de docent techniek hier tegenaan.’
Voor verschillende scholen reden om lezen een vast onderdeel van het lesprogramma te laten zijn.
De specialist voortgezet onderwijs: ‘Scholen hebben bijvoorbeeld in hun beleid opgenomen dat er het eerste halfuur van de dag gelezen wordt, ongeacht het vak dat op het rooster staat. Of leerlingen moeten altijd een boek bij zich hebben en gaan lezen als ze klaar zijn met een toets of taak. Het gebeurt ook dat er in elke klas een boek voorgelezen wordt. Dat boek gaat de hele dag mee en elke laatste vijf minuten van de les wordt er voorgelezen.’
‘Een stukje voorlezen kan ook heel goed als een boek aansluit bij het thema van de les’, vult De Goede aan. ‘En je hoeft niet eens het hele boek voor te lezen. Een stukje is genoeg om de sfeer te laten voelen. En soms zijn er leerlingen die het boek willen uitlezen en er iets over willen vertellen in de klas. Docenten grijpen vaak naar filmpjes bij de les, maar een boek sluit meer aan bij de fantasie en is beter voor de taalontwikkeling.’
‘Elke docent is een leesbevorderaar’, stelt de specialist vast. ‘Als leerkrachten zelf op dat vaste moment lezen, geven ze daarmee een voorbeeld. Van een leraar Nederlands verwachten we allemaal dat hij van lezen houdt, maar een wiskundeleraar met een boek, dát maakt pas indruk.’

Overleg

‘Onze werkwijze is niet anders wanneer we met reformatorische scholen samenwerken’, vertelt De Goede. ‘Dan stellen we ook samen met de scholen vast waar we in kunnen helpen en welke collectie er nodig is. Inhoudelijk is het wel anders, omdat we op zoek gaan naar boeken die wat taalgebruik en leefwijze betreft, aansluiten bij waar de school voor staat. Soms is er daarom meer overleg nodig.’ Natuurlijk kan een leesconsulent niet alle boeken zelf gelezen hebben. ‘Van sommige boeken of schrijvers weet je bij voorbaat al dat die niet aansluiten bij het reformatorisch onderwijs. We adviseren uiteraard boeken van christelijke schrijvers en we weten dat er ook onder niet-christelijke schrijvers veel te vinden is wat goed bruikbaar is op deze scholen. Sommige scholen hebben intern leescoördinatoren die de boeken meelezen voordat die in de schoolbibliotheek een plaats krijgen.’

‘Lezen is ontzettend belangrijk’, besluit Heijer. ‘Het is een investering om de schoolbibliotheek op orde te krijgen, maar dat heeft effect op het hele onderwijs. Als je besluit om gebruik te maken van de Bibliotheek op school, doe het dan nu. Er zijn veel subsidies. Maar neem het als school wel zelf serieus en laat niet de bibliotheek het werk doen.’

‘Veel respect’
‘Onze ervaring met de Bibliotheek op school is heel positief’, reageert Corine van der Hoek van de School met de Bijbel in Grafhorst. ‘Het leesniveau binnen onze school is zeer hoog. Een leesconsulent promoot boeken in de klassen, informeert en adviseert de leerkrachten en stelt de collectie samen. De collectie van de boeken is breder, actueler en gevarieerder geworden. Boeken van seculiere uitgeverijen worden vooraf allemaal gescreend. We hebben daar zeer waardevolle gesprekken over gehad. Voor onze visie ervaren we veel respect.’

Terug naar overzicht