• Thema-artikel
Cora Veldman

Momentje vrij, boek erbij

Een gesprek met Rian Vogel (Wartburg College, locatie Marnix) over leesbevordering

Aan alles is te merken dat Rian Vogel een voorvechtster is voor lezen. Haar lokaal ademt literatuur, haar kennis over leesbevordering is groot. Ze is enthousiast – ‘Lezen is zo leuk, dat leef ik graag voor als docent’ – maar ook streng: ‘Een docent die niet leest, kan geen docent zijn.’

Achter in haar lokaal staat een flinke kast met boeken. ‘Read more books’, staat er op een kussen dat op een tafel ligt. Een grote poster aan de muur citeert Arthur Schopenhauer: ‘Lezen is denken met andermans hoofd.’ Docent Nederlands Rian Vogel weet wel hoe ze lezen moet promoten. ‘In een lokaal hóren gewoonweg boeken. Tegen ouders zeg ik altijd: laat in je huis gerust boeken slingeren. Als je lezen wilt stimuleren, moet je ervoor zorgen dat er boeken voorhanden zijn.’

Op drift

Op de Marnix in Dordrecht constateerden de docenten dat er veel minder gelezen wordt onder de leerlingen. Vogel: ‘Dat merkten we onder andere aan de wijze van formuleren. Leerlingen kunnen zich zowel mondeling als schriftelijk steeds minder goed uitdrukken. Fatsoenlijk onderbouwen waarom ze iets vinden, blijken ze moeilijk te vinden. Het gebrek aan woordenschat speelt daarbij een grote rol. Op universiteiten wordt regelmatig geklaagd dat studenten geen goede stukken meer kunnen schrijven. Dat is natuurlijk niet gek. Als je niet gewend bent langere stukken te lezen, kun je ze zelf ook niet schrijven.’

Verschillende onderzoeken laten zien dat er minder gelezen wordt. Het Sociaal Cultureel Planbureau zegt dat de gemiddelde leestijd van Nederlanders tussen 2006 en 2013 met 35 procent is afgenomen. Onder jongeren tussen 12 en 19 jaar is dat 62 procent. Recenter onderzoek van Wennekers, Troostig en Wiegman laat zien dat jongeren per dag slechts 11 minuten lezen. Daar staat tegenover dat ze maar liefst 133 minuten per dag communiceren via sociale media. ‘Die cijfers kloppen echt’, zegt Vogel stellig. ‘Ik heb mijn leerlingen hier ook op bevraagd. Vwo’ers lezen wel iets meer dan vmbo’ers, maar niet veel. Er wordt weleens ontkend dat de moderne media daar debet aan zijn, maar dat maak je mij niet wijs. We zijn op drift, we worden opgejaagd door het leven zelf. Om te lezen moet je rust kunnen creëren.’

Kennisniveau

Waarom vindt Vogel lezen zo belangrijk? ‘Lezen heeft een positief effect op de schoolloopbaan. Het helpt om kennis te vergaren. Als je niet genoeg weet, kun je ook niet creatief bezig zijn. Ik merk aan kinderen die lezen dat ze een veel hoger kennisniveau hebben. Met 3-vwo en 3-havo lees ik nu Het bittere kruid van Marga Minco. Minco’s schrijfstijl is heel sober, ze legt niets uit. Geoefende lezers in mijn klas weten dan te vertellen dat ze in bepaalde passages de spertijd omschrijft, of bijvoorbeeld de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Lezen is simpelweg goed voor je algemene ontwikkeling.’

Als tweede noemt Vogel lezen belangrijk vanwege de sociale component. ‘Lezen vergroot je empathisch vermogen. We leven in een multiculturele samenleving die in toenemende mate geregeerd lijkt te worden door onverdraagzaamheid en angst voor het onbekende. Als je al eens via een boek kennis hebt gemaakt met andere bevolkingsgroepen, kun je ze beter begrijpen. En als je een verhaal hebt gelezen over een kind dat uit een gebroken gezin komt, kun je je veel beter inleven in dat meisje uit je klas van wie de ouders gaan scheiden.’

