• Thema-artikel
Alice Middelkoop-Stijsiger

Onderwijs en werdruk: een onlosmakkelijke combinatie?

Tips voor besteding werkdrukmiddelen

De beheersbaarheid van het werk is al lange tijd een prangend vraagstuk in het onderwijs. Roosmarijn Schelvis (Amsterdam UMC) en Maartje Bakhuys Roozeboom (TNO) doen al jaren onderzoek naar werkdruk en samen met anderen hebben ze het TNO-werkdrukmodel ontwikkeld. Dat geeft inzicht in de factoren die werkdruk kunnen veroorzaken en kan als leidraad dienen in de aanpak hiervan op school.

Balans

Vier onderdelen zijn van belang voor het begrip van werkdruk: taakeisen, regelmogelijkheden, individuele factoren en buffers. De taakeisen in het onderwijs zijn relatief hoog in vergelijking met andere beroepen en docenten hebben vaak een hoge taakopvatting. De omgang met leerlingen kan emotioneel zwaar zijn. Niet alleen ongewenst of veeleisend gedrag van leerlingen in het vo en mbo, maar vooral dat van ouders in het po draagt daaraan bij. Opvallend is dat mbo-leraren bovengemiddeld aangeven dat ze meer of juist minder kennis en vaardigheden in huis hebben dan in het werk nodig is. Beide kunnen leiden tot klachten, overigens.

Niet alleen de inhoud van het werk kan werkdruk opleveren, ook de werkomgeving zelf. Het onderwijs verandert nogal eens, dat kan gemakkelijk tot onduidelijkheid leiden over procedures, taken en verantwoordelijkheden. Werknemers willen graag zekerheid of ze de geleverde kwaliteit hebben gehaald. ‘Er zijn ook verschillen tussen medewerkers. Zo kunnen starters bijvoorbeeld eerder twijfelen aan de kwaliteit en daardoor de neiging hebben voor de zekerheid harder te gaan werken’, stelt Schelvis. Veel onderbrekingen van het werk, hetzij door overleggen of haperende techniek, leveren ook onnodige vertraging op. Maar ook een organisatiecultuur doet ertoe: is overwerken de norm of durven collega’s elkaar aan te spreken?

Bij gezonde werkdruk is er een balans tussen taakeisen en regelmogelijkheden. Heb je veel werk, maar het idee dat je het zelf in kunt delen? Dat kan verlichtend werken. De autonomie in het onderwijs is gemiddeld iets lager door bijvoorbeeld de vaste roosters en klassen. Steun van leidinggevende of collega in de vorm van meedenken of overnemen bij een ingewikkelde taak, kan de werkdruk verlichten. Net als participatie van de medewerkers bij de planning en verdeling van het werk.

Steun

‘De kracht van het model is dat het ruimte biedt aan individuele factoren’, aldus Bakhuys Roozeboom. Je eigen competenties, je fysieke of mentale belastbaarheid, wat er privé speelt, alles resoneert mee in de ervaren werkdruk. Soms maken medewerkers ook te weinig gebruik van regelmogelijkheden, als zij bijvoorbeeld niet om hulp vragen. Door deze individuele factoren kan hetzelfde werk door dezelfde persoon op het ene moment anders worden ervaren dan op het andere moment.

Een hoog salaris, veel status of gezelligheid op de werkvloer? Dat draagt er zeker aan bij dat je het werk langer volhoudt. Deze zaken vallen in de categorie buffers ofwel speciale regelmogelijkheden. Met name basisschooldocenten profiteren van de sociale steun van leidinggevenden en collega’s. Voldoende hersteltijd na gedane arbeid, een complimentje van de baas of studiemogelijkheden verhogen de buffercapaciteit.

"Onderwijzend personeel heeft vaak een hoge taakopvatting"

Roosmarijn Schelvis

Koerskaart

‘Het werk is nooit af’, concludeert Schelvis. ‘Dit is wellicht niet opbeurend, maar al bestaat er geen one-size-fits-alloplossing, er is wel degelijk iets aan werkdruk te doen.’ Veel maatregelen worden ingezet voor individuele werknemers (zoals een cursus planning) of gericht op doelgroepen (zoals startende docenten). Maatregelen op het niveau van de organisatie zijn echter doorgaans effectiever; denk aan spreiding van activiteiten in de jaarplanning en goed werkende ICT-systemen.

Om erachter te komen wat helpt, moet je knelpunten in kaart brengen. ‘Hier tijd voor nemen, is vaak al het grootste knelpunt.’ Tijdens een teamsessie kun je de Koerskaart “Van werkstress naar werkplezier” (zie link op deze pagina) gebruiken, waarmee medewerkers tevens oplossingsrichtingen bedenken. Bakhuys Roozeboom: ‘Door met elkaar na te denken en dit te bespreken, signaleer je problemen eerder en voel je je meer bij machte dingen op te lossen.’ Tot slot: ‘Blijf met elkaar in gesprek over de inhoud en procedures bij de aanpak van werkdruk. En zorg voor een breed draagvlak.’

Roosmarijn Schelvis is senior onderzoeker mentale gezondheid en werk binnen de afdeling Public & Occupational Health van Amsterdam UMC.
Maartje Bakhuys Roozeboom is onderzoeker/adviseur op het gebied van psychosociale arbeidsbelasting en mentale gezondheid binnen de afdeling Work, Health & Technology van TNO.

Terug naar overzicht