dr. Gerdien Bertram-Troost over levensbeschouwing, kerk en school
‘Wat gebeurt er nu eigenlijk op al die scholen waar “christelijk” op de muur staat? Wat draagt dat bij aan de vorming van kinderen en jongeren?’ Als student vroeg Gerdien Bertram-Troost zich dat al af. De universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit promoveerde in 2006 op een onderzoek naar levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling onder adolescenten in het voortgezet onderwijs.
‘Tijdens mijn middelbare schooltijd en de tijd van studie- en beroepskeuze dacht ik vaak: wat is het eigenlijk mooi wat docenten voor leerlingen kunnen betekenen. Zo vroeg ik me in die tijd bijvoorbeeld af of ik niet docent Frans zou willen worden. Het werd uiteindelijk een studie psychologie. Ik wilde schoolpsycholoog worden. Mijn intentie was iets voor anderen te betekenen.’ Bertram formuleert zorgvuldig, soms wat bedachtzaam en steeds in correcte taal. Het onderstreept haar wetenschappelijke insteek en verraadt de talige omgeving waarin ze is opgegroeid: een predikantsgezin op de Veluwe.
Haar vader, de hervormde predikant-dichter dr. André F. Troost (1948), was in de jaren ’80 predikant in Ermelo. ‘Het geloof was in mijn kinder- en tienerjaren vanzelfsprekend aanwezig. Diversiteit zat ‘m vooral in naar welke kerk iemand ging en/of hoe vaak, maar niet zozeer in of iemand überhaupt gelovig was. Diverse kinderen en leerkrachten van de christelijke basisschool kwam ik op zondag ook weer in de kerk tegen. Ik vond dat toen allemaal heel vanzelfsprekend. Onze buren waren in die tijd zo’n beetje de enige mensen die ik kende die “niet aan geloven deden.”’
Bleef dat zo?
‘Nee, toen ik naar het christelijk voortgezet onderwijs in Ermelo ging, was daar al meer diversiteit. Hoewel, ik zag ook toen nog een aantal van mijn docenten ’s zondags in de kerk.’ Dat veranderde pas echt toen haar vader in 1994 een beroep naar Zunderdorp in combinatie met Amsterdam aannam. ‘Op mijn vijftiende zijn we naar Amsterdam verhuisd. Daar werd ik voor het eerst met levensbeschouwelijke diversiteit geconfronteerd. Ik kwam er in aanraking met bijvoorbeeld hindoes en moslims. Dat was een grote verandering. Ik kwam in een totaal andere context terecht. Dat heeft mijn fascinatie voor levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling aangewakkerd.’
Na het behalen van haar vwo-diploma vervolgt Bertram in 1997 haar studie aan de Evangelische Hogeschool (EH) in Amersfoort. ‘Dat was opnieuw een compleet andere situatie. Iedereen was er bij het christelijke geloof betrokken, maar de studenten hadden heel verschillende achtergronden. Daar kwam ik de variëteit binnen het christelijke geloof tegen. En daarmee kreeg religieuze diversiteit weer een heel andere dimensie.’
De besloten en veilige wereld van de EH duidt ze overigens niet louter positief. ‘In Amsterdam was ik er inmiddels aan gewend dat “geloven” op school nauwelijks een rol speelde. Met leeftijdsgenoten kon je daar eigenlijk niet over praten. Daardoor was de manier waarop geloof op de EH centraal stond voor mij aanvankelijk een “overkill”. Ik stond bijna wantrouwend tegenover mede-EH’ers die hun mond vol hadden van geloven en er vast van overtuigd leken te zijn dat ze met hun EH-diploma op zak al hun medestudenten op de universiteit wel eens even zouden gaan bekeren.’ Vergeleken met hen voelde Bertram zich vaak maar een “lauwe christen”. ‘Tegelijkertijd vond ik hen ook ongelofelijk naïef.’
