Een groep leerlingen lesgeven over de politieke situatie tussen Israël en Gaza is voor menig docent niet eenvoudig. Vanuit welk perspectief sta je stil bij de situatie? Omgaan met verschillen in de klas is volgens Daan van Riet van groot belang. De docent, onderzoeker en onderwijsfilosoof stelt dat gemeenschapsvorming in het onderwijs tegemoetkomt aan het idee dat we hebben van burgerschapsvorming.
Wat wordt er verstaan onder “gemeenschapsvorming”?
‘Op een school komen leerlingen met verschillende ideeën in aanraking. De publieke taak van de school is om andere perspectieven aan te bieden dan ze bijvoorbeeld thuis meekrijgen. De school kan kleur bekennen, waarbij het belangrijk is om te benoemen hoe bepaalde overtuigingen tot stand gekomen zijn. Onderscheid tussen objectiviteit en subjectiviteit is hierbij essentieel, waarbij leerlingen de ruimte gegeven wordt om anders te kunnen en mogen denken over thema’s waarover controverse bestaat. Voorbeelden hiervan zijn: homoseksualiteit, religie, coronavaccinatie, digitalisering of vrije wil. Zo wordt de school een vrijplaats om met verschillende wereldbeelden in aanraking te komen.’
De term “gemeenschapsvorming” is op zichzelf leeg; je moet die vullen met perspectieven, normen en waarden. Dat maakt het problematisch voor het onderwijs, omdat je dan bezig bent met een moreel vraagstuk. De primaire taak van onderwijs is kennisoverdracht, maar een school kan niet buiten gemeenschapsvorming om. Behalve bij exacte vakken is kennis niet neutraal (en zelfs daar kun je binnen een vakgebied nog wel discussie over voeren). Het is aan de school hoe de overdracht van kennis waardig ingevuld wordt, wat wel en niet onderwezen wordt. Je kunt dat als school waardig doen door de controverse te laten zien.’
U noemt het belang van kennis delen binnen de school. Hoe zit het met vorming?
‘Misschien moeten we als onderwijs juist meer leerlingen gaan ontvormen. Leerlingen komen de school gevormd binnen, het kan onze taak zijn om hen te bevragen en hun denkbeelden ter discussie te stellen. Vorming is een groot, leeg concept waarover ik veel hoor. Het is goed om je als school te bezinnen op welke manier je dit doet. Kennis vormt je per definitie, bij welk vak dan ook. Dat er scholen zijn die “persoonsvorming” als apart vak op het rooster hebben staan, vind ik problematisch. Dit wekt de schijn dat er bij andere vakken geen vorming plaatsvindt.’
‘Waarden krijgen pas vorm binnen het collectief, omdat daarvoor onderlinge afstemming nodig is’
Daan van Riet
Discussies voeren op school is volgens u van groot belang. Waarom?
‘Zeker, een diversiteit aan ideeën is van groot belang binnen een school. Een risico voor gemeenschapsvorming is een aristocratisch bestuur, waarbij een klein aantal mensen besluit wat een goede gemeenschap inhoudt. Het is van belang dat ieder individu binnen de school kan leren, invloed kan uitoefenen en iets kan ondernemen. Denk bijvoorbeeld aan leerlingen die op eigen initiatief suggesties doen voor verbetering van een curriculum of het beleid. Dit betekent niet dat een kleine school per definitie een betere gemeenschap vormt, integendeel. Hoe kleiner en platter een organisatie, hoe meer er wordt gepest en buitengesloten, weten we uit onderzoek. Dit heeft te maken met een gebrek aan hiërarchie en soms anonimiteit. In een grote school kun je je veilig voelen, waarbij het wel van groot belang is dat je je gehoord en gezien weet.’
Hoe zit het met de balans tussen persoonlijke ontwikkeling en oog voor het collectief?
‘We leven in een samenleving waarbij individualisering een grote rol speelt. Er wordt gezegd dat je goed bent zoals je bent. Ook de invloed van het marktdenken is hierbij groot. Neem bijvoorbeeld een reclame waarbij de boodschap is dat je pas tot bloei kunt komen wanneer je bepaalde kleding draagt. Het gaat er niet meer om dát je kleding draagt, maar welke kleding je draagt. Het gaat er niet meer om dát je eet, maar wat je eet.
Onderwijs richt zich op allerlei individuen in de groep. Een gemeenschap kan niet bestaan zonder individuen, maar waarden krijgen pas vorm binnen het collectief, omdat daarvoor onderlinge afstemming nodig is. Je kunt denken aan een lerarenvergadering waar je met elkaar ter discussie stelt welke waarden je na wilt streven en hoe je leerlingen ruimte geeft er zelf invulling aan te geven. Daar ontstaan waarschijnlijk interessante spanningen waar je leerlingen bij kunt betrekken en ziehier: een gemeenschappelijke dialoog over waarden en tegelijkertijd vorming van een gemeenschap. Dat is een continu proces. Als je te veel nadruk legt op het horen bij een gemeenschap, waar is dan de autonomie? Als je te veel nadruk legt op de autonomie, kan er moeilijk een solide gemeenschap zijn. Dan bestaat de gemeenschap uit allerlei individuen die geen rekening houden met elkaar. Dat is ook het idee van burgerschap, dat je je eigen gedachten naar voren brengt en tegelijkertijd kunt accepteren dat deze niet allemaal waargemaakt kunnen worden. Je bent immers onderdeel van een gemeenschap.’
Scholen kunnen de organisatie van het onderwijs aanpassen om tegemoet te komen aan de behoeften van het individu, de zogenoemde flexibilisering van het onderwijs. Is deze vorm van onderwijs een bedreiging voor gemeenschapsvorming?
‘Flexibilisering is een problematische ontwikkeling, omdat die heel individualistisch is: alles is erop gericht dat de leerling centraal staat, zijn eigen route bepaalt en dat de school daarop afstemt. Dit marktdenken kan niet waargemaakt worden, want een school is niet in staat om alle leerlingen individueel te bedienen. In de praktijk blijkt dat de tijd en deskundigheid daarvoor ontbreekt. Daarbij is het ook onderwijskundig een groot probleem en wordt de ongelijkheid vergroot. Zowel voor de meeste leerlingen als individu en de gemeenschap is het niet goed.’
Wat wilt u docenten meegeven over de taak die ze hebben op het gebied van gemeenschapsvorming?
‘Het is belangrijk dat een docent kennis heeft van diverse denkbeelden en ze goed kan uitleggen. Ik denk dat het heel interessant kan zijn om als docent het gesprek te voeren over wat een gemeenschap volgens leerlingen is. Leerlingen kunnen het met je oneens zijn, dat is een risico van het docentschap. Als de democratie ons lief is, is de onderlinge verscheidenheid daar onderdeel van. Onderwijs gaat ook over het introduceren van de wereld aan jongeren. Mijn stelling is dat cultuur niet iets is wat we met elkaar bepalen en vervolgens vastleggen. We “doen” het door met elkaar in gesprek te zijn.’
Daan van Riet was tot voor kort verbonden aan de Hogeschool Utrecht als lerarenopleider omgangskunde en onderzoeker binnen de lectoraten Curriculumvraagstukken Funderend Onderwijs en Normatieve Professionalisering. Sinds januari werkt hij als onderwijsfilosoof bij Kennisnet. Hier houdt hij zich bezig met digitalisering in en door onderwijs.