de leerlingen van de Mount Cheam Christian School in Chilliwack (Canada) zitten dertien jaar op dezelfde school
Tot je achttiende jaar leskrijgen op dezelfde school, in hetzelfde gebouw en van dezelfde docenten: leerlingen van de Mount Cheam Christian School in Chilliwack weten niet beter. Ze hebben geen grote overgang naar het voortgezet onderwijs en krijgen maar zelden een nieuwe klasgenoot. Docent Stephan Hoogendijk: ‘Ik zie dat het invloed heeft op de puberteit en de hechtheid van de klas.’
Pauze op de Mount Cheam Christian School in Chilliwack. Klasdeuren vliegen open en plotseling is de gang gevuld met schooluniformen: blauw met donkerrood en kaki. Wie goed kijkt, ziet dat de leerlingen uitwaaieren naar verschillende delen van de uitgestrekte grasvelden rond de school. Spelende schoolkinderen, voetballende tieners, hangende pubers: ze hebben elk hun eigen plek buiten de school. Maar binnen de school vormen ze een eenheid – daar delen ze hun docenten, ontmoeten ze elkaar voor fundraise-activiteiten en eten ze de maandelijkse schoollunch. ‘The A is from apple, the B is from bear’, repeteert een leerkracht in Kindergarten met de vijfjarigen. Boven buigen oudere schoolgenoten zich over het politieke stelsel van Canada. Hier wordt geleerd voor het leven.
Talenten ontdekken
‘Het mooie van het Canadese schoolsysteem vind ik dat iedere leerling recht wordt gedaan’, steekt Stephan Hoogendijk (1980) van wal. Negen jaar geleden verliet hij het Wartburg College, locatie Marnix, op weg naar een Canadees onderwijsavontuur. Op de Mount Cheam Christian School in de provincie Brits-Columbia startte hij als grade 5-docent, in Nederland groep 7. Inmiddels is Hoogendijk adjunctdirecteur van de school en zit zijn Nederlands vol Engelse woorden. ‘In Canada zitten alle jaargenoten in dezelfde klas. Alle leerlingen kunnen learning assistence krijgen en alle leerlingen volgen zowel denk- als doevakken. De leerlingen hebben daardoor de kans om meer verschillende talenten van zichzelf te ontdekken.’
Daarnaast is het onderwijs meer geleidelijk dan in Nederland, ervaart Hoogendijk. Een ruwe knip tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs is er niet. ‘De grootste stap hier op school is de overgang van Elementary Education naar Middle School, van grade 5 naar grade 6. De leerlingen zijn dan elf jaar en krijgen voortaan les op de bovenverdieping. Ineens voelen ze zich groot. Maar die overgang is niet te vergelijken met die in Nederland, waar je ineens naar een andere school gaat met een heel nieuwe klas.’
‘De leeftijd van zestien jaar is vaak het moment van een eerste smartphone’
Stephan Hoogendijk
Rijbewijs
Niet alleen de verandering van school en klas zijn kenmerkend voor de Nederlandse overstap. Leerlingen van groep 8 krijgen ook vaak hun eerste mobiel, voelen zich onzeker worden en belanden in de puberteit. Hoe is dat in Canada? ‘Ik denk dat de leerlingen hier later in de puberteit komen’, analyseert Hoogendijk. ‘Maar dat zeg ik voorzichtig, het zijn persoonlijke waarnemingen. In grade 7, vergelijkbaar met de eerste klas in Holland, gedragen de leerlingen zich nog jonger, speelser. Ze hoeven niet ineens met een zware schooltas een uur te fietsen voor hun lessen.’
Deze latere puberteit lost zich wel op, ziet Hoogendijk in de praktijk. ‘Dat komt omdat de leeftijd van zestien jaar hier een belangrijke mijlpaal is. Dan halen leerlingen hun rijbewijs en worden ze ineens een stuk zelfstandiger. Dat is overigens vaak ook het moment voor een eerste eigen smartphone. Ook later dan in Nederland dus.’
Gesloten gemeenschap
Het maken van vergelijkingen met Nederland is iets wat wel vaker gebeurt op de Mount Cheam Christian School. De Nederlandse roots van de immigrantengemeenschap is merkbaar op de Canadese school. De Nederlandse taal wordt nog altijd geleerd in grade 5 en 6. ‘Daar komt bij dat wij een echte community- school zijn’, vertelt Hoogendijk. ‘Alle leerlingen en de meeste docenten komen uit de RCNA-gemeente hier in Chilliwack, verbonden aan de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De link met Nederland is dus sterk, maar de community is ook nog eens heel compact. De leerlingen kennen elkaar van catechisatie, vriendenkringen en familiebijeenkomsten. Dat zorgt voor een hechte gemeenschap. In de klassen is dat merkbaar. De leerlingen trekken veel met elkaar op.’
