• Thema-artikel
Maarten Molenaar

Vriendjes worden? Liever niet

in gesprek met juf Mariëlle van Beek en docent Hendrik-Jan van Nieuw Amerongen over vriendschapsverzoeken via sociale media

Vriendschapsverzoeken op Facebook, likes op Instagram en vreemde foto’s op Snapchat; leerkrachten en docenten ontkomen er niet aan. Hoe ver gaat hun rol als leraar en waar ligt de grens tussen werk en privé? In gesprek met juf Mariëlle van Beek en docent Hendrik-Jan van Nieuw Amerongen.

Mariëlle van Beek is leerkracht op de Johannes Calvijnschool in Sliedrecht. Nadat ze een aantal jaar juf was in groep 5, geeft ze nu voor het tweede jaar les aan groep 8. Het jaar van de mobieltjes en de appgroep, het jaar van Good Game empire en Moviestar Planet. Juist voor deze jaargroep heeft Van Beek een warm hart. ‘De leeftijd trekt me aan, vooral omdat je goede gesprekken kunt voeren. Over de vorming van hun identiteit, over het christen-zijn in de wereld, het nieuws, over de politiek. Dat is een mooi en belangrijk deel van mijn werk.’ Hendrik-Jan van Nieuw Amerongen haakt hier graag op in. Hij is docent economie in klas 2, 3 en 4 op het Driestar College in Leiden. Daarnaast is hij nog bezig met een studie om zijn eerstegraadsbevoegdheid te halen. Naast leerlingen staan en met hen optrekken, vindt hij erg waardevol aan zijn werk. ‘Leerlingen zijn meestal zichzelf en soms heerlijk onvoorspelbaar. Ze maken soms een grapje en een paar tellen later zijn ze heel serieus met de Bijbel bezig en zijn er prachtige gesprekken’, aldus Van Nieuw Amerongen.

‘Je kunt op Facebook mooie gesprekken over het geloof krijgen’

Hendrik-Jan van Nieuw Amerongen

Preek

Van Beek, zelf gebruiker van onder andere Facebook en WhatsApp, weet dat het niet altijd eenvoudig is om op de juiste manier met sociale media om te gaan. ‘Ik gebruik Facebook vooral voor geloofstoerusting, om lesideeën op te doen of met mensen in discussie te gaan over bepaalde onderwerpen. Ik ben niet heel actief met het plaatsen van berichten. Niet alles wat ik doe, hoeft op Facebook te staan. Daarnaast hoeft ook niet iedereen het te zien.’ Van Nieuw Amerongen herkent dit. ‘Je kunt op Facebook mooie gesprekken over het geloof krijgen. Daarnaast is het ook een makkelijk middel om te delen wat je raakte in een preek of een boek – een concrete invulling van het je niet schamen voor het Evangelie
van Christus.’

Wat als ouders of leerlingen een vriendschapsverzoek doen op Facebook? Van Nieuw Amerongen lacht een beetje. ‘Ik krijg ze weleens, hoor. Vooral van leerlingen. Ik vind het aan de ene kant wel leuk dat ze het doen. Aan de andere kant ben ik hun docent en vanuit die professionele relatie accepteer ik de verzoeken niet.’ Van Beek knikt. ‘Ik ben sowieso heel kritisch. De vrienden die ik op Facebook heb, wil ik ook in het echt kunnen spreken. Ouders en leerlingen horen niet bij die vrienden. Al heb ik wel goed contact met ze’, haast Van Beek zich te zeggen. Zowel Van Beek als Van Nieuw Amerongen bespreken met de leerlingen waarom ze niet met hen bevriend worden. ‘Eigenlijk begrijpen de leerlingen dat altijd wel, al vinden sommige leerlingen het in eerste instantie maar raar’, lacht Van Nieuw Amerongen. Zowel op de Calvijnschool als op het Driestar College is het overigens schoolbeleid dat de leerkrachten niet bevriend worden met leerlingen. Op de Calvijnschool geldt dit ook voor ouders, hoewel dat niet altijd opgaat. ‘Je hebt ook altijd te maken met familieleden, buren of gemeenteleden. Maar dat zijn de uitzonderingen’, aldus Van Beek.

‘Ik krijg weleens berichtjes van ouders via WhatsApp’

Mariëlle van Beek

In gesprek

Regelmatig worden er ook gesprekken gevoerd over het gebruik van sociale media. ‘Tijdens de gesprekken in de klas hebben we het bijvoorbeeld over hoe je het beste kunt reageren als er wordt gescholden in een appgroep’, vertelt Van Beek. Van Nieuw Amerongen vult aan: ‘Het is ook belangrijk dat de leerlingen leren wat ze wel en niet kunnen posten. De songtekst van een bekende artiest? Die ene foto van het feestje waar je bent geweest? Belangrijk vind ik of ze de Heere en elkaar ermee dienen.’

Hoewel Facebook zijn populariteit nog niet verloren heeft, kiezen wel steeds meer leerlingen voor Instagram. Van Nieuw Amerongen herkent dit. ‘Leerlingen willen graag gezien worden. Hoe meer likes je krijgt met een foto, hoe populairder je bent.’ Omdat het bijna alleen maar om selfies gaat, heeft Van Nieuw Amerongen geen Instagram. ‘Dat ik ze online niet tegenkom, betekent niet dat ik minder oog heb voor de leerlingen. Ik vraag geregeld aan hen hoe het met ze gaat of geef ze een highfive als ik ze tegen het lijf loop. Daarnaast probeer ik in gesprekken vaak aan te geven dat ze waardevol zijn in Gods ogen, hoe weinig likes een leerling misschien ook heeft. Bij Hem ben je altijd welkom.’

‘In de klas hebben we vaak mooie gesprekken over sociale media, maar de nadelen ervan moeten we niet onderschatten’, zegt Van Beek. ‘Ongemerkt kost het soms toch meer tijd dan je wilt, ook al kun je met iets nuttigs bezig zijn.’ Van Nieuw Amerongen knikt. ‘Dat merk ik ook, het kost gewoon veel tijd. Ook pestgedrag bijvoorbeeld gaat na schooltijd veel makkelijker door, al komen we daar soms op een andere manier ook wel achter.’ Van Nieuw Amerongen doelt op de ouders met wie de docenten van de school goed contact hebben. ‘De school is niet zo groot en de afstand tussen ouders en docenten is daardoor klein, maar wel professioneel, waardoor de ouders sneller melding maken van bijvoorbeeld pestgedrag.’

Vage grenzen

Soms zijn de grenzen echter wel lastig te trekken. Van Beek: ‘Ik krijg weleens berichtjes van ouders via WhatsApp. Dat heb ik liever niet. Soms komen die berichtjes als je lekker thuis op de bank zit of naar een verjaardag bent. Ik probeer dan altijd aan te geven dat ze me het best kunnen mailen, maar dat blijft lastig.’ Van Beek realiseert zich dat privé en werk nooit helemaal te scheiden zijn. ‘Maar waar het kan, probeer ik het wel te doen. Zo kan ik mijn werk ook een beetje loslaten en bewaar ik een gezonde afstand.’

Dat laatste vindt Van Nieuw Amerongen ook belangrijk. ‘Ik merk dat ik zelf ook kritischer ben geworden op mijn gebruik van sociale media. Het is goed om de drie filters van Socrates toe te passen als je iets post: Is het waar? Is het nuttig? Is het goed? Maar of Socrates zelf gebruik zou maken van sociale media …?’

Terug naar overzicht