Als laatste – ‘en als belangrijkste’ – noemt Vogel de geloofscomponent. ‘God openbaart zich in zijn Woord. We geloven in dingen die we niet zien, maar via de Bijbel aangereikt krijgen. Als je alleen maar beeld tot je neemt en niet meer in staat bent een tekst te begrijpen, raak je dat kwijt. Vorig schooljaar vroeg ik aan m’n klas: wie leest er regelmatig voor zichzelf uit de Bijbel? De helft deed dat wel, de andere helft niet. Daar schrok ik van.’

‘Ik vermoed dat ouders zich niet realiseren wat een impact het heeft als er geen boeken in huis zijn’

Rian Vogel

Vrij lezen

De vakgroep Nederlands is op de Marnix de grote stimulator achter leesbevordering, maar Vogel is ervan overtuigd dat alleen aandacht bij het vak Nederlands niet genoeg is. ‘Dan koppelen leerlingen het echt aan een vak. We proberen daarom vakoverstijgend te werk te gaan. Dat doen we door een onderwerp als “70 jaar Israël” bij godsdienst, geschiedenis en Nederlands terug te laten komen.’

Sinds een paar jaar zet de Marnix fors in op leesplezier. ‘We stimuleren het vrije lezen. Leerlingen krijgen tijd om puur voor de lol te lezen, dus zonder boekverslagen en opdrachten. We zijn gestart met twintig minuten per week stillezen in de lessen Nederlands. Bij andere vakken gebeurt het nu ook als er tijd over is, bijvoorbeeld na een repetitie. En zelfs op de woensdagmiddag laten we de strafklanten twee uur lezen. We denken dat ze daarmee meer vorming krijgen dan door suf strafregels te schrijven. Ik weet dat in gevangenissen in Zuid-Amerika delinquenten per gelezen boek een dag strafvermindering krijgen. Door te lezen worden ze “betere”, aanspreekbaardere mensen. Ik realiseer me dat dat voor sommige mensen niet reformatorisch klinkt, maar ik ben er toch van overtuigd.’

De Marnix kwam vorig jaar met een nieuwe regel waar Vogel heel enthousiast over is. ‘Elke eersteklasser moet verplicht een boek bij zich hebben. “Momentje vrij, boek erbij”, noemen we dat. En het werkt! Leerlingen lezen veel meer danvoorheen. Docenten vinden het prachtig. Vanaf dit jaar doen we het ook met tweedeklassers, want die zijn het al gewend vanuit de eerste, en zo is het over een paar jaar in elk leerjaar normaal dat je een leesboek bij je hebt.’

Voorleven

Vogel benadrukt dat de bereidheid van collega’s cruciaal is. ‘Zij moeten voorleven dat lezen leuk is. Daarom organiseren we een leeskring en schrijf ik boekentips in het informatieblad voor docenten. Aan het eind van het schooljaar nodig ik collega’s uit om tijdens de afsluitende bijeenkomst een boek mee te nemen met daarbij een persoonlijke aanbeveling. Als je als docent zelf niet leest, wat heb je dan over te dragen dan alleen je feitjes?’
Vogel moedigt haar collega’s aan om met leerlingen te praten over mooie titels. ‘Vertel gerust over het boek dat je afgelopen weekend las. Ook al zijn de leerlingen helemaal niet aan die boeken toe, je kunt wel je enthousiasme overbrengen. Ik nam onlangs Lampje mee van Annet Schaap. Dan roepen de leerlingen meteen: “Da’s een kinderboek, mevrouw.” Ik spoor ze aan het dan toch eens te lezen en leg uit waarom.’