Betekent dit dat er minder gepest wordt op de school in Chilliwack? ‘Helaas kan ik dat niet zeggen’, reageert Hoogendijk. ‘Het zijn van een hechte gemeenschap en het dragen van een schooluniform zijn geen factoren die dat voorkomen. Er zijn jammer genoeg altijd leerlingen die buiten de groep vallen.’ En dan voorzichtig: ‘Vergeet ook niet dat de hechtheid van den community ook nadelen heeft: het kan je een beklemmend gevoel geven. Dingen die spelen in de kerkelijke gemeente kunnen weerslag hebben op de school en worden uitgebreid in vriendenkringen besproken. In Nederland heb je meer openheid; dat heb ik altijd erg gewaardeerd.’
Identiteitsworsteling
Zorgen de community-school en het geleidelijke onderwijssysteem ervoor dat leerlingen gemakkelijker door hun puberteit heen rollen? ‘Nee, ook hier zien we dat jongeren worstelen met het zoeken naar hun identiteit’, vertelt Hoogendijk. ‘En net als in Nederland zijn wij de laatste jaren steeds in discussie over hoe we de leerlingen het beste kunnen voorbereiden op het leven als christen in een seculiere maatschappij. Het staat nadrukkelijk op de agenda, maar je voelt je daarbij steeds tekortschieten.’
Nadenkend: ‘You know, werkeloosheid kennen we niet onder onze schoolverlaters. Degenen die doorstuderen, vinden hun weg. Anderen kunnen overal aan de slag. In onze gemeente zijn talloze mensen met een eigen onderneming. Daardoor ligt wel het gevaar op de loer dat de kerkgemeenschap een sociaal instituut wordt. Ik zie jongeren bij wie het lijkt dat ze afscheid hebben genomen van het geloof en de Bijbel, maar die tegelijk bij de gemeenschap blijven omdat het zo’n goed vangnet is. Maar als je bij een kerk blijft vanwege vriendschappen en het werk, heeft het geen inhoud. In materieel opzicht hebben we het goed hier in Canada, heel goed zelfs. Maar geestelijk is het net zo schraal als in Nederland. Ook Canada is het beloofde land niet. Ook Canada is geen Kanaän.’
HET CANADESE ONDERWIJSSTELSEL
Het Canadese onderwijsstelsel bestaat uit vier delen. De leerlingen starten een jaar in Kindergarten en volgen daarna Elementary Education, van grade 1 tot grade 5. Dan is er de Middle School tot grade 9. De laatste klassen, tot grade 12, vormen de High School. Met 18 jaar verlaten de leerlingen de school. Tot in grade 9 krijgen alle scholieren les in dezelfde vakken. Bij de overgang naar het tiende jaar kunnen leerlingen vakken laten vallen en keuzevakken kiezen. Hoogendijk: ‘Vakken als autotechniek, houtbewerking en koken kunnen dus door alle leerlingen gekozen worden, ongeacht hun niveau. Wel zie je een natuurlijke tweedeling ontstaan tussen leerlingen die met de minimale eisen en zo veel mogelijk doevakken het programma doorrollen en leerlingen die intellectueel uitgedaagd willen worden. Zij kiezen voor vakken als natuurkunde, scheikunde en psychologie.’
LUKE NEELS (14) UIT CHILLIWACK:
‘Vanaf mijn vijfde jaar zit ik op deze school. Als je vijf jaar bent, start je in Kindergarten en vanaf dat moment heb je een vaste klas. Daardoor maak je veel herinneringen met elkaar. De leerkrachten die ik in grade 1 al had, zie ik nog steeds op de gang lopen. Ze kennen me nog en ik maak nog steeds dezelfde grapjes met ze.
Onze school is verbonden aan onze kerk, dus ik kom mijn vrienden steeds weer tegen: bij schoolevenementen, bij kerkelijke bijeenkomsten en bij fundraise-activiteiten om geld in te zamelen voor de school. Maar dat is juist leuk. De vriendschap verdiept daardoor alleen maar. Ik mis het niet dat ik geen nieuwe vrienden leer kennen via mijn school.
Met elkaar maken we mooie dingen mee. Vorige week nog: toen had ik allerlei klasgenoten hier thuis uitgenodigd. We zaten op de veranda en toen liet ik het lammetje zien dat ik op dit moment aan het grootbrengen ben. We hebben achter het huis wat schapen staan en dit lammetje is verstoten door zijn moeder. De meiden uit mijn klas vonden het lammetje zo schattig en daagden me uit om het mee te nemen naar school.
En dat heb ik vandaag gedaan. Gewoon met de schoolbus. Op het schoolplein was het lammetje even heel verbaasd over alle leerlingen. Toen zocht het mij weer op en kwam hij heel dicht bij mij lopen. Het volgde mij overal naar toe, heel grappig. Dat kan dus gewoon op onze school. Nice, isn’t it?’