Knetterende neuronen
Na haar EH-tijd ging Bertram psychologie studeren aan de Universiteit Leiden. ‘Daar heb ik het echt als antireligieus ervaren. In een van de colleges psychologie werd bijvoorbeeld het leven omschreven als niet meer dan “knetterende neuronen”.’ Ze koos als afstudeerrichting “psychologie van de adolescent”. ‘Rond de tijd van mijn afstuderen had ik niet het idee klaar te zijn. Tot ik eind 2002 een advertentie voor mijn promotietraject tegenkwam. Daarin kwam alles bij elkaar’.
‘De tijd dat “de kerk” komt vertellen wat er moet gebeuren, is echt voorbij’
Gerdien Bertram-Troost
Wat is uw eerste gedachte bij het thema “school en kerk”?
‘Goed en waardevol dat dit mooie onderwerp in deze tijd weer meer aandacht krijgt. Scholen ervaren hierin namelijk verlegenheid. Levensbeschouwelijke ideeën blijken toch steeds weer terug te komen. Dat is logisch, want –of de school dat nu wil of niet– leerlingen en ouders nemen hun levensbeschouwing mee de school in. De eeuwen door hebben de kerken, ook voor jongeren en kinderen, een belangrijke rol gespeeld. Zij hebben de traditie en delen die.’
De context is volgens Bertram echter veranderd. ‘De rol van levensbeschouwing en religie in de school is nu anders dan vroeger. Kerk en school zijn op afstand van elkaar komen te staan. We moeten vragen daarover steeds opnieuw in de specifieke tijd en context doordenken. Die verhouding komt nu dus op een andere manier terug.’
Ze meent dat de kerk vooral dienend aanwezig moet zijn. ‘Ook richting het onderwijs. De tijd dat “de kerk” komt vertellen wat er moet gebeuren, is echt voorbij. Op lokaal niveau worden kerken uitgedaagd om van betekenis te zijn. Ook voor kinderen en jongeren die niet of nauwelijks in de kerk komen.’
Wat zijn uw recente ervaringen met christelijk onderwijs?
‘We hebben een zoon in groep 7 en een dochter in de brugklas. Graag hadden we hen destijds naar een christelijke school hier in onze wijk in Oegstgeest laten gaan. Maar die zat vol, dus konden ze daar niet terecht. Zo kwamen we hier bij de “De Lichtwijzer” terecht.’ Deze vanouds gereformeerd-vrijgemaakte school noemt zich nu “Gereformeerde Basisschool – onderwijs met de Bijbel als basis”.
Bertram, lid van de hervormde Marekerk in Leiden, vervolgt: ‘Bijna tien jaar geleden kregen we als “niet-vrijgemaakten” nog wel een andere behandeling. We moesten een gesprek met de identiteitscommissie hebben. Dat gebeurt nu niet meer, want inmiddels is de gereformeerd-vrijgemaakte zuil veel opener. Aanvankelijk waren we een beetje bang dat onze kinderen hier een te beperkte blik mee zouden krijgen. Maar achteraf zijn we heel blij met onze keus: de school is nu breed-christelijk en er is een open blik naar de samenleving.’
Gespreksstof
Toen hun dochter de overstap naar het voortgezet onderwijs maakte, koos het gezin Bertram voor het Visser 't Hooft Lyceum, een van oorsprong protestant-christelijke school voor voortgezet onderwijs in Leiden en omstreken. ‘In onze overwegingen hebben we zeker meegenomen welke rol het christelijk geloof daar speelt. We hadden ons tevoren deze randvoorwaarden gesteld: het moet op zijn minst oké zijn dat je christen bent. Daarin mag je niet gekwetst worden. Op de school moet ook een bepaalde bekendheid met het christelijke geloof zijn.’
Bertram vindt diversiteit verrijkend. ‘De overstap van Ermelo naar Amsterdam heeft mij geholpen. Je wordt er niet per se slechter van als je in contact komt met andersdenkenden.’
Nu ze momenteel haar werk vooral thuis doet, geeft dat extra gespreksstof met de kinderen. ‘Ze weten nu des te beter wat ik voor werk doe. Mijn dochter vroeg mij laatst wat geloof eigenlijk met onderwijs te maken heeft. Ik vertelde haar dat mensen keuzes maken op basis van wat ze vanuit hun geloof of levenshouding belangrijk vinden. Ook op scholen worden keuzes gemaakt. Als je het belangrijk vindt dat leerlingen later snel en veel geld gaan verdienen, maak je als school andere keuzes dan wanneer je leerlingen wilt leren dat het waardevol is om anderen te dienen. Op die manier heeft geloof alles met onderwijs te maken.’