De docente geeft op de Wartburg Academie aan collega’s de cursus Lezen in je vak. Daar leren de docenten hoe ze teksten binnen hun eigen vakgebied kunnen aanbieden aan leerlingen. Vogel: ‘We weten allemaal dat als je leerlingen vraagt een tekst te lezen en de bijbehorende vragen erbij te maken, dat dat in 95 procent van de gevallen niet gebeurt. Tijdens deze cursus leren docenten hoe ze in de les met teksten om kunnen gaan, zodat de leerlingen ervan leren. We stimuleren het hardop lezen in de les. Zo signaleren docenten in welke mate hun leerlingen het technisch lezen beheersen.’

Ook de betrokkenheid van ouders moet niet onderschat worden, vindt Vogel. ‘Ik vermoed dat ouders zich niet realiseren wat een impact het heeft als er geen boeken in huis zijn. Je doet je kinderen dan echt tekort! Ga met ze naar de boekwinkel, naar de bibliotheek, lees ze voor en stop daar niet mee als ze zelf kunnen lezen. Aan het begin van het jaar zei een leerling uit 3-vwo na een paar lessen klassikaal lezen: “Dit is de eerste keer in m’n leven dat ik een boek heb uitgelezen.” Ongelooflijk.’

‘Als je als docent zelf niet leest, wat heb je dan over te dragen dan alleen je feitjes?’

Rian Vogel

Vernieuwen

De Marnix werkt sinds vorig jaar met een niveauleeslijst. ‘Aan het begin van het schooljaar moeten leerlingen een leesbiografie invullen. De docent stelt vervolgens op basis daarvan het niveau vast. Het volgende boek dat ze kiezen, moet er eentje zijn uit een categorie bóven hun niveau. Zo proberen wij de leerling bij de hand te nemen. De overgang naar de echte literatuur in de bovenbouw bleek namelijk echt een te grote stap.’

Die stap wil de Marnix echter wel blijven nemen. Hoe doen ze dat? Vogel: ‘In ieder geval niet door oude boeken te schrappen, maar wel door ons kritisch af te vragen wat we leerlingen moeten voorschotelen. Julia van Rhijnvis Feith kunnen we het merendeel niet aandoen, vind ik. Ik ben erg voor begeleiding van literatuur. We moeten vernieuwen; zelf nieuwe boeken goed lezen en durven interpreteren. Het is prima om klassiekers te lezen, maar lees ook Tommy Wieringa. Lastig is wel hoe ver je daarin gaat. Murat Isik is een goede schrijver, maar zijn prijswinnende boek bevat tien pagina’s expliciete seks. We moeten verantwoorde keuzes maken, maar niet bang zijn om leerlingen te confronteren met moderne literatuur. Ook poëzie moeten we niet schuwen. Met 4-vmbo’ers bespreek ik sonnetten van Ida Gerhardt. Ze mogen er eentje uit hun hoofd leren en op het mondeling moeten ze het gedicht uitleggen. Het zal je verbazen hoe goed ze dat doen.’

Leescultuur

De Marnix heeft nog meer plannen. ‘We starten in 4-vmbo een leeskring voor wie dat leukt vindt. We gaan een pittig seculier werk lezen. Zo willen we met deze leerlingen werken aan meningsvorming. Ze zijn vaak wat ongenuanceerd over andersdenkenden, maar gaan een jaar later wel naar een roc waar ze die andersdenkenden in levende lijve ontmoeten.’

Vogel roept docenten op om minder snel naar een filmpje te grijpen om de lesstof te illustreren. ‘We zijn zo onder de indruk van het digitale geweld, terwijl een tekst soms veel nuttiger is. De leescultuur verdwijnt, ook in de reformatorische gezindte. Tegenwoordig is zelfs computeren op zondag heel normaal en de smartphone altijd binnen handbereik. Het ontspannende lezen op zondagmiddag is bijna verdwenen. Maar: ik denk dat we op deze school op de goede weg terug zijn.’

Terug naar overzicht