Welkom op de nieuwe school
Vlak voordat de kinderen van groep 8 afscheid nemen van de basisschool, gebeurt er achter de schermen heel veel. Natuurlijk zijn de juffen en meesters hard bezig om een onvergetelijk afscheid te organiseren, maar er wordt ook allerlei informatie overgedragen naar verschillende middelbare scholen. Wat bespreken al die leerkrachten eigenlijk en misschien nog wel belangrijker: wat doen al die nieuwe scholen met deze informatie?
Voor 1 april moeten de leerlingen van groep 8 aangemeld zijn voor het voortgezet onderwijs. Scholen hebben dan nog maximaal zes weken de tijd om een beslissing te nemen over de definitieve toelating. In veel gevallen zal dat geen probleem zijn.
Als een school te veel aanmeldingen krijgt, worden de nieuw aangemelde leerlingen op een wachtlijst gezet. Dan kan het nog best spannend worden of een leerling naar de school kan gaan waar hij of zij het liefst naartoe wil.
Als een aanmelding later dan 1 april binnenkomt, wordt het behoorlijk krap voor de school om alles voor het nieuwe schooljaar rond te krijgen. Denk aan het vormen van de klassen en de groepsgrootte, het maken van het rooster, het verbinden van mentoren aan klassen. Het is ook belangrijk om al van tevoren informatie over de leerlingen te hebben.
Veel van die informatie is te vinden in het overdrachtsdocument dat wordt gemaakt door de leerkracht van groep 8. Daar staat bijvoorbeeld in of een kind een keer is blijven zitten of een klas heeft overgeslagen. De resultaten van de Cito LVS-toetsen worden gedeeld en er wordt aangegeven of een leerling extra ondersteuning nodig heeft bij een bepaald vak, bijvoorbeeld vanwege dyslexie.
Warme overdracht
Er vindt meestal echter ook een “warme” overdracht plaats. Dat betekent dat een do- cent, vaak een onderbouwcoördinator of een adjunct-directeur onderbouw, mondeling contact heeft met de leerkracht van groep 8. In dat gesprek gaat het over de sociaal-emotionele zelf? Is het kind een beetje teruggetrokken of juist behoorlijk aanwezig? Ook gaat het over de thuissituatie als deze zorgen geeft. In het gesprek gaat het ook over de werk- houding van een leerling. Doet hij zijn huiswerk wel trouw? Heeft zij misschien begeleiding nodig bij het huiswerk? Zijn er situaties waarin het kind in de gaten moet worden gehouden?
Vanuit de basisschool kan er soms over één leerling veel informatie worden gegeven. Vaak omdat de leerkracht de leerling goed kent, omdat het kind veel bij de leerkracht in de klas zat. Maar wat gebeurt er eigenlijk op het voortgezet onderwijs met deze leerlingen? Twee docenten, Leo Soeters van het Van
Veel van die informatie is te vinden in het overdrachtsdocument dat wordt gemaakt door de leerkracht van groep 8. Daar staat bijvoorbeeld in of een kind een keer is blijven zitten of een klas heeft overgeslagen. De resultaten van de Cito LVS-toetsen worden gedeeld en er wordt aangegeven of een leerling extra ondersteuning nodig heeft bij een bepaald vak, bijvoorbeeld vanwege dyslexie.
Leo Soeters, Teammanager vmbo leerjaar 1 en 2, Van Lodenstein College locatie Kesteren
‘Ouders geven ons veel informatie over hun zoon of doch- ter. Dat is belangrijk voor ons. Collega’s van de basisschool hebben de leerlingen echter acht jaar onder hun hoede gehad en kunnen ook veel informatie geven. Soms ge- beurt dat ook “objectiever”, vergeleken bij wat de ouders vertellen. Leerkrachten zien de leerlingen in de schoolsituatie en weten veel van zaken als werkhouding en gedrag. Op onze school komen de leerlingen van ongeveer tien “vaste” scholen. Die samenwerking is al jaren erg constructief en plezierig, en we hebben inmiddels ook onze vaste contactpersonen. Naast de papieren overdrachtsinformatie bezoeken wij die scholen jaarlijks voor een warme overdracht. We kijken dan naar de plaatsing (het juiste niveau en klas) en naar de informatie die we al hebben ontvangen. Een gesprek over hun leerlingen levert altijd nog meer informatie op. We hopen dat de leerlingen daardoor door ons veilig ontvangen worden én zich veilig voelen.