‘Op alle scholen is levensbeschouwelijke diversiteit: durf erover te praten’
Gerdien Bertram-Troost
Mensbeeld
Bertram bekleedt sinds september 2015 de Verus-VU-Onderzoekplaats voor “Levensbeschouwelijke vorming”. Een centraal aandachtspunt daarbij vormt de vraag naar de rol en invulling van levensbeschouwelijke vorming in onderwijs. Die vraag is onlosmakelijk verbonden met vragen rondom het waartoe van onderwijs en de vraag wat goed onderwijs is, meent Bertram.
Ze licht toe: ‘Alles hangt met elkaar samen. Een visie op goed onderwijs staat nooit los van de vraag hoe je in het leven staat. Denken over mensen geeft een mensbeeld. Bij een mensbeeld hoort een wereldbeeld. Denken over mensen kan dus niet anders dan denken over wie die mens is in de wereld. Zo kom je altijd bij levensbeschouwing uit.’
Enkele jaren geleden publiceerde Bertram als coauteur het rapport Om eigenheid en openheid. Dit onderzoek vond plaats op een aantal christelijke scholen voor voortgezet onderwijs. Twee van de deelnemende scholen staan in de reformatorische traditie. De studie gaat over inspiratie, motivatie en levensbeschouwing van docenten.
Wat was de belangrijkste conclusie ervan? En wat kan het reformatorisch onderwijs daar mee doen? Bertram: ‘Onder de oppervlakte blijkt er veel meer te spelen dan je aanvankelijk zou denken. Ik zeg dan: durf daarover te praten. Op alle scholen is levensbeschouwelijke diversiteit. Maak ruimte om het hier over te hebben.’
Over welke dingen gaat het dan concreet?
‘Op de twee “traditie-scholen” die bij ons onderzoek betrokken waren, waren er bijvoorbeeld uiteenlopende visies over hoe om te gaan met andersgelovigen – waaronder moslims, over homoseksualiteit, over schepping versus evolutie, maar ook over “praktische zaken’ zoals de invulling van de zondag of kledingvoorschriften voor vrouwen en meisjes.’
Reflectie
Met haar onderzoek kan het bijzonder christelijk onderwijs zijn winst doen, zo stelt de omschrijving van de Verus-VU-Onderzoekplaats. Een citaat: “Ook stimuleren dergelijke onderzoeken reflectie op de plek die scholen willen geven aan levensbeschouwelijke vorming.”
Suggereert dat een gebrek aan reflectie in dit opzicht? ‘Nee’, zo meent Bertram. ‘Niet in algemene zin. In het algemeen is het echter wél zo dat veel scholen over deze vragen niet altijd expliciet nadenken. Het aantal expliciet christelijke scholen is afgenomen en de bewuste vanzelfsprekendheden eromheen zijn meer en meer weggevallen. De waan van de dag heeft veel invloed. Voor het hoe en waarom van levensbeschouwelijke vorming moet je echter de tijd nemen. Daar moet je echt werk van maken.’
BEELD: Heiko Bertram
Gerdien Bertram-Troost, gehuwd, moeder van twee kinderen
1979: geboren te Ermelo
1984-1990: CBS Koningin Julianaschool, Ermelo
1990-1994: VWO Christelijk College Groevenbeek, Ermelo
1995-1997: VWO Bernard Nieuwentijt College, locatie Damstede, Amsterdam
1997-1998: Evangelische Hogeschool, Amersfoort
1998-2003: Universiteit Leiden, studie psychologie
2006: promotie Vrije Universiteit Amsterdam
2007-2019: diverse functies aan de VU (post doc, docent, universitair docent)
vanaf 2015: universitair hoofddocent, Verus-VU-Onderzoekplaats voor Levensbeschouwelijke vorming