mbo-student Jos Koopman over zijn keuze voor Helicon
Een royale meerderheid van de vmbo-leerlingen uit het reformatorisch vo gaat daarna naar het eveneens reformatorische mbo, het Hoornbeeck College. Jos Koopman (18) uit Dordrecht niet. Hij koos voor een seculiere school. Waarom? En hoe is het om toen als zestienjarige deze overstap te maken? ‘Ik ben daardoor meer zélf gaan nadenken.’
Het Hoornbeeck College heeft acht vestigingen: Kampen, Apeldoorn, Amersfoort, Gouda, Rotterdam, Goes en dependances in Hoevelaken en Gorinchem. Deze onderwijsreus telt zo’n 6800 studenten en 120 verschillende opleidingen. Toch koos Jos Koopman, lid van de christelijke gereformeerde kerk te Dordrecht-Centrum, voor het Helicon-mbo in Geldermalsen. Daar volgt hij het derde en laatste jaar van de opleiding ‘Eco en wildlife’. Jos: ‘Ik had van jongs af aan interesse in dieren en natuur. ‘Ik wil, na nog een hbo-studie, het liefst boswachter worden, of anders bij een ecologisch adviesbureau gaan werken. Mijn hobby is vogeltjes kijken.’ Met een glimlach: ‘Ik noem mijzelf geen vogelaar, dat klinkt meer als zo'n stereotype oude grijze man.’
Waarom ging je naar Geldermalsen?
‘Er viel niet veel te kiezen. Het Hoornbeeck College biedt deze studierichting niet aan. Onze decaan, Van der Ent, kende de school niet toen ik zelf met het idee kwam. Logisch, want het is een heel specifieke studierichting op een vrij kleine mbo-school met ongeveer vierhonderd leerlingen. Samen met mijn ouders kwam ik door wat te googelen deze school op het spoor.’
Heb je nog overwogen om tóch voor het Hoornbeeck te kiezen?
‘Nee, niet echt. De overstap van groep 8 naar de Marnix was ooit automatisch. Dat was een keus die ik ook samen met mijn ouders maakte. Ik heb het daar ook gewoon vier jaar lang goed naar mijn zin gehad. Maar de keuze voor een overstap naar deze seculiere school was een heel proces. Mijn ouders stonden erachter. Ik kan me overigens niet herinneren dat mijn beslissing bij de decaan of klasgenoten een bijzondere reactie opriep. Bij deze overstap heb ik niet op basis van wel of niet reformatorisch willen kiezen.’
Waarom niet?
‘Ik zie aan beide kanten voor- en nadelen. Op de Marnix was er veel ‘vanzelfsprekend’ in levenswijze en geloofsovertuiging. Ik nam het automatisch voor ‘waar’ aan en dacht er verder niet over na. Dat is toch wel een nadeel van reformatorisch onderwijs. Ik zie dat ik door deze overstap meer zélf ben gaan nadenken. Daar word ik hier toe gedwongen. Ik kijk nu breder. Deze overstap is voor mij echt goed geweest. Ik heb er geen spijt van, want dit vormt me.’
Noem eens concrete dingen
‘Neem nu bijvoorbeeld onze ‘regels’ over rokjes en hoedjes. Daar heb ik altijd mijn vragen bij gehad. Veel dingen waar men zich in reformatorische kring heel druk om maakt, zie ik nu als bijzaken. Ik ben momenteel de enige op een groep van veertien studenten die anders over evolutie denkt. Ik luister naar hun verhaal en hun argumenten. Zij naar het mijne. Ik ben dan niet al te stellig. Vaak merk je wel dat je niet heel serieus genomen wordt. Maar ze gunnen je die ruimte wel. Ik heb nooit vervelende confrontaties. Het is wel een heel moeilijke discussie. Geloven is vertrouwen dat iets waar is. Evolutie lijkt gebaseerd op feiten. Die kun je niet zomaar even ontkrachten.’
‘De vraag is: hoe stevig is jouw geloofsovertuiging?’
Jos Koopman
Word je ook op andere dingen bevraagd?
‘Ja. Bijvoorbeeld op mijn zondagsinvulling. Geregeld moeten we iets op maandag inleveren. Mijn deel lever ik dan op zaterdag in. Dat accepteert iedereen gewoon. Ze werken eraan mee. We hadden een excursieweek en een stage, waarbij er ook activiteiten op zondag gepland waren. Ik wilde de zondag vrij, en dat kon. Het wordt gelukkig gerespecteerd.’
Zo ongeveer wekelijks krijgt Jos vragen over seksualiteit. ‘Die gaan eigenlijk altijd over de grenzen die je op grond van je geloof trekt, dus vragen als: “Waarom mogen jullie dat niet?” Geregeld krijg ik ook vragen over het lijden, over Gods leiding in het leven en Zijn voorzienigheid: “Geloof jij dan dat God zo’n jong kind laat sterven?” Ik lok de discussie niet uit, maar ga die ook niet uit de weg.’ Of het gesprek landt, vindt hij moeilijk in te schatten. ‘Men stopt en denkt: “Dat is jouw ding. Dat moet jij weten.” Ik ontmoet wel altijd respect.’
Wat zou je -erop terugkijkend- je vorige school willen meegeven?
Stellig: ‘Laat leerlingen nadenken over een aantal zaken. Zeg niet al te snel zoiets als: “Evolutie is het niet.” Door leerlingen zelf die vraag te laten beantwoorden, komen ze steviger in hun schoenen te staan. Toch ben ik blij dat ik op een reformatorische vo-school heb gezeten. Je krijgt zeker dingen mee die je later kunt gebruiken. Goede Bijbelkennis bijvoorbeeld.’
Zou je anderen deze overstap aanraden?
‘Ik denk dat dat per persoon verschilt. De vraag is: hoe stevig sta je zelf in je geloofsovertuiging? Als het Hoornbeeck jouw studierichting biedt, zou ik gewoon daarvoor kiezen. Ikzelf ben niet iemand die snel de grenzen opzoekt. Voor iedereen is het op een bepaald moment goed om in de brede maatschappij terecht te komen.’
DECAAN VAN DER ENT: BETER AF IN BESCHERMDE OMGEVING
‘Ik herinner me dat Jos tot het laatst toe heeft getwijfeld of hij toch niet beter naar havo-4 kon gaan”, reageert J.N. van der Ent, decaan op de Marnix (Wartburg College, Dordrecht). ‘Dat geeft na twee jaar meerdere uitstroommogelijkheden. De vraag was ook: kun je met zo’n Eco- en wildlife-studie wel een baan vinden?’
Een leerling moet vooral kiezen voor een vakgebied waarin hij goed is en waar zijn interesse ligt, vindt de decaan. ‘Ook bij de keuze voor een bepaalde school gaat het om de vraag wat hem het beste past. Natuurlijk gaat dat in goed overleg met ouders. Veel leerlingen zijn op zestienjarige leeftijd echt beter af met de beschermde omgeving van het Hoornbeeck College. Het is fijn als ze na een confronterende stage op school terugkomen en op zo’n moment hun ervaringen ‘in eigen kring’ kunnen delen. Christendocenten kunnen hen verder toerusten op het staan in de seculiere maatschappij.
Andere leerlingen kiezen al bewust voor openbaar mbo. Ze zijn van plan om als christen in een niet-christelijke omgeving voor hun geloof uit te komen. Dat is toch mooi? Het is jammer als je merkt dat de keuze voor een niet-christelijke mbo past in een proces van afstand nemen van het christelijk geloof. Wat erg als het reformatorisch vo daaraan (mede) schuldig is.’