Al die informatie die we op deze manier bij elkaar verzamelen, wordt in Magister gezet, ons leerlingvolgsysteem. In sommige situaties arrangeren we voor de zomervakantie of in de laatste vakantieweek een gesprek met ouders en de nieuwe mentor. Dat doen we bijvoorbeeld als er belang- rijke informatie moet worden verstrekt. Die spelen we dan ook door naar alle vakdocenten die lesgeven aan deze leerling.’
‘Daarnaast ontvangen de vakdocenten vertrouwelijke informatie van al hun leerlingen. We moeten wel oppassen voor een teveel aan informatie waardoor het niet wordt gele- zen. Daarom is het goed om selectief te zijn en alleen de belangrijkste informatie te noteren voor de collega’s. Wat ook van groot belang is, is de verantwoordelijkheid van de vakdocenten. Zij moeten zich goed voorbereiden op de komst van hun leerlingen en de informatie dus tot zich nemen. Dat valt nog niet altijd mee, maar onze ervaring is wel dat de mentoren zich uitstekend verdiepen in hun leerlingen. Er kan wel nog een slag gemaakt worden als het gaat om de andere vakdocenten, de goede niet te na gesproken uiteraard.
Wim van der Heijden zorgcoördinator, Wartburg College locatie De Swaef te Rotterdam
‘We krijgen bij de aanmelding van leerlingen veel informatie van ouders. Dat gaat wel vaak over cijfers op de rapporten en de uitslagen van de Cito LVS-toet- sen. De basisschool ziet veel dingen die ouders niet kunnen zien. Denk aan concentratie, werkhouding, huiswerkattitude en samenwerken. Het is belangrijk dat de vervolgschool die informatie ook heeft.
Het is fijn om ook een warme, mondelinge overdracht te hebben. In een onderwijskundig rapport worden dingen vaak summier aangegeven. Er staat bijvoorbeeld wel in dat een leerling leerachterstanden heeft op een bepaald gebied, maar er staat dan niet beschreven wat de oorzaak is van deze achterstanden. Komt dat door cognitie, dyslexie of een slechte werkhouding? In een mondelinge overdracht kunnen deze zaken beter toegelicht worden.’
Extra ondersteuningsbehoefte
‘Vanuit De Swaef gaat er iemand langs alle grote toeleverende basisscholen. De informatie die vanuit de basisschool verkregen wordt, wordt uitgewerkt en gedeeld met de toekomstige mentoren. Dit gebeurt nog vóór de zomervakantie, zodat de mentor op de hoogte is van bijzonderheden van zijn nieuwe mentorleerlingen. Bij het aanmeldformulier dat ouders invullen, zit ook een gedeelte dat door de basisschool ingevuld moet worden: het onderwijskundig rapport. Deze in- formatie komt automatisch in het leerlingvolgsysteem van onze school. Bij extra ondersteuningsbehoefte is het mogelijk dat ouders vóór de zomervakantie al contact hebben gehad met de mentor van hun zoon of dochter, om door te nemen waaruit die ondersteuningsbehoefte bestaat. Is er op de basisschool bijvoorbeeld dyslexie vastgesteld? Dan kunnen wij de handvatten gebruiken die in de dyslexieverklaring staan. Heeft de leerling in de thuissituatie weinig gelegenheid om rustig aan het huiswerk te werken? Dan kunnen wij dit op school organiseren. Die extra ondersteuning kan dan al direct na de vakantie starten. Lastiger wordt het om daadwerkelijk iets te doen als het informatie betreft die te maken heeft met zorgen in de thuissituatie. Gelukkig hebben de meeste scholen een orthopedagoog, een schoolpsycholoog en een schoolmaatschappelijk werker in huis. Die kunnen daarin ondersteunen en begeleiden.’